Zoals elke beschouwing begint met een inleiding, eindigt elke beschouwing met een slot. Het slot komt direct na het middenstuk. In het slot komt een korte samenvatting, je laat doorschemeren wat je eigen positie is en het eindigt met een uitsmijter.
Vertel iets nieuws en opvallends, iets waarmee je de lezer vlak voor de eindstreep nog één keer verrast, ontroert, of prikkelt. Vervolgens kun je na de uitsmijter nog een concluderend zinnetje toevoegen, maar vaak hoeft dat niet eens meer, omdat de uitspraak of het feitje voor zich spreekt.
De jaargang is het aantal jaren dat het tijdschrift wordt uitgegeven, het afleveringsnummer geeft aan hoeveel tijdschriften er dat jaar al geweest zijn. Als een tijdschrift dus voor het derde jaar wordt uitgegeven en je verwijst naar het vierde nummer van dat jaar schrijf je jaargang(nummer) op als 3(4).
Eindig hoofdstukken met actie
Vaak vormt het einde van een hoofdstuk de aanleiding naar de wending die in het volgende hoofdstuk plaatsvindt. Neem het ongeluk als voorbeeld van een wending: in dit hoofdstuk heeft het hoofdpersonage een relatief goede dag achter de rug.
Nadat je een aantal alinea's met argumenten geschreven hebt, kun je je tekst nog sterker maken door een tegenargument te geven en deze te weerleggen. Ook dit doe je in een aparte alinea. Je bedenkt je dan waarom iemand het juist niet eens zou zijn met jouw standpunt.
Conclusie. In de conclusie geef je uiteindelijk een korte samenvatting van je beschouwing, waarbij je alle belangrijke oorzaken, gevolgen en oplossingen noemt.
Een beschouwing is een objectieve tekst waarbij de schrijver de lezers van de beschouwing zelf een mening laten vormen. Hij zet zijn lezers dus aan het denken. De mening van de schrijver is niet belangrijk en mag er ook niet in staan, anders wordt het een betoog.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn. Een enkele keer staat de kernzin in het midden van de alinea.
Een inleiding van een tekst is een aandachtstrekker. De lezer wordt hierdoor nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Na de inleiding komt het middenstuk. Hierin wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken.
Alhoewel WD40 multispray goed werkt voor het smeren van een slot is het niet optimaal. Het product trekt namelijk een beetje vuil en stof aan, waardoor je na verloop van tijd mogelijk weer problemen krijgt met het slot. Dit product is echter beter voor het smeren van (cilinder)sloten dan grafiet.
Net als bij alle spullen die veel buiten worden gebruikt, kan er vooral met koud Hollands weer viezigheid of corrosie ontstaan in het slot. Om het slot weer soepel te laten lopen adviseren wij het gebruik van smeerolie. Dit kan zijn WD40, silliconenspray of kroonolie. Het juiste gebruik van deze olie is erg belangrijk.
Een bekende, goede slotspray is bijvoorbeeld die van ABUS. Dit type spray is er speciaal voor fietssloten. De slotspray van ABUS is vetvrij waardoor het geen vuil aantrekt. Dit in tegenstelling tot het bekende WD-40 en siliconenspray.
Het slot. Bij een beschouwing geeft het slot nog eens een korte en krachtige samenvatting van de hoofdgedachte. Het geeft hiermee een antwoord op de probleemstelling/vraagstelling die in de inleiding centraal stond. Ook dit antwoord is weer aftastend.
Definities die `slotbeschouwing` bevatten:
Conclusie = 1) Afleiding 2) Beslissing 3) Besluit 4) Bevinding 5) Deductie 6) Deel van een syllogisme 7) Deel van een verslag 8) Eindoordeel 9) Eindsom 10) Gevolgtrekking 11) Mening 12) Onderdeel van een syllogisme (sluitrede) 13) Rechts...
Geef je eerste argument voor je standpunt, licht het toe en verwijs naar bronnen. Geef een tweede argument voor je standpunt, licht het toe en verwijs naar bronnen. Geef een derde argument voor je standpunt, licht het toe en verwijs naar bronnen. Geef een tegenargument en weerleg dit tegenargument.
doet ter zake en ondersteunt je standpunt op een constructieve manier; weerlegt mogelijke tegenargumenten; is belangrijk en dwingend zodat de tegenpartij het niet zomaar naast zich kan neerleggen.
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
Volgens Van Dale is de afkorting voor hoofdstuk hfst. (met een punt erachter).