Methodisch verwerken
Van iedere geobserveerde situatie maak je een observatieverslag, bij voorkeur aan de hand van een topiclist. Tijdens je onderzoek beschrijf je alleen wat je waarneemt, je interpreteert nog niet. Pas nadat je alle observaties hebt verricht ga je analyseren.
Als je voor observaties hebt gekozen als onderzoeksmethode, kijk en luister je naar wat mensen doen en zeggen (menselijk gedrag) in een bepaalde situatie. Alles wat je waarneemt, leg je vast in een verslag. Je kunt op verschillende manieren observeren: Participerende of niet-participerende observatie.
Je kruist aan welk gedrag of welke handeling je waarneemt. Je vult data of tijdstippen in van het waarge- nomen gedrag of je beantwoordt de vragen. Bij een observatieschema weet je van tevoren al op welk soort gedrag je gaat letten. Vervolgens noteer je of dat gedrag zich voordoet.
Door goed te rapporteren kun je terugkijken hoe en waarom iets op een bepaalde manier gegaan is. Je legt op die manier ook verantwoording af voor je handelen. Ten slotte is het zorgdossier een belangrijk middel om het recht op inspraak in de zorg van de cliënt te waarborgen.
Goed observeren is niet alleen een kwestie van je zintuigen op scherp zetten, maar ook van voldoende achtergrondkennis hebben en naar de juiste dingen kijken. Observeren doe je met meerdere zintuigen: ogen, oren, neus en tastzin.
De beginsituatie: Wat is de aanleiding van deze observatie? Wat is het probleem? Achtergrondgegevens: Wat weet je allemaal van de geobserveerde persoon? Observatiedoel en de doelgroep: Waar wil je uiteindelijk een antwoord op geven?
Hierin beschrijf je wie of wat je precies gaat observeren en welke methode je hierbij gaat gebruiken. Je beschrijft dus eigenlijk precies wat je gaat doen en waar je op gaat letten tijdens het observeren. Het maken van een opzet kan je helpen om helder te krijgen wat je precies wil onderzoeken.
Een observatieformulier is een formulier dat gebruikt wordt bij het observeren van leerlingen. Observeren is het aandachtig waarnemen van een persoon en beschrijven wat je ziet. Op een observatieformulier staan vragen en/of punten waar de observator op let.
Dit is een deel van de lijsten die er zijn, maar deze vormen een goede basis: Pijnobservatielijst PGA - Pijn Gedrag Analyse. Pijnobservatielijst PACSLAC-D. Pijnscorelijst NCCPC-R voor niet verbaal communicerende clienten.
Observeren is het (bewust) waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet. Dat kunnen handelingen van bijvoorbeeld kinderen zijn, maar ook de houding, het gedrag, interacties tussen kinderen of gebeurtenissen.
Er zijn een aantal valkuilen bij het observeren. De neiging om te snel een mening te vormen op grond van een eerste indruk. De neiging om anderen onze eigen motieven, eigenschappen of gebreken toe te dichten. Een vooraf gevormd oordeel, gebaseerd op eerdere ervaringen.
Door na iedere observatie de hoofdpunten te noteren, kan er zoveel mogelijk informatie inzichtelijk gemaakt worden. Op deze manier wordt de kans op verwarring van gegevens en het vergeten van informatie verkleind. De hoofdpunten kunnen worden geordend en omgezet worden naar centrale evaluatievragen.
Je moet weten waarom je gaat observeren ( het doel van de observatie en deelvragen), wat je gaat observeren ( welke concrete gedragingen), hoe je dat gaat doen ( hoelang, waar en welke manier van registreren) en wanneer en waar je dat gaat doen. Daarna ga je conclusies trekken.
Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in bijzondere situaties. Het verschil tussen waarnemen en observeren is dat je niet alleen bewust waarneemt, maar ook met een bepaald doel en volgens een plan en methode. De gegevens die er uit je observatie komen, gebruik je om een handelingsplan te maken, of een rapportage.
Subjectief observeren van je doelgroep gebeurt wanneer er eigen meningen, gedachten en gevoelens worden verwerkt in de observaties. Subjectief observeren is eigenlijk mens-eigen: wanneer er drie mensen onafhankelijk naar een persoon kijken zullen ze alle drie weer een andere beschrijving geven.
Hou rapportage kort.
Bij kort en bondig rapporteren gaat het om wat belangrijk (relevant) is wat niet of minder. Informatie is van belang als die betrekking heeft op de afgesproken dienstverlening, op datgene wat gedaan moet worden en dat er een verband is met de afgesproken doelen.
De opleidingsvragen die we nu krijgen, gaan dan ook veel meer over begrijpelijk, objectief, respectvol en eenduidig rapporteren. Er zijn allerlei methodes en richtlijnen die zorgorganisaties al gebruiken: taalniveau B1, Signs of Safety, SMART, de SOAP- of SOEP-methode, Samen1Plan om er maar eens een paar te noemen.
SOEP staat voor Subjectief, Objectief, Evaluatie & Plan. Het is een methode voor het maken van een rapportage in een medisch dossier die vaak gebruikt wordt door professionele zorgmedewerkers.