Gangbaarheid. Het woord bakkerin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Bij haar wordt het dus niet: pilote of chirurge, maar blijft het gewoon: piloot en chirurg, ook als vrouwen die beroepen uitoefenen.
Het woord illustratrice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Als je geen voorkeur kunt achterhalen of als het gaat om 'vrouwen in het algemeen met deze functie', zijn er enkele punten waarop je kunt letten. Als je weet of kunt terugvinden dat iemand zichzelf coördinatrice, coördinator of nog iets anders (coördinerend manager, coördinerend begeleider) noemt, gebruik dan die vorm.
De vrouwelijke vorm gebruik je uitsluitend voor de vrouw. Je zegt dus leraar tegen een mannelijke leraar, en leraar óf lerares tegen een vrouwelijke. Maar nooit lerares tegen een man … Bestaat er geen vrouwelijke variant van een mannelijke beroepsnaam of is die verouderd?
slagerin of slageres, slagerij is vrouwlijk volgens woordenboek maar dat is alles omvattend.
Een timmerman of timmervrouw is een vakman of -vrouw die zich meestal beroepsmatig met houtbewerking bezighoudt.
Datzelfde geldt voor de vrouwelijke notaris, waar in het Nederlands geen aparte vorm voor is, maar die in het Duits Notarin wordt genoemd.
Vrouwelijke journalist.
Voorbeeld: `Een journalist of journaliste is een beroepsbeoefenaar die nieuwsfeiten verzamelt over recente gebeurtenissen van algemeen belang, die deze feiten onderzoekt of analyseert en daarover publiceert in een ac...
Hoe noem je een vrouw die fietst: een fietster of een fietsster? Juist is fietsster, met twee s'en.
Het woord burgemeesteres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
De uitgang 'er' kan namelijk zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, de uitgang 'eres' (danseres) gebruik je alleen als het relevant is dat het speciaal om een vrouw gaat. Wat betreft de postbode: 'bode' (boodschapper) is van oudsher al een sexeneutrale term, een bode kan zowel een man als een vrouw zijn.
Directrice is de grammaticaal vrouwelijke vorm. Die kan alleen gebruikt worden voor vrouwen. Directrice wordt van oudsher vooral gebruikt in de context van scholen en verzorgingsinstellingen en wordt door sommigen als minder prestigieus ervaren dan de mannelijke vorm.
Veel mensen zeggen liever 'hoogleraar' omdat ze denken dat die vorm neutraal is; hij kan immers naar mannen en vrouwen verwijzen. Het geslacht van een professor doet er niet toe, dus waarom zou je dan de vrouwelijke versie gebruiken, zo is de gedachte.
Androgynie kan men op drie verschillende manieren omschrijven: Zich androgyn voelen. Een persoon die zich niet mannelijk en niet vrouwelijk voelt, zich juist mannelijk én vrouwelijk voelt of iemand die gevoelsmatig tussen beide seksen staat. Androgyn zijn uit vrije wil.
Antwoord. Beide vormen zijn mogelijk. Als het om een specifieke vrouw gaat, verdient het aanbeveling om de vorm te gebruiken waarmee ze zichzelf aanduidt, als dat achterhaald kan worden. Als dat niet mogelijk is, kan zowel directrice als directeur gebruikt worden.
Iedereen die journalistiek als beroep heeft kan zich in Nederland en België journalist noemen, ongeacht met welk communicatiemiddel hij of zij werkt en of het bezoldigd gebeurt of niet.
Merel Ek is een politiek verslaggever voor Hart van Nederland. Ze is naar eigen zeggen een beetje 'in het vak gerold' nadat een vriend van haar opstapte als politiek redacteur bij Radio 1. Merel dacht dit zelf ook wel te kunnen doen en begon dus bij de radio.
In de adressering van een brief wordt de naam van een advocaat voorafgegaan door De heer of Mevrouw. De functiebenaming staat op een aparte regel onder de naam, met een beginhoofdletter.
EEN ADVOCAAT IN DE PRAKTIJK AANSTELLEN
Sommige gebruiken vervagen in de loop der tijd, maar in de overgrote meerderheid van de gevallen spreekt een cliënt vandaag de dag nog steeds zijn advocaat aan door “Beste Meester Dupont” of “Mijnheer advocaat Dupont”. Deze formule wordt daarom het meest gebruikt.
Je kunt voor de uitvoerende brandweerman & -vrouw ook de neutrale naam 'brandwacht' gebruiken.
der Ober. zelfst. naamw. Herr Ober, die Rechnung bitte!