Een boek kan op verschillende manieren spannend worden gemaakt. Bijvoorbeeld doordat je als lezer nog niet alle informatie hebt die je nodig hebt om te begrijpen wat er gebeurt. Tijdens het verhaal krijg je steeds een beetje meer informatie. Een schrijver kan je ook op het verkeerde been zetten.
Houd het conflict realistisch
Zodra de actie in een scène op gang komt, moet je het momentum erin houden. Veel schrijvers onderbreken dit - al dan niet bewust - door bijvoorbeeld een dialoog of flashback. Dit leidt de lezer af en trekt hem onmiddelijk uit de sfeer. Bovendien is het onrealistisch.
In de literatuur is er sprake van twee soorten spanning: actiespanning en psychologische spanning. Bij actiespanning gaat het om de gebeurtenissen in het verhaal. Bij psychologische spanning gaat om de gedachten en gevoelens van de personages.
Een goed boek zet me aan het denken, bevat een bepaalde vorm van waarheid die gebaseerd is op de observaties van de schrijver, heeft personages die me bij blijven ook als het boek uit is, is geschreven in een stijl die het verhaal verrijkt en niet van het verhaal afleidt, en heeft een plot die me dwingt door te lezen ...
Elk verhaal heeft een probleem of conflict nodig. Iets wat de hoofdpersoon tegenhoudt zijn doel te bereiken, of iets wat hij moet oplossen/overwinnen. In een spannend verhaal zorg je dat dit een spannender, misschien wel levensbedreigend, conflict is. Een nu-of-nooit of alles-of-niets conflict.
Open plekken - Veel verhalen en films worden spannend doordat er vragen worden opgeworpen, die niet meteen beantwoord worden. Zo'n vraag wordt in de literatuurwetenschap een open plek genoemd. De afstand tussen de open plek (de vraag) en de invulling ervan (het antwoord) noem je een spanningsboog.
er is sprake van het naar een climax of een oplossing toewerken; er is bijvoorbeeld geladenheid in het handelen van een personage die de verwachting wekt dat er iets staat te gebeuren; hangt samen met [..]
De lezer nieuwsgierig maken naar de afloop door hem te laten vooruitblikken in de toekomst. De lezer meer laten weten dan een personage (het Jan Klaassen-syndroom) met centraal de vraag of het personage het gevaar tijdig zal ontdekken.
Je kunt een cursus doen of een opleiding volgen waar je de kneepjes van het schrijversvak leert. Om bijvoorbeeld schrijver bij een krant te worden, ga je naar de School voor Journalistiek. Zou je liever het script voor een film willen schrijven? Dan kun je een cursus scenarioschrijven volgen.
In de praktijk blijkt dat je dit aantal gerust 4 tot 6 keer kunt vermenigvuldigen. Bijvoorbeeld: verkoop je vooraf 250 exemplaren? Dan kun je denken aan een oplage van 1000 tot 1500 boeken voor de eerste druk.
Het verhaal roept vragen bij je op en je wordt nieuwsgierig naar de antwoorden op die vragen. Hoe nieuwsgieriger je bent naar de antwoorden, hoe groter de spanning is. Een spanningsvraag kan ook in maar een deel van het verhaal van belang zijn: Die avond wachtte Sasha een grote verrassing.
Emotionele spanning houdt in dat de lezer meer kennis heeft dan het/de personage(s) en min of meer geneigd is ze te waarschuwen. Intellectuele spanning betekent dat de lezer voelt dat hij minder weet dan het personage en dus een kennisachterstand heeft. Dit is steeds het geval als het verhaal in medias res begint.
Wil je je verdiepen in script- of scenario schrijven? Dan moet je heel anders denken en schrijven dan bij een boek of verhaal. Je wordt gedwongen om te denken in beelden. Korte en krachtige scènes neerzetten is nog belangrijker en scherpe dialogen dragen je filmscript.
Een scenario of script kan gezien worden als een blauwdruk van een film, videospel of televisieserie. Het beschrijft alles wat er te 'zien' en te 'horen' is in de film tot in het kleinste detail. Technische details en camera-instructies staan er zelden in: deze horen in een draaiboek.
Een eenvoudig trucje om een goede premisse te vinden voor een scenario is het idee toetsen aan de vraag: Wie wil wat en waarom kan hij dat niet? Dan heeft men meteen de protagonist, zijn dramatisch doel en mogelijke obstakels (een antagonist bijvoorbeeld) te pakken.