Zet elke bijlage apart op een nieuwe pagina. Nummer elke bijlage en geef de bijlage een duidelijke titel, bijvoorbeeld “Bijlage 3. Tabellen” Nummer vervolgens de afzonderlijke elementen per onderdeel weer en geef ook deze elementen een aparte titel, bijvoorbeeld “Bijlage 3.
Een bijlage komt na de bronnenlijst. Wanneer een bijlage verwijzingen naar een bron bevat, wordt hier op dezelfde manier naar verwezen als in de tekst. De volledige verwijzing komt in de bronnenlijst te staan. Bij meer dan één bijlage worden deze aangeduid met Bijlage A, Bijlage B, Bijlage C, etc.
Klik (onderin) op de knop Nieuwe stijl. Via de knop Opmaak kun je een gewenste opmaak instellen en ook een nummering. De standaard instelling is goed. Dan zet je de cursor in het vak Nummering voor het nummer en typ daar 'Bijlage ' (zonder aanhalingstekens) en klik op OK.
Elke bijlage begint op een nieuwe pagina. De paginanummering loopt door zodat het snel is terug te vinden. De bijlage wordt met een Romeins cijfer aangegeven met daarachter de titel van de bijlage.
APA-verwijzingen in de tekst bestaan uit de achternaam van de auteur en het jaar van publicatie. Wanneer je een specifiek deel van een bron aanhaalt, moet je ook het paginanummer of het bereik opnemen in je verwijzing. Voorbeelden zijn: (Benders, 2020, p. 70) of (Ayuk, 2021, pp.
Met volumenummer wordt het nummer van de jaargang bedoeld. Meestal hebben tijdschriftartikelen daarnaast een nummer van de aflevering (issue) binnen het volume waarin ze verschenen zijn. Dit nummer van de aflevering alleen opnemen als iedere aflevering opnieuw bij pagina 1 begint te nummeren.
Wat zijn APA-richtlijnen? APA-richtlijnen zijn regels voor de opmaak en notatie van bronverwijzingen en citaten in het theoretisch kader, de opmaak van figuren en tabellen in het resultatenhoofdstuk en de bronnenlijst aan het einde van je scriptie.
Voor tabellen en figuren in je bijlagen wordt een andere naamgeving gehanteerd. Je gebruikt de letter van de bijlage als toevoeging bij het tabel- of figuurnummer. Tabellen en figuren worden nog steeds apart van elkaar genummerd in de volgorde waarin ze aan bod komen in de bijlage.
Selecteer het PDF-document waaraan je paginanummers wilt toevoegen. Meld je aan nadat Acrobat het PDF-bestand heeft geüpload. Geef op waar je de nummers wilt weergeven op de pagina's van je PDF en selecteer het gewenste paginabereik. Selecteer Opslaan om het genummerde bestand op te slaan.
Verwijzen naar de bijlagen in de tekst
Verwijs je in de tekst naar een specifieke bijlage, dan doe je dit altijd met een hoofdletter. Verwijs je niet naar een specifieke bijlage, maar spreek je over de bijlagen in algemene zin, dan schrijf je bijlagen met een kleine letter.
Voor de nummering bestaan er twee basissystemen: 1. De hoofdstukken krijgen de cijfers 1 tot en met n; de paragrafen en eventuele subparagrafen krijgen diezelfde cijfers, gevolgd door een punt en een tweede of (bij een subparagraaf) derde cijfer enzovoort.
Bijlagen of kopieën vermeld je na twee witregels onder de ondertekening. De term Bijlage(n) wordt helemaal onderaan de brief geplaatst, gevolgd door het aantal van de bijgevoegde papieren en de titel ervan. De dubbele punt na Bijlage(n) of Kopie is facultatief.
Een bijlage of appendix is van oudsher een deel van een rapport of scriptie, waarin men over het algemeen achtergrondmateriaal opneemt dat de hoofdtekst onnodig lang zou maken. Een bijlage kan een los deel zijn dat bij een brief of een tijdschrift gevoegd wordt.
Klik met de rechtermuisknop op een pagina in een sectie en selecteer vervolgens Paginanummers > Opmaak paginanummers. Voer een van de volgende handelingen uit: Als u wilt doorgaan met de paginanummering uit de vorige sectie, selecteert u Doorgaan vanaf de vorige sectie.
De paginanummering start meestal na het voorblad. Als je gebruikmaakt van een informatiepagina start de paginanummering vaak na de informatiepagina.
Open Acrobat om bestanden te combineren: Open het tabblad Gereedschappen en selecteer “Bestanden combineren”.Voeg bestanden toe: Klik op “Bestanden toevoegen” en selecteer de bestanden die je wilt opnemen in je PDF. Je kunt PDF's of een combinatie van PDF-documenten en andere bestanden samenvoegen.
De nummering en titels voeg je aan de figuren en tabellen toe door in Microsoft Word met je rechtermuisknop op de figuur of tabel te gaan staan en dan op 'Bijschrift invoegen…' te klikken. Bij een figuur (illustratie) zet je het nummer en de titel eronder. Bij een tabel plaats je het nummer en de titel erboven.
Om tot slot de tabellen en figuren lijst te maken, klik je op: invoegen tabellen en figurenlijst. Kies de lay out en de figuren en tabellenlijst verschijnt.
De literatuurlijst sorteer je op alfabetische volgorde.Je gaat uit van de achternaam van de eerste auteur van een bron. De eerste auteur is de auteur die als eerste genoemd wordt in de bron, dit hoeft dus niet de auteur te zijn van wie de eerste letter van de naam als eerste in het alfabet voorkomt.
Zoals al gezegd worden de referenties op alfabetische volgorde van de eerste auteur in de lijst opgenomen. Negeer spaties, hoofdletters, koppeltekens, apostrofs, punten en accenttekens. Let echter op: de volgorde van de namen binnen een referentie nooit veranderen!
Een APA-verwijzing in de tekst wordt voor de laatste punt in de zin geplaatst.