En: elk getal dat géén priemgetal is, kun je op zijn beurt schrijven als een vermenigvuldiging van priemgetallen. Zo kun je 15 schrijven als 5 x 3 (5 en 3 zijn allebei priemgetallen), en 120 als 5 x 3 x 2 x 2 x 2 .
Bij vermenigvuldigen geldt dus als je het ene getal met iets vermenigvuldigt, dan moet je het andere getal door datzelfde getal delen. Zo blijft de uitkomst van de som gelijk.
Een priemgetal is een natuurlijk getal, groter dan 1, dat slechts twee natuurlijke getallen als deler heeft, namelijk 1 en zichzelf. Het kleinste priemgetal is dus 2, want het heeft alleen 1 en 2 als delers. Het volgende is 3, met alleen de delers 1 en 3.
Een priemgetal is: Altijd deelbaar door 1 en deelbaar door zichzelf. Neem bijvoorbeeld het getal 5. Het getal 5 heeft precies 2 delers, namelijk 1 en 5.
Een concreet voorbeeld
En: elk getal dat géén priemgetal is, kun je op zijn beurt schrijven als een vermenigvuldiging van priemgetallen. Zo kun je 15 schrijven als 5 x 3 (5 en 3 zijn allebei priemgetallen), en 120 als 5 x 3 x 2 x 2 x 2 . Aan de andere kant kun je 7, een priemgetal, niet op die manier uitschrijven.
Er zijn 25 priemgetallen onder de 100: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31, 37, 41, 43, 47, 53, 59, 61, 67, 71, 73, 79, 83, 89, 97.
Priemgetallen zijn natuurlijke getallen die alleen deelbaar zijn door zichzelf en door 1. Of: een priemgetal is niet te ontbinden in factoren behalve 1 en het getal zelf. De eerste 25 priemgetallen zijn: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31, 37, 41, 43, 47, 53, 59, 61, 67, 71, 73, 79, 83, 89, 97.
Vergelijk het met een straatje: dan woont op nummer 21 een traditioneel getallengezin, want 21 is deelbaar door 1, door 3, door 7 én door zichzelf. Met al die delers is 21 is dus geen priemgetal.
Een priemgetal is een natuurlijk getal dat alleen deelbaar is (zonder decimalen te maken of af te ronden) door 1 en zichzelf. Volgens deze definitie zijn 0 en 1 geen priemgetallen, want 0 is deelbaar door alle positieve getallen, en 1 is slechts deelbaar door één positief getal.
Priemgetallen herkennen Bepaal of the volgende getallen priemgetallen zijn, samengestelde getallen of geen van beide Kort samengevat, een priem getal is een natuurlijk nummer, dus een van gehele getallen 1,2,3,4,5,6 en zo voort, die precies twee delers heeft De delers zijn 1 en zichzelf.
In een lijst van de eerste tienduizend priemgetallen is 104 729 het hoogste getal. Er zijn veel langere lijsten bekend, bijvoorbeeld tot 1 000 000 000 000 (10¹², biljoen); het hoogste priemgetal in die lijst is 990 000 028 099.
De vermenigvuldiger duidt aan hoeveel keer men een groepje met evenveel elementen neemt. Het vermenigvuldigtal duidt aan hoeveel elementen er in elk (gelijk) groepje zit.
Zo zijn er nog meer mogelijke combinaties die je kunt kiezen. Om alle mogelijke combinaties te berekenen kun je de vermenigvuldigingsregel toepassen. Hiervoor moet je het aantal losse mogelijkheden voor iedere keuze met elkaar vermenigvuldigen, je komt dan uit op het totaal aantal mogelijkheden.
De eerste priemgetallen zijn 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, 23, 29, 31, 37, 41, … Priemgetallen zijn al heel lang bekend. Ze werden beschouwd als de "onbreekbare bouwstenen" van de getallen.
ㅤ 1001 is geen priemgetal omdat je dat getal ook nog kan delen door: 1, 7, 11, 13, 77, 91, 143, 1001. En een priemgetal betekent dat je het maar door 1 getal en zichzelf kan delen.
Priemgetallen zijn getallen die enkel deelbaar zijn door 1 en door zichzelf. Uitgezonderd 1. De rij van de priemgetallen begint dus zo: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19, ... We kennen ze al meer dan 2000 jaar, maar ze blijven raadselachtig en geven hun gehei- men slechts met mondjesmaat prijs.
De reeks is genoemd naar de Italiaanse wiskundige Leonardo Pisano (bijgenaamd Fibonacci) en ziet er als volgt uit: 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, etc.
Het IQ werd berekend door middel van de volgende formule: (Mentale leeftijd / werkelijke leeftijd) * 100. (Zo zie je dat als je mentale leeftijd gelijk is aan je werkelijke leeftijd, dus 1, je uitkomt op een score van 100).
Het juiste antwoord is 64.
6 is namelijk de g.g.d. van 24, 36 en 42. Hierna kunnen de snoepjes uiteraard opgegeten worden.
Als je niet verder kunt opdelen, heb je de priemontbinding. Je moet dan alleen nog de getallen in volgorde van klein naar groot zetten: 2x2x3x3. Bij de laatste vraag 210 = 10 x 21.