Tutoyeren (Frans tutoyer van tu = jij en toi = jou) of jij-zeggen is iemand aanspreken met jij, je of jou. Men gebruikt dus géén "u", de beleefdheidsvorm. Het tegenovergestelde (wél u zeggen) wordt wel vousvoyeren genoemd, naar het Franse woord vous (het overeenkomstige Franse woord is overigens vouvoyer zonder s).
Hoe is 'u' ontstaan? Het gebruik van 'u' als beleefdheidsvorm stamt uit de middeleeuwen. In die tijd wordt het woord 'du' gebruikt om iemand in het enkelvoud aan te spreken. De meervoudsvorm is 'ghi' of 'ge'.
' “Traditioneel gaat tussen twee mensen die elkaar niet kennen het initiatief om te tutoyeren uit van de hogere in rang, oftewel de oudere oftewel de vrouw. Het gaat van laag naar hoog, dus een jonge, de mindere, spreekt een oudere, de meerdere, met u aan. Jongeren onder elkaar zijn daar tegenwoordig makkelijker in.”
Tutoyeren is 'je' zeggen tegen iemand in plaats van 'u'.
Meestal start tutoyeren met de vraag: “Mag ik 'je' zeggen?” De ander kan dan antwoorden met: “Ja, dat is prima” of “Nee, liever niet”. Het tegenovergestelde van tutoyeren is 'vousvoyeren'. Je zegt dan juist 'u' tegen iemand.
Je kunt iemand tutoyeren: 'met jij en jou aanspreken', maar ook vousvoyeren: 'met u aanspreken'. Beide woorden komen uit het Frans: van tutoyer en vouvoyer. Tutoyer is een afleiding van tu, het Franse woord voor 'jij'.
"Vroeger was het gebruikelijk dat je u zei als je een ouder iemand, of een meerdere die je niet kende, tegen kwam. Het was dan vervolgens aan die ander om te zeggen 'laten we tutoyeren', en pas vanaf dat moment mocht je 'jij' zeggen".
Het persoonlijk voornaamwoord "u" is in de 19e eeuw ontstaan als afkorting van "Uwe Edelheit", dat sinds de 17e eeuw steeds vaker in brieven werd gebezigd naarmate de oorspronkelijke beleefdheidsvormen jij/gij steeds gewoner werden en daardoor hun connotatie van beleefheid en afstandelijkheid verloren.
Voor de tweede persoon zijn er verschillende persoonlijke voornaamwoorden: de vertrouwelijke vormen je, jij en jullie, en de beleefdheidsvorm u, die we zowel voor het enkelvoud als voor het meervoud gebruiken.
Tutoyeren (Frans tutoyer van tu = jij en toi = jou) of jij-zeggen is iemand aanspreken met jij, je of jou. Men gebruikt dus géén "u", de beleefdheidsvorm. Het tegenovergestelde (wél u zeggen) wordt wel vousvoyeren genoemd, naar het Franse woord vous (het overeenkomstige Franse woord is overigens vouvoyer zonder s).
U spreek je uit als 'oe', maar Ü spreek je uit als 'uu'. O spreek je uit als 'oh', maar Ö spreek je uit als 'eu'. Au spreek je uit als 'au', maar Äu spreek je uit als 'oi'.
Het is aan te bevelen om de aanduidingen meneer/heer alleen te gebruiken als bekend is dat de geadresseerde als man aangesproken wil worden. Bedrijven en organisaties kunnen dat bijvoorbeeld achterhalen door in contactformulieren te vragen hoe een persoon aangesproken wil worden.
Spreek je over iemand die je niet kent? Dan kan je die/hen/hun gebruiken. Een non-binair persoon is geen man of vrouw. Daarom voelt die/hen/hun vaak beter voor hen.
Doorgaans worden deze vormen overigens niet gebruikt in geschreven taal. Dat Belgen zelfs u zeggen tegen baby's, is trouwens een fabel. Wel zeggen ze ge en daarom gebruiken ze uw als bezittelijk voornaamwoord. Maar dat heeft niets met de beleefdheidsvorm te maken: 'Hier is uw beertje en zwijgt nu.
Je schrijft een 'w' als je 'u' combineert met een substantief.Het substantief staat direct achter 'uw'. Je schrijft dus een 'w' als je 'u' possessief gebruikt. Uw koffie staat klaar.
Antwoord: Het mag allebei. Uitleg: Het persoonlijk voornaamwoord 'u' drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: 'u heeft'.
Het warmteverlies wordt uitgedrukt door de thermische isolatiewaarde ofwel de U-waarde (in W/m2K). Deze geeft de warmtestroom door 1m2 glas weer, bij een temperatuurverschil van 1 graad Kelvin tussen de binnenruimte en buitenzijde van de beglazing. Hoe hoger de U-waarde hoe meer het verlies.
Uur kan eventueel afgekort worden tot u. Uur of u. staat na de cijfers, niet ertussen. (1) De vergadering begint om 8.30 uur.
Jullie is het persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon meervoud in het Nederlands. Het is etymologisch een verbastering van jij+lui ("mensen, lieden"). De oervorm voor de tweede persoon meervoud is de Proto-Indo-Europese nominatief *iuH.
Een voornaamwoord verwijst naar mensen, dieren of dingen, zonder ze te noemen. Voornaamwoorden komen dus in plaats van een subject. Er zijn acht soorten voornaamwoorden: persoonlijk voornaamwoord (pronomen personale): ik, mij, zij, jullie, het, 'm.
'Je' zeggen in plaats van 'u' tegen uw klanten en bezoekers? Het wordt door steeds meer bedrijven gedaan. Voorbeelden van bedrijven zijn Albert Heijn, KPN, Hema, SNS Bank en IKEA. Tutoyeren kan aan de ene kant klanten beledigen en aan de andere kant klanten juist persoonlijk benaderen.