Als je met je neus naar de punt van het schip staat zit baKboord linKs, en stuuRboord Rechts.
Oorsprong. De woorden komen waarschijnlijk uit het Oudnoors, de taal die door de Vikingen werd gesproken. Zij stuurden (stýri = stuur) hun overnaadse houten schepen met een roeiriem die altijd aan het rechterboord (borða = plank) was bevestigd. Dat was dus stuurboord.
Het principe ... Bakboord en stuurboord = Bakboord is de linkerzijde van een schip of vliegtuig, en stuurboord is de rechterzijde, gezien in de normale vaarrichting (naar de boeg toe gekeken). Door deze benamingen te gebruiken, vermijdt men verwarring.
Net als bij een rood stoplicht geeft de rode kleur de stuurman aan dat hij geen vrije vaart heeft – een uitwijkmanoeuvre kan nodig zijn. Ziet de stuurman daarentegen een groen licht, dan kan hij met een gerust hart koers houden, want het andere schip moet voor hem uitwijken.
· Loef wijkt voor lij.
Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan. Het schip dat aan de loefkant (waar de wind vandaan komt) ligt t.o.v. het andere schip, moet voorrang verlenen.
Het beste antwoord. Antifouling Door "fouling" veroorzaakte roest. Fouling is de ongewenste aangroei van microscopisch kleine organismen, mosselen en algen op de scheepsromp onder het wateroppervlakte. Om het schip hiertegen te beschermen gebruikt men een antifouling.
In principe is alle vaarwater rechts van het midden stuurboordwal. Kleine vaart moet voorrang verlenen aan grote/beroepsvaart en ruimte geven (indien mogelijk) aan een oplopend groot schip. De kleine vaart zal dichter aan stuurboordzijde van het vaarwater varen en de grote beroepsvaart zal dus meer in het midden varen.
Als je iemand tegemoet vaart, geldt net als op de weg dat je rechts moet houden. Als je niet aan de rechterkant van het water vaart, wijk dan uit naar rechts. Zit je midden op een meer, dan gelden de normale regels, dus klein wijkt voor groot, een kano wijkt voor een zeilboot en een motorboot wijkt voor een kano.
Op het water gaat stuurboord voor bakboord. Rechts heeft voorrang, net zoals dat vaak voorkomt op de weg. Als je in een vaargeul, met betonningen aangegeven, rechts (dus aan stuurboordzijde) van het hoofdvaarwater vaart, heb je voorrang op boten en schepen die het hoofdvaarwater op willen varen.
De boeg is het voorste deel van een schip/boot. De boeg vormt de voorste punt in de voorsteven. Het merendeel van de boegen hebben als doel de scheepsweerstand te verminderen en stampen van het schip te verminderen.
Wie heeft voorrang op het water? Degene aan stuurboordwal (rechts) gaat voor. Kleine schepen moeten voorrang verlenen aan grote schepen (groter dan 20m), passagiersschepen, veerponten en sleepboten. Beroepsvaart gaat voor pleziervaart.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
Aldus bakboord. Ten slotte: waarom gebruiken de Engelsen portside? Het roerblad moest vrij blijven bij aanleggen in de haven of port, waardoor men altijd met de kant aan de kade lag die als vanzelf portside ging heten.
Een roer van een vaartuig is een beweegbaar stuurvlak, dat dient om een schip op koers te houden of gecontroleerd van koers te doen veranderen.
De navigatielichten op de zijkanten van een schip hebben verschillende kleuren: aan bakboord rood, aan stuurboord groen.
Je mag alleen een ligplaats nemen waarbij je de scheepvaart niet hindert. Dit betekent dat je niet mag ankeren in bijvoorbeeld een vaargeul, een smalle vaarweg, een engte in een vaarwater. Maar ook niet waar in een vaarweg een andere vaarweg, daaronder begrepen een haven, uitmondt.
Varen zonder vaarbewijs
Wanneer kun je zo het water op? Je kunt varen zonder vaarbewijs op een boot met een maximale snelheid van 20 kilometer per uur en/of met een lengte van maximaal 15 meter. Overschrijdt de boot één van deze richtlijnen, dan moet je examen doen voordat je hier als schipper mee het water op gaat.
Oplopende koers: het benaderen van een schip uit een richting van meer dan 22,5° achterlijker dan dwars (dit is dezelfde hoek als het heklicht schijnt. Kruisende koersen: overige benaderingen, bij twijfel prevaleert de tegengestelde of de oplopende koers. Oplopend of tegengesteld passeren mag alleen als dat veilig kan.
Bakboord is de linkerzijde van het vaartuig, stuurboord de rechterzijde maar dan moet u wel aan boord van achteren naar voren kijken. Het rode navigatielicht zit aan bakboord en groene aan stuurboord. Een eenvoudig ezelsbruggetje is GRAS ofwel Groen Rechts Aan Stuurboord.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij ter plekke iets anders is aangegeven. Er zijn veel plaatsen waar de snelheid afwijkt. Op brede rivieren en grote meren mogen kleine schepen vaak sneller varen.
Rood is officieel de snelste kleur.
Antifouling is een verf waar biociden en aangroeiwerende middelen aan zijn toegevoegd. Gemiddeld gaat een antifouling vijf jaar mee afhankelijk van de tijd dat de boot in het water ligt. Wordt een boot elk jaar op het droge gestald dan gaat de antifouling langer mee.
Op een schip of jacht wordt slechts één nationale vlag gevoerd. Alleen bij vlaggen van top en bij pavoiseren voert men op het hek én in de top van de mast een nationale vlag, bij jachten met meer dan één mast in iedere mast.