Het basisprincipe is bij de meeste rozen hetzelfde. Haal eerst de aarde tussen de takken weg en maak de grond weer glad. Dood hout en takken die naar binnen wijzen moeten helemaal worden weggesnoeid. Houd een aantal stevige takken over die goed verdeeld zijn en snoei ze tot op drie à vijf ogen vanaf de grond.
Na de bloei, in de zomer, verwijder je de uitgebloeide bloemen. Zo kan de plant nieuwe bloemen vormen. Rozen snoeien voor de winter is nodig om je plant “winterklaar” te maken. Kort de rozen in tot op kniehoogte, zo'n 50 cm van de grond.
Een rozenstruik snoeien kun je het best in de maand maart doen. Later rozen snoeien kan ook, maar dan bloeien ze later in het seizoen. Vroeger snoeien is niet verstandig, omdat ze dan gevoeliger worden voor ziektes zoals sterroetdauw en meeldauw. Ook kunnen de jonge scheuten, uitlopers, kapot vriezen bij nachtvorst.
Het is belangrijk om de roos net boven een vijfblad (een uitloper met 5 blaadjes) af te knippen. Knip in ieder geval niet alleen de uitgebloeide bloem weg. In de herfst bescherm je de roos tegen de vorst door deze terug te knippen op kniehoogte, op steviger hout.
Als u een roos nooit snoeit en gewoon laat groeien, krijgt u steeds meer lange takken en steeds minder bloemen, die ook nog alleen aan de verste uitlopers zitten. Snoeien is dus essentieel, als u straks een compacte struik vol bloemen wilt. Doe het bovendien niet veel later of vroeger dan nu.
Wat zijn wilde scheuten bij rozen? Wilde scheuten zijn takken die uit de wilde onderstam groeien. De meeste rozen zijn geënt op een wilde onderstam, zoals dat ook bij bijvoorbeeld fruitbomen gebeurt. Daardoor kan het voorkomen dat er op deze onderstam zelf ook blad en bloemen beginnen te groeien.
Bemesten doe je twee keer per jaar, ergens in maart en honderd dagen daarna (juni). De rozen die alleen wat verjongings- en fatsoeneringssnoei nodig hebben (grofweg de klimmers, de heesterrozen en de historische rozen) geef je in september ook nog wat mest.
Rozen houden van zon, voldoende luchtcirculatie en voedzame grond, die goed vocht vasthoudt. Klimrozen hebben véél meer aandacht nodig; vaak staan ze bij een muur en is het veel te droog. Graaf dus een gigantisch plantgat en meng daar meteen twee zakken goede potgrond door.
Tientalen jaren oud
Rozen in kweekpotten kun je het hele jaar door planten, zelfs hartje zomer. Rozen met kale wortels kunnen van oktober tot en met april de grond in. Als een roos op de juiste plek staat, kan deze tientallen jaren oud worden.
Heesterrozen en Engelse rozen snoeien
Forse heesterrozen en Engelse rozen worden minder sterk gesnoeid. Snoei ook deze in maart. De eerste jaren niet snoeien, na drie jaar een derde van alle takken afknippen.
Ergens eind oktober begin november kunnen we de rozen snoeien. Let er wel op dat je nooit snoeit als het vriest. Op dit moment voeg je ook best de bemesting toe bij de rozen. De uitgebloeide bloemen worden weggeknipt.
Onderhoud stamrozen
Rozen hebben veel voeding en water nodig. Vanaf de eerste snoei wekelijks bemesten en water geven. Uitgebloeide bloemen wegknippen. Blad wat afvalt moet verwijderd worden, en niet opnieuw als compost gebruikt worden in verband met het voorkomen van ziektes en schimmels.
Normaal gezien bloeien rozen tijdens 2 periodes in de zomer: op de ontstane scheuten van de wintersnoei (juni-juli) en op de zogezegde augustusscheuten (bloei augustus) die onderaan diep in de struik ontstaan.
Stappenplan rozen stekken
Knip de bloem van de roos schuin van de stengel af. Haal de bladeren van de stengel af. De onderkant van de stengel knip je schuin af, waarbij je de helft van het onderste oog wegsnijdt. Je houdt nu nog een stengel tussen de 15 en 25 cm over.
Er zijn veel redenen waarom uw rozen mogelijk niet bloeien. Zoals onbalans in voedingsstoffen, ziekten, plagen, omgevingsstress, blinde scheuten en verkeerde verzorging.
Rozen staan het liefste in de zon. Zelfs soorten zoals in het lijstje hieronder willen het liefste minimaal 2 tot 3 uur zon per dag. Ze verdragen wel minder zon, maar zullen dan minder hard groeien. Zorg in elk geval voor bemeste grond als de roos op een (half)schaduw plek komt te staan.
Rozenroest is een schimmelziekte die meestal voorkomt bij minder goed verzorgde en verzwakte planten. De sporen van de Phragmidium mucronatum worden door de wind verspreid. In het voorjaar verschijnen er kleine oranje vlekjes op stengel en bladstelen.
Rozenstruiken hebben niet veel water nodig, maar de grond moet altijd vochtig zijn. Gebrek aan water maakt de rozen kwetsbaar voor ziekten zoals meeldauw. Een teveel aan water verstikt de wortels, dit kunt u herkennen doordat de blaadjes geel worden.
Voor het bemesten van rozen is paarden- of koeienmest geschikt. Deze mestsoorten, en dan voornamelijk paardenmest, zitten vol met stikstof, fosfor, kalium en magnesium. Strooi deze mestsoorten nooit rechtstreeks na productie bij je rozen. Paarden- of koeienmest moet namelijk eerst minimaal 18 maanden composteren.
Direct zonlicht of de warmte van de verwarming, de zon of een kachel hebben geen goed effect op de rozen. De rozen kunnen hier heel slecht tegen. De rozen verdampen hierdoor meer vocht, terwijl ze dit heel hard nodig hebben. De rozen zullen hierdoor snel hun kop laten hangen en slap worden.
Als je rozen in je tuin houdt, dan kun je deze kostbare bloemen een extra boost geven door een stukje bananenschil ongeveer tien centimeter onder de grond, naast de rozenstruik te plaatsen. Door de in de schil aanwezige stof kalium, maak je je rozen weerbaarder tegen schade door insecten en door ziekten.
Rozen groeien in bijna iedere tuin, als de grond maar goed bewerkt is en de noodzakelijke voedingsstoffen bevat. Het omspitten van de grond en het inbrengen van organische meststoffen zoals koemest, gedroogde koemest of compost is goed voor alle grondsoorten.
Je rozen zullen het best groeien in een grond met een optimale pH of zuurtegraad (een pH tussen 6,5 en 7,5 is ideaal). Voldoende kalk in de bodem is dan ook een absolute vereiste. Zonder kalk hebben de wortels van rozen het moeilijk om voedingsstoffen uit de bodem op te nemen.