Geleedpotigen: tweezijdig symmetrisch, uitwendig skelet (pantser), voorbeeld krab. Stekelhuidigen: veelzijdig symmetrisch, inwendig skelet, voorbeeld zeester. Gewervelden: tweezijdig symmetrisch, inwendig skelet (wervelkolom), voorbeeld mens.
Tweezijdig symmetrisch
Bij tweezijdige symmetrie is er aan de buitenkant bij benadering spiegelsymmetrie. Het spiegelvlak wordt mediane vlak of midsagittale vlak genoemd. Het verdeelt een organisme in ruwweg twee spiegelbeeldhelften. Ten minste 99% van de dieren is tweezijdig symmetrisch, inclusief de mensen.
Kenmerken van de vijf klassen gewervelde dieren
Vergelijk de vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren.
Dieren kunnen tweezijdig symmetrisch, veelzijdig symmetrisch en niet-symmetrisch zijn. Tweezijdig symmetrische dieren zijn op één manier in twee min of meer gelijke delen te verdelen, veelzijdig symmetrische dieren zijn op meerdere manieren in twee min of meer gelijke delen te verdelen.
Wormen: tweezijdig symmetrisch, geen skelet, voorbeeld; regenworm. Weekdieren: tweezijdig symmetrisch, uitwendig skelet (huisje of schelp), voorbeeld slak. Geleedpotigen: tweezijdig symmetrisch, uitwendig skelet (pantser), voorbeeld krab. Stekelhuidigen: veelzijdig symmetrisch, inwendig skelet, voorbeeld zeester.
(Rijk Animalia) Dierenrijk Latijn: anima, adem, ziel Tot het dierenrijk behoren eencelligen, sponzen, holtedieren, stekelhuidigen, wormen, weekdieren, geleedpotige dieren en gewervelde dieren.
We onderscheiden drie vormen van symmetrie: spiegelsymmetrie, schuifsymmetrie en draaisymmetrie. Het woord symmetrie is afkomstig uit het Grieks; symmetros = gelijke maat houdend, passend bij.
Indeling van vormen waarin drie of meer krachten van gelijke visuele sterkte en aard zijn verdeeld om een middelpunt.
Zoogdieren hebben longen om adem te halen. Vissen zijn dus geen zoogdieren, want die hebben kieuwen. Alle zoogdieren hebben haren.
troep: vogels. vlucht: duiven, patrijzen, meeuwen, ganzen.
Zintuig zien. Om als prooidier goed te kunnen vluchten voor roofdieren heb je een goed zicht nodig. Daarbij is het gezichtsveld (dat wat je goed kan waarnemen) belangrijk. De ogen van een prooidier bevinden zich vaak aan de zijkant van de kop, zo lijkt het wel of het dier ogen heeft in zijn achterhoofd.
Elk lichaam kent binnen zijn eigenschappen bepaalde asymmetrieën. Het uitgangspunt dat het menselijk lichaam symmetrisch is in vorm en functie is hiermee niet houdbaar. Het is niet aannemelijk dat deze asymmetrieën in direct verband staan met je huidige pijn, klachten of blessures.
Net als wij mensen zijn ook de meeste dieren tweezijdig symmetrisch. Wanneer je een lijn trekt van boven naar beneden tussen de ogen door, dan is links en rechts vrijwel helemaal gelijk aan elkaar. Hetzelfde geldt voor planten. Een voorbeeld van tweezijdige symmetrie bij een plant is de bloem van een dovenetel.
Een figuur kan draaisymmetrisch zijn als het hetzelfde is bij een bepaalde draaiing. De kleinste draaihoek (360 : het aantal assen) moet tussen de 0° en de 360° graden ligt. Als de uitkomst bijvoorbeeld 120° is, dan is de figuur ook draaibaar met 240°, maar niet met 40° omdat 120° de kleinste draaihoek is.
Draaisymmetrie is de eigenschap dat een object identiek blijft na een bepaalde rotatie. Het is daarmee een voorbeeld van symmetrie: naast draaisymmetrie kent mijn lijnsymmetrie en puntsymmetrie. Het draaipunt is het punt waarom de draaiing plaatsvindt.
Bilateraal betekent: tussen twee partijen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een overeenkomst, verdrag, afspraak, overleg of contact tussen twee partijen.
Tot de amfibieën behoren de kikkers (Anura), de salamanders (Caudata) en de wormsalamanders (Gymnophiona). In totaal zijn er ruim 8200 beschreven soorten. Hiervan behoren er ongeveer 7300 tot de kikkers (inclusief padden), 760 tot de salamanders en 200 soorten tot de wormsalamanders.
Tot de eencellige eukaryoten behoren de protozoa zoals amoeben, veel soorten schimmels, veel soorten algen (behorende tot de rood-, bruin- en groenwieren) en pantoffeldiertjes. Veel eukaryote parasieten hebben een gereduceerde bouw en zijn eencellig. Niet altijd zijn alle organellen bij deze parasieten aanwezig.
oerdieren zelfst. naamw. Verbuigingen: oerdieren een restgroep van eencellige, eukaryotische micro-organismen, die niet behoren tot de planten, schimmels, dieren en Bron: WikiWoordenboek.
Bekende reptielen zijn slangen, krokodillen, schildpadden en hagedissen. Van elke soort zijn weer veel ondersoorten. Zo zijn er bijvoorbeeld moerasschildpadden, zeeschildpadden en reuzenschildpadden. En onder hagedissen vallen bijvoorbeeld leguanen, varanen en kameleons.