Bij het maken van desembrood voegen bakkers echter geen gist toe, maar een moederdeeg. Dit is een mengeling van meel of bloem waarin de aanwezige melkzuurbacteriën en natuurlijke gisten tot leven komen. Hoe langer je dit laat rusten, hoe meer smaak.
Een starter is simpelweg een mengsel van bloem en water. Door deze twee ingrediënten te combineren, activeren de wilde gisten en bacteriën die van nature in de bloem voorkomen. Na verloop van tijd zijn deze micro-organismen zo sterk aanwezig, dat ze het brood kunnen laten rijzen.
Bewaar het (vloeibare) moederdeeg in een plastic bak met los deksel of in een potje met 'rubber ring deksel'. Niet in een zeer afgesloten potje. Reden: het moederdeeg kan nog rijzen gedurende de eerste dagen. Na een paar dagen kalmeert het.
U maakt de zuurdesem starter het best met roggemeel. Roggemeel bevat namelijk ontzettend veel micro-organismen, veel meer dan normale bloem. Die organismen zorgen voor de gewenste bacteriën en gisten in de uiteindelijke desem starter.
Die dien je regelmatig te voeden met telkens weer water en bloem. Bij elke voedingsbeurt wordt aangeraden om de helft van je starter weg te gooien voordat je de verse ingrediënten toevoegt. Dit zorgt voor een gezondere balans in de fermentatiecultuur en komt de kwaliteit van je brood ten goede.
Als je de desemstarter aan het maken bent is het belangrijk dat de temperatuur tussen de 20˚C en 25˚C is. Als het koeler dan 20˚C is dan komt je desemstarter niet tot leven. Als het warmer is dan 25˚C kunnen er verkeerde bacteriën ontstaan die het doen mislukken.
Als je desem bubbelt is het actief en kun je ermee bakken. Voor je gaat bakken neem je een schone pot, hierin doe je 100 gram van het actieve desem en dit zet je in de koelkast voor de volgende keer. Staat er een laagje water op dan heeft ie honger en moet je hem voeden (zie foto beneden; de pot meest rechts).
Normaal gesproken kan gerezen deeg niet blijven liggen, want van te lang gerezen deeg kan je geen mooi brood meer bakken. Dus moet de bakker die zijn klanten 's ochtends om acht uur van vers brood wil voorzien, bij nacht en ontij zijn bed uit om aan het kneden te gaan.
De koelkast dus. Je desem houdt het makkelijk een maand uit zonder opnieuw te verversen. Het kan wel zijn dat hij zeer onaangenaam en zuur ruikt wanneer je terug bent. Ververs hem daarom best twee dagen op voorhand, twee keer, om de gistcellen goed op gang te kunnen brengen.
Waarom onderhoud belangrijk is
Het doel van het onderhouden van uw starter is ervoor te zorgen dat u een starter klaar heeft (dwz gezond en sterk) wanneer u klaar bent om zuurdesembrood, pannenkoeken of wat u maar wilt te maken. Voor bakkers die vaak bakken, is het het beste om je starter 2-3 keer per dag te voeren.
Het brood rijst niet goed, dit kan komen doordat je tijdens het kneden extra bloem of meel toe gaat voegen omdat 'alles plakt'. Zal een deel van de toegevoegde bloem of meel niet goed gekneed zijn. Het brood kan dan minder goed rijzen omdat er een minder goed ontwikkeld glutennetwerk is.
Voor een luchtig resultaat is 1/3 van de gekozen meelhoeveelheid nodig, bij 450 gram meel neem je 150 gram zuurdesem. Combineer je gist met zuurdesem, dan neem je 1/6 deel van de meelhoeveelheid zuurdesem, 50 tot 75 gram desem per brood waarbij je 450 gram meel gebruikt.
En datzelfde moederdeeg gaat al 90 jaar mee. Ne-gen-tig jaar. Dat zit zo: in de vroege jaren 90 deed Bernard als jonge bakkersknaap een lange stage bij Pierre Poilâne, de legendarische Parijse bakker. “Hij was gierig als de nacht”, zegt Bernard.
Je starter overleeft prima op één voeding per week. De volgende keer dat je weer een brood wil bakken haal je de starter uit de koelkast, voed je deze opnieuw in de juiste verhouding en wacht je 8 uur totdat je starter opnieuw actief is geworden en verwerkt kan worden in een recept voor desem.
Je kunt desembrood prima enkele dagen bewaren in de papieren zak. Invriezen kan ook, zodat je er op elk moment nog lekker van kunt genieten. Wel even nabakken natuurlijk! Om de bijzondere structuur intact te houden adviseren wij je om het brood met een scherp mes te snijden.
De redenen dat je het deeg meerdere keren laat rijzen zijn: Het gashoudend vermogen van het deeg is pas na zo'n 120 à 240 minuten (afhankelijk van de kwaliteit van het meel/bloem) na de start van het mengen maximaal en dat is het beste moment om het brood te gaan bakken.
Wanneer de oven gebruikt wordt als rijskast moet je zorgen dat de lucht in de oven voldoende vochtig is. Beter te vochtig dan te droog. Ook daar kan je werken met het afdekken van de kom waarin het deeg zit dat moet rijzen, maar tijdens de busrijs of narijs werkt dat niet goed.
In principe is dat geen probleem. Je kan het brood de eerste keer laten rijzen zoals je het altijd zou doen. Kneed het deeg dan een tweede maal en laat het de tweede keer rijzen in de koelkast. Het deeg zal wat minder snel rijzen omdat het op een lagere temperatuur rust.
(Zuur)desembrood is net zo gezond als 'gewoon' brood. Qua samenstelling lijken beide broodsoorten erg op elkaar: ze bevatten ongeveer evenveel koolhydraten, eiwitten, vezels, vitaminen en mineralen. Het is wel belangrijk om te kiezen voor volkorenbrood of bruinbrood.
20 – 25 °C is een goede temperatuur. In een te warme omgeving – boven de 25 °C – kunnen verkeerde bacteriën gaan groeien en die kunnen een desem vernielen. In een te koude omgeving komt het hele proces niet goed op gang. Gebruik tijdens het verversen water met een temperatuur van 21 – 25 °C.
Voeg eventueel iets meer water toe als het deeg te droog is of iets meer bloem als het deeg nog erg vloeibaar is. Laat in een grote kom op een warme plek afgedekt ± 1 uur staan. Tijdens dit uurtje beginnen de processen in het deeg al op gang te komen en krijg je straks een lekkerder en luchtiger brood.
De rijstijd van je deeg
Hoe langer je deeg rijst, hoe meer smaak en geur het krijgt. Zo kies je zelf hoe 'vol' jouw desembrood smaakt. Desem heeft in elk geval tijd nodig om goed te rijzen en ontwikkelen (van zo'n 6 tot 24 uur of zelfs langer).
Als je hem weer wilt opstarten laat je hem eerst ontdooien in de koelkast en laat je hem daarna op kamertemperatuur komen. Zodra hij op kamertemperatuur is, voed je je zuurdesem.
Invriezen zou ook een optie kunnen zijn. Zelf heb ik een starter gemaakt en toen de desem zeer actief was een deel daarvan ingevroren.