Omgaan met je kind in de koppigheidsfase. Omgaan met een koppige peuter vraagt veel geduld en begrip, maar ook duidelijke grenzen en een consequente aanpak. Als ouder moet je ernaar streven om zo min mogelijk boos te worden, en toch duidelijk maken dat je kind niet zomaar alles mag doen of hebben.
Men noemt dit de "koppigheidsfase" of "peuterpuberteit". In deze periode ontdekt je kind zijn eigen macht en invloed op de omgeving. Hierdoor zal je kind experimenteren met het "nee" zeggen, hoe vriendelijk ook je iets vraagt. Je kind zoekt uit hoe ver het kan gaan met "willen".
Hoewel je het dominante gedrag van je kind misschien een vervelende eigenschap vindt, is het belangrijk om dit gedrag richting je kind niet te veroordelen. Het helpt je kind niet om steeds tegen hem te zeggen dat het altijd de baas speelt of dat het niet goed samen kan spelen.
Als je kind niet luistert, ga dan dicht bij hem staan. Roep niet naar hem vanaf de andere kant van de kamer. Raak hem even aan, maak oogcontact en vertel kort en duidelijk wat je wilt: 'niet aankomen' bijvoorbeeld. Steeds als hij het weer doet, zeg je hetzelfde.
'Pittige kinderen' zijn snel verdrietig of flink boos, komen vaak in 'opstand', hebben moeite met nee' en 'moeten'. Deze kinderen kunnen bazig, koppig en dwingend zijn. Ze willen graag bepalen hoe dingen gaan en hebben behoefte aan de regie nemen. Ze zijn vaak niet flexibel wat kan leiden tot een uitbarsting.
Zaken als spijbelen, roken en drinken kunnen dan gaan bijdragen aan populariteit. Maar enkel wat stoer gedrag is natuurlijk niet voldoende, niet iedere rebelse puber wordt populair. Het uiterlijk speelt vaak toch een rol, populaire kinderen worden vaak ook fysiek aantrekkelijk bevonden.
Dominante ouders streven continu naar perfectie. Ze verlangen alleen het beste van hun kinderen. Het maakt niet uit hoe hard een kind zijn of haar best zal doen, het zal niet goed genoeg zijn voor de ouders. Dit komt doordat de dominante ouders altijd een 'maar' kanttekening maken.
Koppigheid heeft te maken met een karaktereigenschap. Het is een valkuil van een hele positieve eigenschap. Waarschijnlijk ben je standvastig, volhardend en vasthoudend.
En dat is natuurlijk een heel erg belangrijke ontdekking. De koppigheidsfase, die meestal zo rond de anderhalf de kop begint op te steken en vaak zo rond de drie en een half/ vier jaar weer begint te verdwijnen, is dan ook zeker een belangrijke fase die bijna ieder kind doormaakt.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
De nee-fase kan twee maanden, maar ook de hele peuterpuberteit duren. Net zo snel als je kindje ermee begon, kan hij er ook weer mee ophouden.
En driftbui herken je vrij snel: je kind is boos en gaat niet stil in een hoekje zitten, maar schreeuwt, huilt en kan zelfs gaan stampvoeten of zelfs bijten, slaan of schoppen. Sommige kinderen houden tijdens zo'n driftbui ook weleens hun adem in, zodat ze blauw aan kunnen lopen.
Ongeveer driekwart van de kinderen heeft daarin minstens één vriendje. Meestal is dat iemand van hetzelfde geslacht. Slechts vier (bij basisschoolkinderen) of vijf (bij pubers) van de honderd vriendenparen bestaan uit een jongen en een meisje. Grofweg kun je die vriendschappen in drie typen verdelen.
Heb diverse interesses. Hoe meer dingen je doet, hoe meer mensen je leert kennen. En hoe meer mensen je kent, hoe meer je zult opvallen en hoe vaker er bij mensen een lichtje zal gaan branden als jouw naam genoemd wordt. Speel voetbal, doe mee met de theaterclub en help in de bibliotheek.
Relaties met anderen. Waar kinderen wel gelukkiger van worden is van relaties met andere kinderen. Als kinderen vriendjes hebben met wie ze kunnen spelen, plezier kunnen maken en zich op die manier met hun leeftijdsgenootjes verbonden kunnen voelen, dan verhoogt dat de kans op hun geluksbeleving aanzienlijk.
Maar gezien jouw opmerking over volhouden in wat hij wil, zou het best kunnen dat hij ook 'gewoon' een temperamentvol kind is. De beste manier om te dealen met zijn boosheid is enerzijds meer begrip tonen en luisteren, proberen te snappen waarom hij wil wat hij wil en kijken waar je hem wel tegemoet kan komen.
In vergelijking met andere kinderen reageren temperamentvolle kinderen intenser. Dit uit zich door heel enthousiast zijn, dingen diep beleven en uitbundig reageren. Temperamentvolle kinderen hebben een groot oog voor detail. Je zou ook kunnen zeggen: ze hebben een groot opmerkingsvermogen.
Temperament is de primaire, aangeboren manier waarop je baby reageert op haar omgeving. Het karakter van je baby wordt gevormd door haar temperament en haar omgeving. Een karakter is dus niet aangeboren, maar moet zich nog ontwikkelen. Het karakter groeit vervolgens door de jaren heen uit tot de persoonlijkheid.
Het ene kind vertoont misschien meer dwars gedrag dan het andere kind. Het is een normaal verschijnsel en hoort bij het opgroeien. Sommige kinderen ontdekken hun eigen wil en zitten midden in een identiteitsontwikkeling. Andere kinderen nemen niet zonder meer aan wat volwassenen tegen hen zeggen.
Neem contact op met het wijkteam, je huisarts of de jeugdgezondheidszorg in jouw buurt als je je zorgen maakt. Samen kunnen jullie bekijken wat er wel en niet goed gaat in het gedrag van je kind. Ook kunnen jullie er met elkaar achter komen waar het lastige gedrag vandaan komt en waardoor het blijft bestaan.