Neurotransmitters. Bepaalde stoffen in de hersenen maken een mens kwetsbaar voor depressie. Dat zijn de zogenaamde neurotransmitters, die zorgen voor emoties, eetlust en concentratievermogen. Enkele van deze neurotransmitters, namelijk serotonine en noradrenaline, werken in op de stemming.
Vooral de cortex cingularis, die de brug slaat tussen aandacht en emotionele functies, werkt bij depressie minder goed. Dat komt tot uiting in symptomen zoals denkstoornissen, gebrek aan interesse, gevoel van diepe droefheid, concentratiestoornissen… Volumeverlies.
Er is niet één speciale oorzaak voor het ontstaan van een depressie. Het is bijna altijd het gevolg van een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Erfelijkheid is de belangrijkste natuurlijke (biologische) factor. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere.
U voelt zich triest voelen of hulpeloos, tot niets in staat. Het lukt niet meer om ergens nog plezier aan te beleven, u verliest interesse in onderwerpen en het is lastiger om zich te concentreren. Andere gevoelens die vaak voorkomen bij depressies zijn prikkelbaarheid, of juist een dof en leeg gevoel van binnen.
Neurotransmitters en depressie
Bij het ontstaan van een depressie zijn vooral serotonine, noradrenaline en dopamine van belang. In bepaalde delen van de hersenen zou er bij depressie een tekort optreden van deze neurotransmitters.
Bij een typische depressie kan het basisadvies worden aangevuld met vitamine B12 (1.000 – 2.000 mcg per dag) en foliumzuur in de actieve vorm (folaat, 400 tot 1000 mcg per dag). Wanneer er sprake is van een atypische depressie worden ontstekingremmende stoffen als curcumine ingezet.
Beweeg regelmatig: wandelen, sporten en bewegen lijkt misschien geen aantrekkelijk idee als je somber bent, maar het is bewezen dat sporten helpt wanneer je depressief bent. Blijf leuke dingen doen: leuke dingen blijven doen met vrienden of familie is erg belangrijk als je depressief bent.
Hersenactiviteit en volume kunnen gemeten worden met behulp van een MRI scanner. Er wordt gedacht dat mensen met een depressie- of angststoornis een verstoorde verwerking, reactie en geheugen hebben voor emotionele prikkels uit de omgeving.
Slaapproblemen verhogen het risico op depressie en angststoornissen en kunnen bijdragen aan een slechter beloop van deze stoornissen, blijk uit Nederlands onderzoek. Slaap is één van de factoren die een sterke invloed kan hebben op depressie en angststoornissen.
Zo zouden groenten, fruit, vis, kip, magere kaas en volkoren granen het risico op een depressie verlagen en bovendien zouden bestaande symptomen erdoor verminderen. Foliumzuur schijnt ook te helpen volgens de Finnen, en dan met name bij mannen.
Mensen met een depressie, een van de meest voorkomende en ernstigste hersenaandoeningen, voelen zich intens en onophoudelijk down en schuldig. Ze hebben een veranderde motoriek en hebben nergens meer plezier in.
Hoe werken antidepressiva? Antidepressiva maken de hoeveelheid serotonine in de hersenen hoger door het opruimen van serotonine te stoppen. Dit zorgt ervoor dat er meer serotonine over blijft om als boodschapper te werken.
Verhoogde cortisolwaarden vormen een biologische kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van depressie. Een hogere waarde van het stresshormoon cortisol bij patiënten in de ochtend wijst mogelijk op een biologische kwetsbaarheid voor depressie en angst en een lagere ochtendwaarde op een grotere kans op een chronisch beloop.
Depressie zonder oorzaak? Een depressie hoeft niet noodzakelijkerwijs een directe externe oorzaak te hebben. Vaak gaat het om een combinatie van factoren als aanleg, persoonlijkheidsfactoren en gedrag, zoals bijvoorbeeld de neiging om onaangename gedachten en gevoelens te vermijden.
Een depressie zit meestal niet alleen in het hoofd, maar brengt vaak ook lichamelijke gevolgen met zich mee. U kunt hierbij denken aan het hebben van hoofdpijn of het veranderen van de eetlust met een gewichtstoename of -afname tot gevolg. Ook in de hersenen zijn fysieke veranderingen terug te vinden.
Mensen die depressief zijn, zijn langdurige tijd somber en hebben vrijwel nergens zin in. Ze verliezen vaak interesse in de dingen om zich heen en kunnen niet echt meer genieten. Men spreekt van een depressie als de gevoelens van neerslachtigheid minstens twee weken duren. Hierbij hoort ook een gebrek aan motivatie.
Gemiddeld duurt een depressie een maand of 8, maar het overgrote deel van de mensen met een depressie voelt zich in minder dan 3 maanden weer beter. Aanhoudende depressies duren vaak 2 jaar en langer.
Zware depressie
Zware depressies hebben een grote invloed op het dagelijks leven: je gaat op den duur nergens meer naar toe, het lukt niet meer om te werken, boodschappen te doen, voor kinderen te zorgen en een normaal dag- en nachtritme te volgen.
De behandeling van depressie steunt op 2 pijlers: psychologische ondersteuning en medicatie. De keuze voor een van de twee of voor beide pijlers samen hangt af van de ernst van de depressie. De behandeling bestaat steeds uit psychologische begeleiding door een huisarts, psycholoog of psychiater.
Ongetwijfeld is sint-janskruid het plantaardige antidepressivum bij uitstek. Maar ook andere goed te verdragen geneeskrachtige kruiden kunnen van belang zijn voor de behandeling van stemmings- stoornissen.
Een magnesium tekort kan ten grondslag liggen aan stress, depressie en andere aandoeningen van de stemming en gevoelens. Bovendien verbruikt het lichaam meer magnesium in geval van stress. Het kan daarom lonen om met een magnesiumsupplement, specifiek magnesium tauraat, je stress of depressie te lijf te gaan.
Sint-Janskruid beïnvloedt de hormonen serotonine, dopamine en noradrenaline en heeft volgens onderzoek net zo'n positief effect als de 'gewone' antidepressiva. Uit andere studies blijkt dat kamillethee ook een goed alternatief kan zijn voor de standaardmedicatie tegen angsten en depressie.