Snoeien kan in principe tussen april tot september. Maar bij voorkeur vindt het snoeien of uitdunnen na de oogst pas plaats, dus in augustus/september. In de winter mag de pruimenboom zeker niet gesnoeid worden. Snoei op een warmere dag, wanneer het niet gaat regenen, zodat de boom goed kan herstellen.
Snoei van pruimenboom. De eerste snoei na het planten van een pruimenboom is belangrijk omdat hier het geraamte van de ideale boomvorm wordt gevormd. Een pruimenboom met een centrale stam met enkele gesteltakken met zijtakken. Dit is de basis, waaraan mooi verdeeld vruchttakken en vruchthout moet komen.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
Bomen die niet worden gesnoeid kunnen al snel gaan overheersen in je tuin en kunnen het andere leven dus beïnvloeden. Daarnaast nemen grote, omvangrijke bomen ook heel veel licht weg. Het tijdig snoeien van de bomen zorgt er voor dat deze zich door het opvangen van het zonlicht beter kan ontwikkelen.
Net als bij andere fruitbomen bemesten geef je een pruimenboom in het vroege voorjaar voeding. Tussen maart en april kun je de bodem rondom de boom verrijken met organische meststof. Staat de boom op een ondergrond van zand, dan kun je ervoor kiezen om in juli nog een keer te bemesten.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
Van januari tot maart kunnen fruitbomen zoals appel- en perenbomen gesnoeid worden. Snoei het liefst bij droog weer, en niet als het vriest. Een wat oudere fruitboom hoeft slechts licht gesnoeid te worden, het gaat dan om onderhoudssnoei.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Een pruimenboom heeft natuurlijk voeding nodig, zonder voeding groeit en bloeit de boom niet goed en blijven pruimen klein. Maar pas op voor overbemesting; teveel stikstof zorgt bijvoorbeeld voor veel vegetatieve groei (blad en waterloten) en dat gaat altijd ten koste van de kwaliteit en opbrengst van de pruimen.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterlot.
De loodglans ziekte dient preventief te worden bestreden. Daarvoor is het nodig dat steenvruchten bij voorkeur direct na de oogst hun wintersnoei krijgen, de snoeiwonden groeien dan gemakkelijk dicht zodat de kans op aantasting kleiner wordt. Zorg er ook voor dat de bomen goed kunnen groeien.
Loodglans vormt een belangrijke ziekte in pruim. Er zijn geen bestrijdingsmiddelen voorhanden tegen deze schimmel. Bladeren aan zieke bomen vertonen een grijze loodkleur. Die verkleuring is een gevolg van het ontstaan van luchtruimten onder de opperhuid.
Hoe plant ik een pruimenboom? Pruimen verdragen de halfschaduw, maar een zonnige plek is het meest geschikt. De beste tijd om te planten is tussen Oktober/November en Maart.
Als de pit is ontkiemd kan je deze ongeveer 1-2 centimeter diep in de aarde planten, in een pot. Zet de pot binnen zo lang het buiten nog niet warm genoeg is (vóór half mei). Pruim heeft meer dan één vierkante meter nodig om in de volle grond te groeien.
Vermeerdering van onderstammen van peer, kers en pruim door winter- of houtstekken. Onderstammen van peer, kers en pruim kan men in november-december vermeerderen door winterstekken of twijgstekken. Gebruik stevige eenjarige twijgen om er hielstekken of gewone stekken uit te knippen.
Steenfruitbomen (kersen, pruimen, perzik, ...), zwarte moerbei, vijgen en druiven groeien meestal beter op een licht alkalische grond. Boomstammen kan u nu insmeren met witkalk om vorstscheuren te voorkomen. WAAROM KALK STROOIEN? Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een goede groei.
Een jaarlijkse kalkgift (magnesium houdend), na de herfst, verdient de aanbeveling om verzuring van de grond te voorkomen en het kalkgehalte zo nodig te verhogen. Een 2 jaar oude hoogstamfruitboom geef je een paar handjes vol. Een 25 jaar oude fruitboom krijgt jaarlijks een halve emmer vol (1 kg) met kalk.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
De Acer (esdoorn), Betulus (berk), Carpinus (haagbeuken) zijn ABC-bomen. Het snoeien van deze bomen vereist extra aandacht, omdat de kans op bloeden groot is. Deze bomen mogen niet gesnoeid worden in de winter, omdat de sapstroom dan juist op gang gekomen is.
Wat is Toppen? “Toppen” is het lukraak afzagen van boomtakken tot stompen of zijtakken die niet groot genoeg zijn om de eindtakfunctie over te nemen. Andere benamingen voor het “Toppen” zijn; Kandelaberen, Kandeleren en Knotten. De meest gebruikte reden voor het toppen van bomen is dat de boom “te groot” wordt.
Door de top eruit te zagen/ of de boom in te korten maak je de boom kleiner. Als je ook de zijtakken begint in te korten of stukken af te zagen dan wordt het kandelaberen. Het kandelaberen is een “snoei”-techniek waarbij de takken van de boom afgezaagd worden totdat de boom lijkt op een kapstok.