Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt. De genen A en B zijn even sterkt dit betekend dat wanneer jij van je moeder gen A krijgt en van je vader gen B, dat jij bloedgroep AB krijgt. Ook de rhesusfactor is erfelijk bepaald.
Je vader en moeder geven ieder één kopie van het gen voor bloedgroepen aan jou door. Dit kan een A, B of O zijn. De kopie van je vader bepaalt samen met de kopie van je moeder welke bloedgroep jij krijgt.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Of je Rh-positief of Rh-negatief bent, is erfelijk bepaald. In jouw DNA zit één kopie van de rhesusfactor-genen van je moeder en één kopie van je vader. Samen bepaalt dat welke rhesusfactor jij krijgt. Met rhesus negatief wordt bedoeld dat je een bepaald antigeen, genaamd Rh D, niet hebt.
Dit gen kan A, B of O zijn. Afhankelijk van welk gen jouw ouder jouw geven kun je een van de 8 bloedgroepen krijgen. Het O gen is altijd ondergeschikt. Dit betekend dat als je van je moeder gen O krijgt en van je vader gen A, dan jij bloedgroep A krijgt.
Bloedgroep O zou het meest actieve immuunsysteem hebben, bloedgroep AB het meest immuun tolerante. Bloedgroep O zouden vooral vleeseters zijn, bloedgroep A beter graaneters en vegetariërs, bloedgroep B zou als enige ook melk kunnen verdragen en AB zou een gemengde maar complex voedingspatroon moeten hebben.
Volgens het bloedgroepdieet is iemand met bloedgroep O een vleeseter met een sterke spijsvertering en een overactief immuunsysteem. Bij deze bloedgroep wordt het advies gegeven om vooral mager chemicaliënvrij vlees, gevogelte, vis en schaaldieren, olie, noten en zaden, groenten, fruit en sappen te kiezen.
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.
Resusantagonisme is een aandoening waarbij de rode bloedcellen van de baby afgebroken worden door de antistoffen (afweerstoffen) van de moeder. De aandoening kan alleen ontstaan bij moeders die resus-D-negatief zijn en die zwanger zijn van een kind dat resus-D-positief is.
Iedereen heeft van de rhesusfactor-genen één kopie van de moeder en één kopie van de vader gekregen.
Tijdens de zwangerschap moet je minstens twee keer bloed laten prikken; in het begin van de zwangerschap (rond 10-14 weken) en rond 30 weken. Of er meer bloedonderzoek nodig is hangt af van jouw/ jullie wensen (NIPT ), je bloedgroep en eventuele andere medische redenen.
Welke bloedgroep uw baby heeft, hangt af van uw bloedgroep en die van de vader. Heeft u bijvoorbeeld bloedgroep A en de vader bloedgroep O, dan krijgt uw baby bloedgroep A of O. Maar ook als u beiden A heeft, kan de bloedgroep van uw baby A of O zijn.
Van ieder gen erf je een versie van je moeder en een versie van je vader. In de genen die van je ouders kreeg, zitten weer exemplaren van hun ouders, enzovoort. De exemplaren die jij van je (voor)ouders hebt geërfd, bepalen je eigenschappen, bijvoorbeeld je haarkleur of de kleur van je ogen.
1,3% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep B-negatief (B-). Deze bloedgroep is dus zeer zeldzaam, maar er zijn wel veel mensen die deze bloedgroep kunnen ontvangen van donors. Mensen met bloedgroep B-positief, B-negatief, AB-positief en AB-negatief kunnen bloed ontvangen van iemand met bloedgroep B-negatief.
43 mensen hebben gouden bloed
Wereldwijd zijn slechts 43 mensen verdeeld over 14 families Rh-null. Omdat het bloed volledig vrij is van resusantigenen, is het ideaal voor bloeddonaties, want elke bloedgroep kan het ontvangen. Maar het bloed kan het best worden gebruikt voor mensen die ook Rh-null zijn.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
Bloedgroep O-positief
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Bloedgroep AB-negatief (0,5% van de Nederlanders) Bloedgroep 0-positief (38,2% van de Nederlanders) Bloedgroep 0-negatief (6,8% van de Nederlanders)
"Over het algemeen is er geen enkele reden om je bloedgroep te laten bepalen.Het heeft helemaal geen invloed op je dagelijks functioneren. Je lichaam weet zelf wat voor bloedgroep het heeft, dat is genoeg."
Bloedgroep A heeft antigen A, bloedgroep B heeft antigen B, bloedgroep AB heeft antigen A en B en bloedgroep O heeft geen antigen. Het verschil in bloedgroepen zit hem dus in het antigen. Het verschil tussen al die antigenen is de hoeveelheid en samenstelling aminosuiker.
En welk type je bent, heeft ook invloed op je gezondheid. Op welk vlak loop jij meer risico? Wie A positief of A negatief is, heeft volgens een recente studie in de American Journal of Epidemiology 20 procent meer kans op maagkanker dan types B of O. Het immuunsysteem van types A zou immers sterker reageren op de H.
Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made.
Mensen die tot de bloedgroep O behoren, worden ook wel 'universele donors' genoemd omdat ze hun rode bloedlichaampjes aan gelijk welke ontvanger kunnen doneren. De bloedgroep O- wordt voornamelijk gebruikt in noodgevallen.