Een platte achterkant van een boot of een schip noemt men de spiegel.
Je hebt bijvoorbeeld een ronde rompvorm (rondspant) of een rompvorm met een knik erin (knikspant). De achterkant van de boot. De spiegel wordt ook wel “hek” genoemd. Een touw (lijn) om de boot mee vast te maken.
de achterzijde van een schip. 1> het vertikale deel, waar bak- en stuurboordszijde van het achterschip bij elkaar komen.
De volgende onderdelen moet je in ieder geval kennen: blok; landvast; zwaard; helmstok; roer; mast; giek; val; schoot; halshoek; schoothoek; grootzeil en fok.
Links en rechts
Bakboord is de linkerzijde van een schip. Stuurboord is de rechterzijde. Inderdaad, zó simpel is het. Bakboord en stuurboord duiden dus op de linker- en rechterzijde van een schip, niet op de linker- en rechterzijde van een persoon; je kijkt altijd van achteren naar voren.
Een platte achterkant van een boot of een schip noemt men de spiegel.
Alles wat kan varen is een schip. Volgens het binnenvaartpolitiereglement is een schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water. Alles wat kan varen is volgens het BPR een schip.
Vrachtschepen: Als de stuurhut achterop staat zie je meteen hoe het schip reageert. Daarnaast wordt op die manier alle techniek makkelijker. De afstand tussen de motor, de besturing enz is korter wanneer de stuurhut achterop zit.
Romp - De romp is dat deel van een boot dat drijft. De romp is het hoofdgedeelte van een boot, inclusief onderkant en zijkanten.
Een dek of scheepsdek van een schip is de horizontale afscheiding tussen de diverse compartimenten. Het belangrijkste is het dek dat de romp afsluit aan de bovenkant. Naast de afsluitende functie draagt dit dek ook bij aan de scheepssterkte.
De giek is een balk aan de achterkant van de mast. De giek strekt naar de achterkant van de boot en zorgt ervoor dat de onderkant van het zeil gespannen staat.
De mast zelf bestaat uit 1 of meerder mastdelen en een vorkenbord (waar de vorken aan hangen), kettingen en hydraulische cilinders.
Hoewel het roer bij de meeste schepen achteraan staat, zit het roer van de meeste kleine jachten en plezierboten vooraan. Het woord 'roer' wordt binnen de scheepvaart eigenlijk niet vaak meer gebruikt. Ze noemen het vaker 'de brug'. De brug van een schip zit om praktische redenen achteraan.
2º. de maximale vaartijd van het schip bedraagt 12 uur per dag en 50 uur per kalenderweek; 3º. de minimale dagelijkse ononderbroken rusttijd van de schipper bedraagt ten minste 12 uur in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf het einde van iedere rustperiode van ten minste 12 uur; 4º.
Een schipper is iemand die een varend beroep uitoefent en daarvoor de kennis, kunde, ervaring en de vereiste diploma's bezit om als gezagvoerder van een schip te mogen optreden.
De boomstamkano van Pesse is het oudste vaartuig ter wereld. Er zijn wel eens twijfels geweest of de boot van Pesse wel een vaartuig kon zijn. Daarom is er een experiment met een replica uitgevoerd en daaruit bleek dat er prima mee gevaren kon worden en de kano stabiel in het water lag.
Twee belangrijke typen schepen zijn trawlers en kotters. Trawlers zijn groter dan kotters en varen ook veel verder. Deze schepen kunnen wekenlang op zee blijven. Trawlers vissen op rondvissen met netten in de vorm van een puntzak.
Nee, het woord schip is onzijdig: we spreken over het schip. Naar onzijdige woorden wordt niet met haar maar met zijn verwezen: 'het schip en zijn bemanning'. Alleen naar het-woorden waarvan het biologisch geslacht vrouwelijk is, verwijzen we met 'haar': 'het meisje en haar pop', 'het teefje en haar jongen'.
Een schip ging ongeveer 15 jaar mee. Naast het spiegelretourschip werden door de VOC nog andere, meestal kleinere scheepstypes gebruikt, zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
Waar je ook maar kijkt, overal komen spiegels terug zoals in woonruimtes, openbare ruimtes en in voertuigen. Een spiegel is een voorwerp dat licht weerkaatst volgens de wet "hoek van inval = hoek van terugkaatsing".
De navigatielichten op de zijkanten van een schip (en een vliegtuig) hebben verschillende kleuren: aan bakboord rood, aan stuurboord groen. Deze lichten helpen andere schippers de beweegrichting en bak- en stuurboordzijde van een naderend schip te bepalen in het donker.
Net als bij een rood stoplicht geeft de rode kleur de stuurman aan dat hij geen vrije vaart heeft – een uitwijkmanoeuvre kan nodig zijn. Ziet de stuurman daarentegen een groen licht, dan kan hij met een gerust hart koers houden, want het andere schip moet voor hem uitwijken.
· Loef wijkt voor lij.
Deze regel gaat op als zeilschepen elkaar kruisen en ze beiden het zeil over dezelfde boeg hebben staan. Het schip dat aan de loefkant (waar de wind vandaan komt) ligt t.o.v. het andere schip, moet voorrang verlenen.
De scheepsromp is het casco van een schip. Het onderwaterschip is het deel van de romp onder de waterlijn. In het jargon stabiliteitsberekeningen wordt dit deel wel de carène genoemd.