Dolfijnen leven in dynamische groepen van zo'n vijf tot twintig dieren, ook wel een 'pod' genoemd. Ze leven in pods voor het jagen en voortplanten en om zich beter te kunnen verdedigen tegen roofdieren. Eens in de zoveel tijd komen meerdere groepen dolfijnen samen en vormen ze een superpod van wel duizenden dolfijnen!
Wilde zwijnen leven in groepen, ook wel rotte genoemd, tot wel dertig dieren. Een rotte bestaat uit een aantal vrouwtjes en hun jongen van het eerste en het tweede jaar. Mannetjes leven vanaf hun derde levensjaar alleen.
Een groep ganzen wordt een stel (op het land) of een vlucht (in de lucht, V-formatie) genoemd. Ganzen zijn grazers.
Bij allerlei soorten dieren wordt gesproken van een troep dieren, als een meer specifieke groepsnaam ontbreekt (zoals een kudde hoefdieren). Bijvoorbeeld: Veel zoogdieren, zoals apen, hyena's. Ook zeezoogdieren: dolfijnen, orka's.
Ratten leven in kolonies.
Het begrip wordt gebruikt om zowel eendachtigen op het land of in de lucht als hoenderachtigen, inclusief het broedsel van deze dieren, mee aan te duiden. Hier bestaat de toom dus uit de ouderdieren en hun jongen. Van een toom spreekt men vooral bij ganzen, kippen en eenden, zowel gedomesticeerd als wild.
Wolven zijn erg sociale dieren. Ze leven in (familie)groepen. Zo'n groep wordt ook wel een roedel genoemd. Gemiddeld bestaat een groep uit 4-10 dieren, maar groepen van 36 of van maar 2 dieren komen ook voor.
Deze categorie betreft de benoeming van dieren van dezelfde soort in een groep. Bijvoorbeeld een kudde (hoefdieren), een school (vissen), een zwerm (vleermuizen, kleine, danwel kleinere vogels of insecten), een vlucht (vogels).
Een groep leeuwen heet een 'troep'. Vaak bestaat een troep uit één mannetje en een aantal leeuwinnen, maar het komt ook vaak voor dat er meerdere mannetjes in een groep aanwezig zijn. Dit zijn dan vaak broers of familie van elkaar. De leeuwinnen blijven hun hele leven in dezelfde troep.
Vissen in de zee zwemmen vaak met een grote groep bij elkaar. Dit noemen we een school. Zo beschermen ze zichzelf tegen roofdieren en kunnen ze gemakkelijk een partner vinden om te paren. Als een groep vissen bij elkaar zwemt, noemen we dat een school.
Paarden leven eigenlijk in twee soort groepen: een harem (familiegroep) en een bachelorgroep. Binnen deze groepen is er een bepaalde sociale orde en hiërarchie. Een harem bestaat uit een volwassen hengst, merries en jonge nakomelingen zoals veulens en jaarlingen.
Zwijn = Wild varken (z.o. keiler, ever, rotte, zoenplek)..
Zoelplekken zijn locaties waar water en modder blijft staan en die door wilde zwijnen worden gebruikt om te baden.
Als hard substraat kunnen ook andere, reeds gevestigde oesters dienstdoen. Hierdoor kunnen uiteindelijk grote hoeveelheden oesters dicht bij elkaar leven, ook als er weinig ander vast substraat is. Dergelijke concentraties hebben rifbouwende eigenschappen en worden oesterbanken genoemd.
een kudde is gewoon een groep zoogdieren bij elkaar. het verschil tussen een roedel en een kudde is dus de hiërarchie die heerst, wanneer het dus een groep van 6 herten is, waarvan 1 de duidelijke leider dan praten we pas over een roedel.
Bijen leven in groepen die je bijenkolonies noemt. Een kolonie is een groep van meer dan tienduizenden bijen die samenwerken. Bijen hebben elkaar nodig om te kunnen overleven. De bijen in een bijenkolonie bestaan uit drie verschillende soorten: een koningin, de werksters (vrouwtjesbijen) en de darren (mannetjesbijen).
Het woord wolvin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Zowel hennen als hanen hebben kammen en lellen, waarbij de kam zich bovenop de kop bevindt en de lellen onder de kin hangen.
Kippen kakelen heel wat af. Ze maken wel dertig verschillende soorten geluiden. Daarmee vertellen ze van alles tegen elkaar, maar ook tegen ons.
Wie een paar kipjes in de achtertuin wil houden vanwege het gezellige gescharrel en het verse eitje op zondagmorgen, heeft niet per se een lawaaierige haan nodig. Hennen redden zich ook zonder man. Er is dan meestal wel één (dominante) hen die de rol van haan gaat overnemen.
Door de dansende bewegingen van een zwerm vogels kan een bepaalde luchtstroom van koers veranderen. Wanneer een zwerm vogels tegen de luchtstroom in vliegt, kan dat een tegendruk geven dat ervoor kan zorgen dat de wind uiteindelijk in kracht af neemt.
Ganzen zijn grazers. Behalve gras eten ze gemengd graan, andijvie, wortel en eventueel een kleine hoeveelheid brood. Voor watervogels zijn speciale korrels op de markt, waarvan de samenstelling is aangepast aan de leeftijd van de dieren. Zo is er voer voor kuikens, voor volwassen dieren en voor broedende ganzen.
De gewervelde dieren zijn ingedeeld in vijf klassen: vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Je komt ze in dit hoofdstuk alle vijf tegen. In je dagelijkse praktijk zul je echter de zoogdieren het meest tegenkomen. Daarom behandelen we van deze klasse ook enkele ordes en families.