De eerste stap om tot een juiste onderzoeksvraag te komen is het beantwoorden van de vraag 'waarom ga je onderzoeken, evalueren of monitoren? ' Het beantwoorden van deze vraag geeft je een beeld van het soort onderzoeksvraag dat je gaat stellen, welke informatie je nodig hebt en welke antwoorden je nodig hebt.
Een goede onderzoeksvraag bevat dus altijd 3 of 4 aspecten om hem goed af te bakenen: Wat? Wanneer? Waar? Wie?
Goed onderzoek verdient nauwkeurig verwoorde bevindingen die zo objectief mogelijk zijn: niet meer en niet minder dan uit de data valt af te leiden. Het is dus not done om te overdrijven en bij onduidelijkheid of zwakke bevindingen is gereserveerd taalgebruik op zijn plaats.
Betrouwbaarheid en validiteit zijn sterk aan elkaar gerelateerd, maar duiden op verschillende kwaliteiten van het onderzoek. Zo kan een meting betrouwbaar zijn, zonder valide te zijn. Daarentegen is een valide meting doorgaans ook betrouwbaar.
Onderzoek doen dient betrouwbare informatie op te leveren
Betrouwbare informatie vraagt om een gedegen ontwerp van je vragen, dat gebaseerd is op bestaande inzichten in het vakgebied. Ook de analyse van je informatie is belangrijk.
De onderzoeksvaardigheden zijn: wees nieuwsgierig, neem waar, gebruik je verbeelding, trek in twijfel, hak in stukken, deel ideeën, ontdek de samenhang en reflecteer.
De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten. Validiteit is niet hetzelfde als betrouwbaarheid: Bij validiteit gaat het om de juistheid van de resultaten.
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten. Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
Voor de betrouwbaarheid moet je de vragenlijst op consistente wijze afnemen en willekeurige fouten voorkomen bij de data-analyse. Voor de validiteit is het van belang dat je begrippen correct zijn geoperationaliseerd, zodat je meet wat je daadwerkelijk beoogt te meten.
Stap 1: wat is je onderzoeksfunctie? - Beschrijvend: je wilt iets in kaart brengen (wat/welke/waaruit/wie/hoe). De bijhorende methodes: deskresearch, enquête, inhoudsanalyse. - Vergelijkend: de verschillen tussen bepaalde zaken (wat/welke/waar).
Het onderzoeksplan, ook wel onderzoeksaanpak genoemd, is het plan dat je schrijft voordat je aan je scriptie begint. Op het hbo wordt het onderzoeksplan opgeschreven in een plan van aanpak. Op de universiteit wordt dit ook wel de proposal genoemd.
Onderzoeksvragen zijn de vragen die je in je scriptie beantwoordt. Deze vragen geven structuur aan de scriptie. De soort onderzoeksvragen die je stelt, hangen bovendien sterk samen met het soort onderzoek dat je doet. De belangrijkste onderzoeksvraag waarop je antwoord geeft, is de hoofdvraag.
Begin hoofdvragen bijvoorbeeld met de volgende woorden: 'in hoeverre', 'welke' of 'wat'. Hiermee kun je gemakkelijk een open vraag formuleren en een breder onderzoek doen. Voorkom echter het gebruik van 'waarom' in je hoofdvraag. Dit maakt je onderzoek te breed en niet specifiek genoeg.
In je onderzoeksopzet beschrijf je wat je wilt gaan onderzoeken, bij wie of wat je dit gaat onderzoeken, wat voor soort onderzoek je gaat doen, welke onderzoeksinstrumenten je hiervoor gaat inzetten en hoe je de data gaat verzamelen en analyseren.
Wetenschappelijk onderzoek dient objectief van aard te zijn en dient te repliceren zijn. In totaal zijn er acht eigenschappen welke onderzoek wetenschappelijk maken: doelgerichtheid, striktheid, testbaarheid, repliceerbaarheid, precisie en betrouwbaarheid, objectiviteit, generaliseerbaarheid en de mate van eenvoud.