In het kort: Een vitamine-D-tekort ontstaat doorgaans door te weinig zonlicht op je huid. Symptomen zijn minder sterke botten en spieren en een grotere kans op botbreuken.
Gemiddeld daalt de spiegel in de winter met 10 nmol per liter. 8 Sommige laboratoria houden daarom in de zomer een grenswaarde van 70 nmol per liter aan.
Mensen die binnen werken lopen een risico op een vitamine D-tekort. Mensen met een kantoorbaan of mensen die om een andere reden overdag vooral binnen zijn, zien weinig of zelfs geen zon overdag.
Vitamine D zit van nature in vette vis, zoals haring, zalm en makreel. Vlees en eieren leveren ook vitamine D, maar minder dan vette vis. In Nederland wordt ook vitamine D toegevoegd aan halvarine, margarine en bak- en braadproducten (maar niet aan olie).
Je zou denken dat fruit een goede bron is van alle vitamines en mineralen. Vitamine D is echter amper of niet in fruit zoals bananen terug te vinden. Ook noten, die heel voedzaam zijn, zijn helaas geen bron van vitamine D.
In zaden vind je vitamine B1, B2, B3 en E, alsook magnesium, kalium, calcium, non-heemijzer zink. Wat je niet in noten en zaden vindt, is vitamine D. Deze vitamine halen we vooral uit de zon, maar ook uit andere, voornamelijk dierlijke voedingsbronnen.
Een vitamine D tekort is ook in verband gebracht met duizeligheid.
Een vitamine D tekort kan dunner haar en haarverlies veroorzaken, dat moeilijk terug te draaien is. Hier wil je dus op letten. Er is ook een link gevonden tussen lage ijzer- en zinkwaardes en tijdelijk haarverlies, genaamd telogeen effluvium. Naast zonlicht is voeding een belangrijke bron van vitamine D.
Een gebrek aan vitamine D veroorzaakt rachitis bij kinderen. Bij volwassenen leidt een langdurig ernstig gebrek aan vitamine D door onvoldoende mineralisatie van het bot tot osteomalacie met diffuse bot- en spierpijnen en proximale spierzwakte (pijn in de bovenbenen en heupen, moeite met overeind komen, waggelgang).
Wanneer door een Nederlands laboratorium dmv. bloedonderzoek de vitamine D spiegel wordt bepaald, hanteren de meesten de minimumwaarde van 50 nmol/l. Alle waarden die daaronder liggen worden deficiënt genoemd. Als de waarde ligt onder de 30 nmol/l wordt gesproken van ernstige deficiëntie.
Vitamine D
De zon zorgt ervoor dat je lichaam deze vitamine aanmaakt. Uit onderzoek blijkt dat vitamine D beschermt tegen ontstekingen. Ook zorgt het voor een gezond netvlies, waarvoor oogaandoeningen zoals leeftijdsgebonden maculadegeneratie wordt voorkomen.
Door regelmatig vette vis, eieren en vlees te eten en iedere dag halvarine/margarine en bak- en braadproducten te gebruiken krijg je ook de nodige vitamine D binnen. Vier boterhammen met margarine + één gekookt ei + één gegrilde zalmmoot van 100 gram leveren bij elkaar zo'n 11 mcg vitamine D [2].
In Europa is er consensus over een minimum vitamine D-waarde van 50 nmol/L en een streefwaarde van 75 nmol/L. Alles onder de 50 is te bestempelen als een tekort.
Een te hoge inname van vitamine D is giftig aangezien het calciumgehalte daardoor oploopt. Een verhoogde calciumspiegel kan leiden tot calcinosis (calciumzouten in de zachte weefsels van het lichaam, zoals de nieren, het hart en de longen) en hypercalciëmie (te veel calcium in het bloed).
Vitamine D tegen schildklier-antistoffen
analyseerden daarom vorig jaar zes studies met in totaal 344 patiënten met een schildklierauto-immuunziekte 4). De resultaten laten zien dat suppletie met vitamine D zorgde voor significant lagere anti-TPO en anti-Tg titers (markers voor schildklierauto-immuunziekten).
Een gebrek aan voldoende vitamine D gaat zelden gepaard met eenduidige symptomen. Kenmerken zijn vaak algemeen van aard, zoals vermoeidheid, spierzwakte, pijn in de botten of hoofdpijn. Hierdoor wordt de bron van de symptomen vaak niet onderkend totdat er echte deficiëntie-ziekten optreden.
Een tekort is gerelateerd aan het optreden van hartfalen. Voor goede botkwaliteit en spierfunctie is een minimale serumconcentratie 25-hydroxyvitamine D van 50 nmol/l nodig, maar voor preventiedoeleinden wordt een waarde van 75-80 nmol/l aanbevolen. Rachitis en osteomalacie ontstaan bij waarden < 25 nmol/l.
Ook kunnen mensen een ziekte (obesitas, darmproblemen zoals bij Crohn of cystische fibrose) hebben, medicatie (als cholesterolverlagers) gebruiken, of weinig calcium via voeding binnenkrijgen waardoor vitamine D minder/niet kan wordt opgenomen.
Bij mensen die veel drinken is een verminderde opname van Vitamine B1, vitamine A, D, E, en K. Daarnaast is er een verhoogde uitscheiding van B1 in de urine. Ook kan een tekort aan magnesium, ijzer en foliumzuur ontstaan.
Vitamine D (colecalciferol) zorgt voor de opname van kalk en fosfaat uit het voedsel. Kalk en fosfaat zijn nodig voor een goede opbouw van botten en gebit. Het is te gebruiken bij vitaminegebrek en bij botontkalking.
Welke vitamine D wordt het beste opgenomen? De vorm van vitamine D die het best door het lichaam wordt opgenomen, is vitamine D3 of cholecalciferol. Dit is namelijk de meest natuurlijke vorm van vitamine D en hetzelfde als de vitamine D die ons lichaam onder invloed van zonlicht aanmaakt.
Het sterkst is het verband bij ouderen. Uit onderzoek waarin een grote groep vrouwen van 50 jaar en ouder (81.189) werd gevolgd bleek dat depressies 21% minder vaak voorkwamen bij vrouwen die dagelijks meer dan 20 microgram vitamine D namen.