Een gletsjer is een bewegende ijsmassa die ontstaan is uit gevallen sneeuw. Wanneer de temperatuur laag genoeg blijft, de sneeuw niet meer smelt en de laag dik genoeg wordt, verandert deze langzaamaan in ijs. Dit ijs vormt een gletsjer.
Bij warme gletsjers ligt de temperatuur van het ijs overal op het smeltpunt, ongeveer 0 graden. Zelfs in de koude wintermaanden ligt de temperatuur rond het smeltpunt.
Gletsjers stromen alleen een stuk trager dan water. Ze bewegen slechts een paar centimeter per dag. Daarnaast zijn deze ijsmassa's zo sterk dat ze het landschap eronder helemaal kunnen veranderen. Een gletsjer is vaak ongeveer 100 meter dik, maar de Aletschgletsjer is zelfs 800 meter dik!
In een koude gletsjer (Engels: cold glacier) is het ijs kouder dan 0 graden Celsius. Een warme gletsjer (Engels: temperate glacier) bestaat echter uit ijs dat van boven tot onder op het smeltpunt ligt (circa 0°C, afhankelijk van de heersende druk).
De gletsjer schuift daar naartoe met een snelheid van twee kilometer per jaar. Daarbij verliest hij nu al 50 miljard ton per jaar, een hoeveelheid die op dertig jaar tijd is verdubbeld en sinds 2000 goed was voor een totaal van een biljoen ton ijs.
In gematigde streken is een gletsjer vanaf ongeveer 30 meter diepte viskeus, in het zuidpoolgebied vanaf ongeveer 50 meter diepte. Als de ijsdruk weer afneemt, gewoonlijk door afsmelting, gaat het op deze diepte kristalliseren, en vormt zich gletsjerijs dat enigszins blauw is.
De meeste gletsjers bevinden zich in Antarctica en Groenland, slechts 6 % van de gletsjers bevindt zich buiten de poolgebieden (zie witte gebieden op de wereldkaart). De dikte van gletsjers kan variëren van 90 tot 3000 meter. De langste gletsjer in de wereld is de Lambert gletsjer in Antarctica.
Gletsjerwandelingen kun je over de hele wereld maken. Zo kun je bijvoorbeeld gletsjerwandelen in Oostenrijk, op de Pasterze Gletscher, Großvenediger gletsjer, in het Ötztal of de Stubaier Alpen. Maar ook in Zwitserland is dit mogelijk.
De grootste gletsjers liggen vooral op de oostelijke eilanden en staan bekend als ijskappen. De grootste ijskap heet Austfonna en ligt op het eiland Nordaustlandet en beslaat een oppervlakte van 8.120 vierkante kilometer en heeft een volume van ongeveer 1900 kubieke meter.
Een gletsjerspleet is een diepe scheur in een gletsjer. De spleet kan honderden meters lang en tientallen meters diep zijn. De spleten zijn vooral in de winter zeer gevaarlijk, omdat ze dan bedekt kunnen zijn met sneeuw.
Jostedalsbreen is de grootste gletsjer van het Europese vasteland. Het ligt in Sogn og Fjordane in de provincie Fjord-Noorwegen, beslaat 487 vierkante kilometer en heeft ijslagen met diktes tot wel 600 meter. De gletsjer heeft ruim 50 vertakkingen zoals de bekende Briksdalsbreen-gletsjer en de Nigardsbreen-gletsjer.
'Verdwijnende gletsjers laten vaak diepe uitsnijdingen in de rotsen achter. Daar ontstaan meren, of andere waterecosystemen zoals moerassen. Sommige gletsjers komen uit in de zee, en als die wegsmelten, verandert het maritieme ecosysteem. '
De breedste gletsjer ter wereld is de Thwaites gletsjer, gelegen in West-Antarctica. Deze gletsjer voert in rap tempo ijs af naar zee, als een bevroren rivier met een doorsnede van 120 kilometer.
Een glaciaal of ijstijd is een periode in de geschiedenis, waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden. Het Weichselien is bekend als 'de laatste ijstijd'.
In Noord- en Midden-Nederland is een aantal stuwwalreeksen gevormd. De gletsjers 'gleden' als het ware voort op een dun laagje smeltwater, dat via spleten in het ijs naar beneden sijpelde. Het ijs kon gemakkelijk over de leemgrond in Noord-Nederland glijden omdat het smeltwater niet in de leem doordrong.
Er zijn twee basistypen gletsjers: - Alpiene gletsjers, die in berggebieden te vinden zijn;- Continentale gletsjers, die in verband worden gebracht met ijstijden. Tegenwoordig bevinden dat soort gebieden zich op Groenland en Antarctica.
Op de ijskappen van Groenland en Antarctica na is de Vatnajökull gletsjer de grootste gletsjer ter wereld. Met een oppervlakte van ruim 8300 m2 is de gletsjer ongeveer net zo groot als Groningen, Drenthe en Friesland samen.
De meeste gletsjers bevinden zich in de Alpen van Wallis en Graubünden en in het Berner Oberland. De Aletschgletsjer is de grootste en staat niet alleen op de werelderfgoedlijst van UNESCO maar is ook nog eens goed bereikbaar.
Een gletsjer is een bewegende ijsmassa die gevormd wordt uit sneeuw die op land terechtkomt. Sneeuw vormt een gletsjer als de sneeuw lang genoeg blijft liggen en dik genoeg wordt om in ijs te veranderen. Kenmerkend voor gletsjers is dat ze bewegen onder hun eigen druk, als heel langzaam stromende rivieren.
Landijs is van belang voor het klimaat. Als landijs smelt, stijgt de zeespiegel. Denk bij landijs aan gletsjers, ijs in de bergen en uitgestrekte ijsgebieden, ijskappen genaamd.
Gletsjers zijn massa's van ijs die onder hun eigen gewicht van een helling omlaag stromen of zich bewegen in de richting van het dunner worden van de ijslaag. De kracht die de beweging van het ijs aandrijft is dus de zwaartekracht.
Wereldwijd zijn er zo'n 200.000 gletsjers. De ijsmassa's op Groenland en Antarctica zijn geen gletsjers, maar ijskappen.”
Gletsjers kunnen ontstaan in gebieden waar de temperatuur laag genoeg is én waar genoeg neerslag valt om ijs te kunnen laten ophopen. Gletsjers en ijskappen komen voor in de poolgebieden en in gebergten. Gletsjers en ijskappen zorgen voor erosie door uitslijting van de boden waar ze overheen stromen.