Tempo geeft in de muziek de snelheid van een muziekstuk aan. In de klassieke muziek spreken we vaak over tempo waar de moderne muziek en house muziek spreekt over Beat Per Minute (BPM). Het tempo kan worden aangegeven in bewoording of in een getal.
Largo, Allegro, Presto
Largo, Allegro en Presto zijn alledrie woorden die de snelheid van een muziekstuk op een bepaald moment aangeven. Largo betekent 'zeer langzaam', Allegro betekent 'snel' en Presto betekent 'zeer snel'.
Onder het tempo (van Italiaans tijd, meervoud: tempi) wordt in de muziek de snelheid verstaan waarmee een muziekstuk gespeeld wordt. Ter aanduiding van het tempo worden Italiaanse termen gebruikt, zoals allegro, vivace, presto en dergelijke, waarmee globaal het tempo bepaald is.
Allegro behoort tot de snelle tempi. Het metronoomgetal komt neer op 126 tot 138, dus 126 tot 138 tellen per minuut. De meer gebruikelijke interpretatie van allegro is derhalve een hoog tempo.
Het ritme is de afwisseling van korte en lange noten binnen de maat. De maat kan je meetellen en vorm de basis onder je muziek. Je kunt het zien als een soort beat die het nummer ondersteunt. Het tempo en de maat zijn dus iets anders dan het ritme.
ritme, ritmiek, tempo.
Presto is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Presto betekent "snel". Vaak wordt deze benaming gebruikt voor het laatste deel van een meerdelig stuk in de Westerse klassieke muziektraditie, dat dikwijls een snel karakter heeft.
Andante is een tempoaanduiding, het betekent 'rustig voortgaand'. Het kan ook de titel zijn van een deel van een compositie.
Lento is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam tempo gespeeld moet worden. Letterlijk betekent het "slepend". Het behoort tot de zeer langzame tempi, zoals ook largo en grave.
Noten van verschillende lengtes vormen samen een ritme. Het ritme van een muziekstuk hangt sterk samen met de maatsoort en met de afwisseling van sterke en zwakke maatdelen. Denk bijvoorbeeld aan het ritme van je hart, of aan het ritme van een tikkende klok (tik tak tik tak).
En op iedere leeftijd kun je je ritmegevoel nog verder ontwikkelen. Het schijnt wel dat je tussen de 2 en de 5 jaar (zeg maar voor de lagere school) het snelste ritmes oppakt. Dat gebeurt dan vaak door bijvoorbeeld meeklappen, klapspelletjes, liedjes zingen, rijmpjes, en door dansen of bewegen op muziek.
Largo is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die het tempo aangeeft waarin gespeeld moet worden. Largo betekent "breed", wat voor bijvoorbeeld de strijkers wil zeggen dat zij breed en zeer langzaam en gedragen moeten strijken. Largo behoort tot de zeer langzame tempi.
Ritenuto is letterlijk vertaald: 'teruggehouden'.
Con moto is een Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een passage in een muziekstuk bewegelijk uitgevoerd moet worden, dit in tegenstelling tot een zeer statische uitvoering. Deze aanduiding wordt gebruikt in combinatie met een tempo-aanduiding, waardoor aanduidingen als Andante con moto of Allegro con moto ontstaan.
Adagio is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft dat een muziekstuk in een langzaam comfortabel tempo gespeeld moet worden. Het woord adagio betekent letterlijk 'gemakkelijk' (ad agio). Het is een zeer rustig tempo met een metronoomcijfer tussen de 66 en 76, dat wil zeggen, 66 tot 76 tellen per minuut.
Allegretto is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Allegretto betekent letterlijk "een beetje allegro", wat inhoudt dat allegretto iets minder snel, maar wel sierlijker is dan allegro. Allegretto behoort tot de matig snelle tempi.
Moderato is een van oorsprong Italiaanse muziekterm die aangeeft in welk tempo gespeeld moet worden. Moderato betekent "gematigd". Moderato behoort tot de matig snelle tempi. Het metronoomgetal komt neer op 108 tot 120, dus 108 tot 120 tellen per minuut.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Samen duren die 2 noten dus precies 1 tel. Kijk en luister maar eens naar het volgende voorbeeld. Zoals gewoonlijk begint de metronoom met 4 tellen.
Als er door variatie in toonhoogten en toonduur binnen een bepaald ritme een muzikale lijn bestaat die 'aanvoelt als een eenheid', kun je spreken van een melodie.
Hesp = 1) Bacon 2) Bil 3) Broodbeleg 4) Deel van een varken 5) Ham 6) Hamhiel 7) Heupgewricht 8) hieltje 9) hieltje van de ham 10) hieltje van een ham 11) Hiel 12) Onderste gedeelte van een ham 13) Vleesgerecht 14) Vleesproduct 15) ...
naamw. (v.) Uitspraak: [poˈsi(t)si] Verbuigingen: positie|s (meerv.) 1) plaats waar je bent, vooral ten opzichte van iets anders Voorbeeld: `in een goede positie om te scoren` 2) toestand waarin je je bevindt ...