De bestorming van de Bastille De periode vóór de Franse Revolutie wordt wel het ancien régime, het oude regiem, genoemd. De Franse Revolutie werd voorafgegaan door diverse politieke revoluties in andere landen, waarbij de gemeenschappelijke deler een breuk met de heersende autocratische vorst was.
Voor de Franse Revolutie was er een periode waarin vorsten in Europa de absolute macht hadden. Deze periode werd ook wel het a ncien régime genoemd. Het gewone volk had niets te zeggen en werd onderdrukt door de koning, de adel en de geestelijkheid. De ontevredenheid onder het Franse volk nam echter steeds meer toe.
Bestorming van de Bastille
Ze bestormde de Bastille, waar tot dan toe de politieke gevangen werden opgesloten. De bestorming was het begin van de Franse Revolutie. De dag 14 juli (dag van de bestorming) wordt in Frankrijk nog jaarlijks gevierd.
De Franse Revolutie is de opstand van Franse arbeiders en boeren tegen de adel en het Franse koningshuis in 1789. De Franse koning en de adel hebben alle macht in Frankrijk in die tijd. Het Franse volk vindt dat ze door hen onderdrukt worden en komt hiertegen in opstand. De revolutie begint op 14 juli 1789.
De hogere burgerij binnen de derde stand (ook wel de bourgeoisie genoemd) wilde gelijkheid en stemrecht. Ze vonden het oneerlijk dat ze wel belasting betaalden, maar geen invloed hadden op het bestuur.
Louis XIV (Louis Quatorze, Lodewijk de Veertiende) was koning van Frankrijk van 14 mei 1643 tot 1 september 1715, wanneer hij sterft. Zijn geboortenaam is Louis Dieudonné (5 september 1638 - 1 september 1715) en tot zijn bijnamen behoren Louis Le Grand (Lodewijk de Grote) en le Roi Soleil (de Zonnekoning).
Er waren drie standen de eerste stand was de geestelijkheid, de tweede stand was de adel en de derde stand waren de boeren, ambachtslui en burgers. De meeste mensen behoorden tot de derde stand.
De progressief-liberale Emmanuel Macron is sinds 2017 president van Frankrijk. De Franse revolutie in 1789 stond aan de wieg van de staatsvorm die nu in Europa domineert: de parlementaire democratie. Tijdens de periode van Napoleon (1799-1814) overheerste Frankrijk grote delen van het Europese vaste land.
De Girondijnen waren de aanhangers van de rijkere bourgeoisie, de Jakobijnen waren radicaal en onder leiding van Robespierre, een advocaat uit Arras. De Girondijnen vonden het goed zo: de koning had nauwelijks macht meer, er was kiesrecht en de standenmaatschappij was verleden tijd.
De Conventie stemde op 16 en 17 januari 1793 voor oplegging van de doodstraf. De koning werd beschuldigd van het samenzweren tegen de algemene veiligheid van de Staat. Vier dagen later, 21 januari 1793, werd het vonnis op de Place de la Révolution (nu Place de la Concorde) voltrokken met de guillotine.
Op 21 januari 1793 wordt de Franse koning Lodewijk XVI in Parijs onthoofd op de guillotine. Met de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789 was de Franse Revolutie uitgebroken en in 1791 werd Lodewijk gevangen genomen. Met zijn dood kwam er een einde aan het absolutistische Ancien Régime.
Lodewijk XVI van Frankrijk (Versailles, 23 augustus 1754 – Parijs, 21 januari 1793) regeerde als koning van Frankrijk en Navarra van 1774 tot 1789 en daarna als koning der Fransen van 1789 tot 1792.
Tijdens de Terreur (1793-1794) werden onder de leiding van Robespierre zo'n 40.000 mensen geëxecuteerd. Hijzelf onderging dit lot na een staatsgreep op de 9e Thermidor van het jaar II (= 27 juli 1794), samen met 23 aanhangers.
Bonaparte kreeg onder de Eerste Franse Republiek bekendheid. Hij wist de Eerste en Tweede Coalitie tegen Frankrijk te verslaan. In 1799 pleegde hij een staatsgreep, waarna hij zichzelf als eerste consul installeerde. In 1804 liet hij zich tot keizer van Frankrijk uitroepen.
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.
De tweede stand was de adel. Ook zij hadden veel voorrechten. De adel hoefde ook geen belastingen te betalen en hoefde geen arbeid te verrichten. Zij hadden ook het vruchtgebruik wanneer ze leenden bij een leenman (zie leenstelsel).
Het geheel van geestelijken van een bepaalde geestelijke groepering of een land wordt aangeduid met de term clerus of geestelijkheid. In protestantse kring is de term ambtsdrager gangbaar.
Napoleon Bonaparte (1769-1821)
Een revolutie of omwenteling is een plotselinge opstand van het volk die tot een blijvende politieke verandering leidt. Het is daarmee de tegenhanger van evolutie, of geleidelijke verandering. Zo worden bijvoorbeeld de gebeurtenissen in Rusland in 1917, waarbij de tsaar werd afgezet, aangeduid als revolutie.
Hij kwam aan de macht in de laatste roerige fase van de Franse Revolutie en veroverde met het Franse leger grote delen van Europa. In veel landen voerde hij op terreinen als de rechtspraak, gewichts- en afstandsmaten en de burgerlijke stand belangrijke en vaak blijvende veranderingen door.
Een quote die vaak gebruikt wordt over Versailles is dat het 700 kamers telt maar geen toilet.
Zonnekoning speelde de zon
Nadat de Franse koning Lodewijk XIV de rol van de zon had gespeeld in het Ballet de la Nuit van Jean-Baptiste Lully, koos hij de zon als zijn symbool. De koning was dol op ballet en werkte tijdens zijn leven mee aan 40 balletten – bijna net zo veel als een professionele danser.