Er kwam steeds meer slib en zand op te liggen. Door het gewicht van al die lagen veranderden ze uiteindelijk in steen. Dat duurde wel tienduizenden jaren. Toen de zeeën opdroogden, kwamen de lagen met gesteenten boven water en konden mensen de fossielen vinden.
Zo kunnen botten van zoogdieren, die voor een groot deel uit kalk (calciumcarbonaat) bestaan, door opname van siliciumdioxide (kiezelzuur) uit het grondwater geleidelijk worden omgezet in steen. Het is echter ook mogelijk dat het fossiel geheel oplost door zure omstandigheden in de afzetting.
Wanneer een organisme sterft en begraven wordt door sedimenten, bestaat er een kans dat het bewaard kan blijven als fossiel. In veruit de meeste gevallen gebeurt dit niet, en vallen de resten ten prooi aan natuurlijke opruimers (zoals aaseters) en rottingsprocessen.
Fossielen komen vooral voor in afzettings- of sedimentgesteente, dat zijn gesteenten die zijn ontstaan in de zee of in een rivier of meer. Vaak zijn de gesteentelagen uitgeslepen door een rivier, waardoor fossielen aan het oppervlak komen te liggen en ontdekt kunnen worden.
Fossielen zijn alle resten en sporen van planten en dieren die geconserveerd zijn in gesteente. Hoewel dat vaak wordt gedacht, hoeven fossielen niet 'versteend' te zijn. Zeer veel fossielen zijn inderdaad niet versteend. Zelfs uit zeer oude gesteenten zijn fossiele resten bekend die nauwelijks veranderd zijn.
De jongste fossielen (zoals bijvoorbeeld uit de ijstijd) zijn al gauw 10.000 jaar oud. Sommige hele oude fossielen zijn wel 550 miljoen jaar oud. Dat is 550.000.000 jaar! In die tijd waren er alleen nog maar kleine diertjes zoals wormen.
De oudste algemeen erkende fossielen zijn die uit de Strelley Pool in de regio Pilbara in West-Australië. Het zijn stromatolieten: afzettingsgesteente dat ontstaat doordat micro-organismen sedimenten invangen en vasthouden. Deze fossielen zijn 3,4 miljard jaar oud.
Een goede manier om te weten waar het geschikt soort gesteente aan te treffen is, is het consulteren van geologische kaarten. In de onderdelen Stratigrafie en Sedimenten kan je meer lezen. Daarnaast moet je natuurlijk in staat zijn een fossiel te herkennen in het veld.
Fossielen in barnsteen
Soms komt een insect in de vloeibare hars terecht. Dit fossiel blijft in de versteende barnsteen zichtbaar. Door de ouderdom verdwijnen de kleuren van het insect en wordt het zwart.
Fossielen zijn versteende dieren of planten. Soms vinden we hele skeletten terug. Maar het kunnen ook sporen van dieren of planten zijn, zoals pootafdrukken, eieren, drollen en schelpen. De overblijfselen zijn na al die jaren versteend of in steen bewaard gebleven.
Het proces van verstening gebeurt onder de grond, wanneer een boom bedolven raakt onder sediment, en kan miljoenen jaren duren. Grondwater dat langzaam door de bodem sijpelt, zet mineralen af op plaatsen waar lignine en cellulose wegrotten.
Zandsteen is eigenlijk het afbraakproduct van oude gebergten en bestaat dus vooral uit harde en duurzame mineralen die bestand zijn tegen verwering en erosie. Ten slotte kunnen we in zandsteen regelmatig sporen van leven terugvinden.
Paleontologen houden zich bezig met opgravingen. Als ze fossielen vinden dan graven zij deze voorzichtig uit met speciale gereedschappen. Ze gebruiken pikhouwelen, hammers, schoppen en borstels. Ze moeten tijdens hun werk erg goed opletten dat zij de fossielen niet beschadigen.
"De schatting van de ouderdom van de fossielen is gebaseerd op twee technieken die allebei zijn gebaseerd op de aardlagen waar die vondsten gedaan zijn. Die lagen zijn licht radioactief. Als je daar de jaarlijkse radioactieve dosis van vaststelt dan kun je op hun ouderdom uitkomen. De datering is zeer solide."
In gefossiliseerde botten dringt het element fluor (dat in minutieus kleine waterdruppels zit) in de calciumfosfaat-kristallen van het fossiele bot; zo raakt het bot beter bestand tegen erosie. Dit proces van veranderen van fossielen, waarbij ze steenhard worden, heet verstenen.
1. Afdrukken van dieren of planten in steen, zoals pootafdrukken of de afdruk van een blad. 2. Versteende planten of dieren.
Iemand die de fossielen bestudeerd, wordt een paleontoloog genoemd. Een paleontoloog onderzoekt hoe oud een fossiel is, wat het at en hoe het het er vroeger uit zag. Ze onderzoeken dus het verleden van het fossiel, waardoor we tegenwoordig veel weten over dieren en planten van heel lang geleden.
Barnsteen is al sinds de Steentijd beschouwd als een kostbaar sieraad. Kralen, hangers, amuletten, knopen en kettingen van barnsteen zijn allemaal voorbeelden van archeologische vondsten die ook vandaag de dag nog steeds heel gebruikelijk zijn als sieraad.
Als je een bot of fossiel gevonden hebt en je wilt weten wat het is, kan je het beste met het bot naar Ecomare gaan. Als dat niet kan, maak dan foto's van het bot aan alle kanten, met een liniaal erbij voor de maat.
Fossielen zijn meestal diep onder de grond verstopt en komen pas naar boven als de bovengrond verdwijnt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het wegzuigen van zand of bij opgravingen. Fossielen vinden in Nederland is het makkelijkst aan het strand.
De tot oktober 2010 oudst bekende fossielen van landplanten Cooksonia (gevonden in Ierland en Schotland) zijn gedateerd op ongeveer 425 miljoen jaar (Midden Siluur tot het Vroeg-Devoon) het waren kleine planten die op zeewier leken; het waren sporenplanten.
De eerste resten van een dinosauriër zijn voor zover bekend gevonden door May Ann Mantell uit Engeland. Ze deed de ontdekking in 1822 in het zuiden van Engeland. Ze vond een stuk van een dijbeen en een paar tanden. Deze vondst bracht ze naar Richard Owen, een professor bij de universiteit van Oxford.
Het tot nu toe oudste wiel ter wereld zou zijn gevonden in Slovenië, in een moerasgebied ten zuiden van Ljubljana. Archeologen omschrijven het voorwerp als een essenhouten wiel dat ze dateren tussen 3500 en 3250 v. Chr.
Waarschijnlijk leefde de Nyasasaurus Parringtoni zo'n 245 miljoen jaar geleden. Het schepsel was ongeveer zo groot als een labrador en de resten werden gevonden in de jaren dertig door wetenschapper Rex Parrington, bij het meer Nyasa in het huidige Afrikaanse land Malawi.