In Excel kunt u een getal kwadrateren met de functie voor machtsverheffing, die wordt gerepresenteerd door het symbool ^ (dakje). Gebruik de formule =N^2, waarin N een getal is of de waarde van de cel die u wilt kwadrateren.
De basis is het getal dat u tot de macht van de exponent wilt verheffen.De exponent is het aantal keren dat u de basis met zichzelf wilt vermenigvuldigen . In uw voorbeeld is de basis 2 en de exponent 7. De juiste syntaxis voor de formule in cel B2 zou dus =B1^C1 zijn.
Machten zijn een vorm van rekensommen die te maken hebben met vermenigvuldigen. Je vermenigvuldigt het getal een aantal keer met zichzelf. Een voorbeeld daarvan is dus dat 5 2 hetzelfde is als 5 x 5 = 25. Het getal 2 wordt hier dan ook wel de exponent genoemd.
Voor eenvoudige formules typt u gewoon het isgelijkteken gevolgd door de numerieke waarden die u wilt berekenen en de wiskundige operatoren die u wilt gebruiken : het plusteken (+) om op te tellen, het minteken (-) om af te trekken, het sterretje (*) om te vermenigvuldigen en de schuine streep (/) om te delen.
Volg deze stappen om te controleren op Automatische berekening. Selecteer het tabblad Bestand, selecteer Optiesen selecteer vervolgens de categorie Formules . Controleer in de sectie Berekeningsopties onder Werkmap berekenen of de optie Automatisch is geselecteerd.
Sneltoetsen: Superscript of subscript toepassen
Selecteer het teken dat u wilt opmaken. Voor superscript drukt u tegelijkertijd op Ctrl, Shift en het plusteken (+). Voor subscript drukt u tegelijkertijd op Ctrl en het gelijkteken (=).
Als je per se wilt kun je zonder rekenmachine kun je dat als volgt doen: 1) Bereken de 4-de machts wortel van het getal. Dat is de wortel van de wortel. De 4-de machtswortel van 81 is 3, en de 4-de machtswortel van van 625 is 5.
Voor een eenvoudige formule hoeft u alleen het gelijkteken te typen, gevolgd door de numerieke waarden die u wilt berekenen en de wiskundige operatoren die u wilt gebruiken: het plusteken (+) om op te tellen, het minteken (-) om af te trekken, het sterretje (*) om te vermenigvuldigen en de schuine streep (/) om te ...
Formules in Excel kunnen een combinatie van waarden, celverwijzingen, functies en operators gebruiken om een berekening uit te voeren. De formule =A1 + B1 telt bijvoorbeeld de waarden in de cellen A1 en B1 op, terwijl de formule =SUM(A1:B10) de waarden in de cellen A1 tot en met B10 optelt.
Selecteer een cel naast de getallen die u wilt optellen, selecteer AutoSom op het tabblad Start, druk op Enter en u bent klaar.
Machten kan je meestal niet optellen, behalve als het gelijksoortige termen zijn. Dat wil zeggen met hetzelfde grondtal en dezelfde exponent. x+x2+x3 kan je niet korter opschrijven omdat het geen gelijksoortige termen zijn. 2x2+3x2−x2 kan je schrijven als 4x2 omdat het hier gaat om gelijksoortige termen.
Ook op je rekenmachine kun je machten invoeren. Dit gaat met toets waar de letters xy of x^y opstaan of het symbool ^ . Je tikt eerst het grondgetal in. Dan de xy, x^y of ^ toets en daarna de macht.
Bij het rekenen met machten vermenigvuldig je een getal een aantal keren met zichzelf. Een macht is opgebouwd uit een grondtal en een exponent. Het grondtal staat op de 'grond' en de exponent 'hangt' er net iets boven. De exponent geeft aan hoe vaak het grondtal met zichzelf wordt vermenigvuldigd.
(alt⌥ + cmd⌘ + T) Bij MS-Word kan het via `Insert → Symbol → Advanced Symbol` of `Invoegen → Symbolen → Meer symbolen`.
De gebruikelijke verdeling kent een wetgevende macht die wetten opstelt, een uitvoerende macht die het dagelijks bestuur van de staat uitoefent volgens de geldige wet en een rechterlijke macht die deze uitvoering toetst aan de wet.
De functie EN resulteert in WAAR als het resultaat van alle argumenten WAAR is en resulteert in ONWAAR als het resultaat van een of meer argumenten ONWAAR is. De functie EN wordt vaak gebruikt om andere functies die logische tests uitvoeren uit te breiden.
u kunt ook de sneltoets F9 gebruiken om de formules in een werkmap te berekenen.
Schakel op het tabblad Beveiliging het selectievakje Verborgen uit. Selecteer Formules en selecteer vervolgens Formules weergeven om te schakelen tussen het weergeven van formules en resultaten.