Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel van de plant. Er zijn twee typen wortelstelsels. De meeste planten hebben een wortelstelsel dat bestaat uit een dikke hoofdwortel met vertakkingen. De vertakkingen noemen we de zijwortels.
Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel. Het wortelstelsel zorgt ervoor dat de plant voedsel en water uit de grond kan opnemen.
Niet alle planten hebben wortels, algen hebben bijvoorbeeld geen wortels. Sommige planten gaan diep met hun wortels, zoals bomen. Vaak hebben grotere planten diepere wortels, omdat ze meer moeten dragen en meer wind opvangen.
Hoofd- en bijwortels: Het wortelstelsel bestaat uit een hoofdwortel, die in alle richtingen verlopende zijwortels heeft. Ook aan deze zijn weer kleinere en fijnere wortels te vinden die aan het uiteinde bezet zijn met wortelharen.
De wortels bestaan uit een hoofdwortel, zijwortels en wortelharen. De hoofdwortel is een dikke wortel in het midden. De zijwortels zijn vertakkingen van de hoofdwortel. Sommige opperhuidcellen in de wortel zijn uitgegroeid tot wortelharen.
Wortels zijn van cruciaal belang voor een stevige en vitale plant. Wortels absorberen water en nutriënten, zorgen voor verankering in bodem/substraat, kunnen dienen als opslagorganen en bieden kost en inwoning aan microbiologie (de rhizosfeer).
Buiten kweken voor beginners. Een plant heeft een aantal basisbehoeften: licht, water, koolstofdioxide, een goede temperatuur en luchtvochtigheid.
De stofjes koolstofdioxide en water worden in de bladeren met behulp van zonlicht gemixt tot glucose. Dit mixproces met behulp van zonlicht noemen we in de biologie met een moeilijk woord: Fotosynthese. Als afvalproduct komt er bij deze fotosynthesereactie in de plant ook nog zuurstof vrij.
Voor alle betekenissen van het woord wortel kan het meervoud wortels gebruikt worden. In de betekenissen 'onder de grond stekend deel van een plant of boom', 'bepaalde eetbare wortel, als groente gegeten' en 'plant van die eetbare groente' komt ook de meervoudsvorm wortelen voor.
De hoofdwortel is de basis van de wortel en komt voort uit de kiemwortel. De hoofdwortel kan in verschillende vormen voorkomen zoals: een penwortel, een vertakt wortelstelsel of een verdikte wortel.
Wortels vervullen verschillende functies voor de plant: ze nemen water en voedingsstoffen op en zorgen voor een verankering van het gewas in de grond. Wortels vervullen ook functies voor de bodem: dode wortels en de stoffen die wortels uitscheiden zijn een bron van organische stof en voedsel voor het bodemleven.
In de bladschijf liggen de vaatbundels in nerven. De hoofdnerf loopt meestal in het midden van het blad. De aftakkingen van de hoofdnerf heten zijnerven. Deze vertakken zich tot steeds kleinere nerven.
Wortels kunnen wel kleine poriën (0,2 mm) ingroeien en deze vergroten. Hierbij kan een druk ontstaan van 5 tot 24 atmosfeer. Bij een losse grond zijn er veel en vrij dunne wortels, bij een verdichte grond worden de wortels dikker, zijn schaars en laten veel bochten zien met hier en daar een vaak kronkelig zijworteltje.
Bij een bladrozet of rosula van een plant zitten de bladeren in een kring dicht op elkaar. Men spreekt ook wel van een wortelrozet als de bladeren vlak bij de grond zitten.
Knolgewassen zijn groenten waarvan de wortel is uitgegroeid tot een eetbare groente. Deze verdikking kan voorkomen in de vorm van een knol, zoals bij knolselder, radijs en rode biet. In andere gevallen gaat het om een duidelijk verdikte wortel, zoals bij wortelen, schorseneren, pastinaak en rammenas.
Planten nemen water, en mineralen, uit de grond op met hun wortels. Toch begint die wateropname bij de bladeren. Bladeren verliezen water door transpiratie, een soort 'zweten' van de plant. Als de lucht rondom een blad droog wordt, verdampt er water uit het blad.
Een stengel is het deel van een plant dat de bladeren en knoppen draagt, stevigheid verleent en voor transport van water, mineralen en assimilaten zorgt. Een stengel bestaat uit afwisselend knopen en internodia. Groei in lengte vindt plaats aan de stengeltop.
De meeste planten hebben een wortelstelsel dat bestaat uit een dikke hoofdwortel met vertakkingen. De vertakkingen noemen we de zijwortels. De hoofdwortel groeit recht naar beneden. Sommige planten hebben een krans van wortels die allemaal ongeveer even dik en lang zijn.
Worteltrekken is het omgekeerde van kwadrateren. Het kwadraat van vijf is '5 tot de macht 2' = 25. Het omgekeerde is de wortel van 25 = 5. De wortel is een getal dat te maken heeft met de oppervlakte van een vierkant en de zijde van dat vierkant.
Anatomie en morfologie
Er zijn mangrovesoorten die dicht onder het grondoppervlak ver verspreide horizontale wortels vormen, waarop zogenaamde ademwortels staan. Dat zijn kegelvormige organen die boven de grond of het water uitsteken, waardoor bomen of struiken die in het water staan kunnen beschikken over lucht.