Boven een kop warme vloeistof condenseert water tot zichtbare, vloeibare condens (in het dagelijks taalgebruik 'damp'), doordat de omgevingstemperatuur onder het dauwpunt ligt (zie nevenstaande figuur). Lucht met een temperatuur onder het kookpunt van water, bevat een mengsel van gasvormig en vloeibaar water (condens).
Waterdamp wordt gevormd wanneer water de kooktemperatuur bereikt. Dit wil zeggen dat de temperatuur van het water 100°C is.
Gas Boven de 100°C is water gas. We noemen het waterdamp. Het stroomt dan niet, maar stijgt op en vult de ruimte om ons heen. Je ziet dat gebeuren als je water kookt.
Door de opwarming van de aarde en de warmere lucht, ontstaat er meer waterdamp. Warmere lucht kan meer waterdamp vasthouden. Waterdamp heeft een versterkende werking op het stijgen van de temperatuur. Voor elke graad temperatuurstijging door CO2, komt er ook een graad bij door verhoogde aanwezigheid van waterdamp.
Condensatie is, eenvoudig gesteld, neergeslagen waterdamp op een oppervlak dat kouder is dan de omgeving. Er ontstaat condensatie wanneer de vochtigheid in de lucht groter is dan de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij de heersende temperatuur kan bevatten (het dauwpunt is dan bereikt of overschreden).
Het komt voor in verschillende fasen: vloeibaar (water), vast (ijs) maar ook als gas (waterdamp). Laten we even bij de gasvorm blijven. De naam waterdamp is eigenlijk verkeerd gekozen aangezien damp per definitie een nevelvormige en zichtbare waas is. Waterdamp is een kleurloos, reukloos en onzichtbaar gas.
We noemen dat condenseren. Wolken en regen Water van zeeën, oceanen, meren, plassen en dergelijke verdampt ook al beneden de 100°C. Je ziet het niet gebeuren, want waterdamp kun je niet zien, maar je kunt het wel merken, bijvoorbeeld aan natte was die je buiten hangt.
Als het in de lucht komt, zegt het niet zomaar 'boem'. Het is wel brandbaar, net zoals aardgas. Maar het brandt pas als het in de juiste verhoudingen met zuurstof wordt gemengd.
Zoals gezegd is de maximale hoeveelheid waterdamp in de lucht afhankelijk van de temperatuur. In één kilogram lucht van 5 graden kan maximaal 5,7 gram waterdamp. Als het 25 graden is, kan één kg lucht tot 20 gram waterdamp bevatten.
Stoom is de gasfase, een aggregatietoestand, van water. Vaak wordt de naam stoom gegeven aan een nevel van water: kleine zichtbare druppeltjes water boven bijvoorbeeld een fluitketel. Echte stoom (waterdamp) is onzichtbaar.
Koude lucht kan minder vocht bevatten dan warme lucht. De waterdamp die zo ontstaat slaat als ijs neer op de ruit. Die damp vriest eerder vast rondom een stofje of een krasje op de ruit.
Afhankelijk van de temperatuur kan de lucht een maximale hoeveelheid waterdamp bevatten. Bij 5 graden is dit bijvoorbeeld 5,7 gram waterdamp per kilogram lucht, bij 15 graden 10,7 gram en bij 25 graden kan 1 kilogram lucht tot 20 gram waterdamp bevatten. Warme lucht kan dus meer waterdamp bevatten dan koude lucht.
Als de temperatuur boven de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit waterdruppeltjes. Als de temperatuur onder de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit onderkoelde waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Als de temperatuur onder de -40 graden komt, dan bestaat de wolk alleen nog maar uit ijskristalletjes.
In de grote waterkringloop verdampt het water in zeeën en rivieren door de warmte van de zon. De waterdamp komt in de lucht en vormt een wolk. Als er genoeg damp in een wolk zit, gaat het regenen en valt het water weer terug op de aarde.
Een deel van het water is door het uitgassen van magma ontstaan, dat uit het binnenste van de Aarde komt. Een andere factor die voor het water op Aarde zorgde was de inslag van kometen, transneptunische objecten of waterrijke planetoïden (protoplaneten) die van buiten de planetoïdengordels op de Aarde terechtkwamen.
De uitgeademde lucht is vochtiger door verdamping van water uit (het slijmvlies van) de longen/luchtwegen. Of: De uitgeademde lucht is warmer en kan daardoor meer waterdamp bevatten.
' En koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Dus naarmate de luchtbel stijgt en afkoelt raakt deze meer en meer verzadigd met waterdamp. Als de lucht volledig verzadigd is en nog iets verder stijgt en afkoelt, condenseert de waterdamp tot druppels en heb je een wolk.
Koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme lucht, dus als de lucht afkoelt zal de waterdamp door condensatie als waterdruppeltjes vrijkomen. Deze vallen dan (onder invloed van de zwaartekracht) naar beneden als neerslag.
Oftewel destillatie is een manier om o.a. zeewater en urine drinkbaar te maken. Door het zeewater te koken en de damp op te vangen zorg je ervoor dat de residuen uit het water verdwijnen.
Zeewater heeft in vergelijking met keukenzout meer mineralen, maar is voor de dagelijkse consumptie veel te zout en dus af te raden. Zoals Stieger uitlegt: het voedsel dat je kookt neemt maar een klein deel van het zout in het water op, schommelend tussen 4 en 14%.
Als je het water wilt opvangen, kun je destillatie gebruiken. Dit werkt omdat zout een veel hoger kookpunt heeft dan water. Een manier om thuis zout en water te scheiden, is door het zoute water in een pan met deksel te koken. Als al het water is afgekookt, blijft het zout in de pan.
De ideale luchtvochtigheid in huis ligt tussen de 40-60%. Zowel een te vochtige als te droge atmosfeer wordt bij bepaalde temperaturen als onaangenaam ervaren en kan bovendien leiden tot (gezondheids)problemen. Het inademen van droge lucht voelt allereerst hard en vervelend.
De temperatuur van de uitgeademde lucht is ongeveer 35 °C.
De waarde voor luchtvochtigheid is dus afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid vocht in de lucht. Dit is dan ook de reden dat de lucht in de winter veel droger is dan in de zomer. Droge lucht is op den duur niet gezond. De slijmvliezen drogen uit en het lichaam verliest vocht.