Glas maken ze uit een mengsel van zand, kalk en soda. Deze grondstoffen verhitten ze bij een temperatuur rond de 1500 graden Celsius in een smeltoven. Daarna ontstaat er een floatbad met nieuw materiaal dat de koeloven ingaat. In deze oven koelen ze de vloeistof gecontroleerd af.
Als ze glas willen maken doen ze zand, soda en kalk door elkaar in een oven. Niet een oven die je thuis hebt, maar één die 2300 graden kan bereiken. Dan smelt het en wordt het een dik mengsel: vloeibaar glas. Je drinkt bijna elke dag wel uit een glas.
Om glas te maken, zijn er verschillende grondstoffen nodig. Deze zijn hoofdzakelijk zand, soda en kalk. Alvorens deze samen te mengen, worden ze goed afgewogen. De juiste hoeveelheid van elke grondstof in de mengeling zorgt ervoor dat de beste beglazingen kunnen worden gemaakt.
Tegenwoordig gebruiken we ook glas uit de glasbak om nieuw glas te maken. Dat oude glas wordt vermalen en gemengd met zand. Dan kan het de oven in en komt er gekleurd glas uit.
In het smeltproduct (glas) wordt altijd als grondstof zand (siliciumoxide SiO2) gebruikt. Aan dit basisproduct kunnen vele stoffen worden toegevoegd, zoals borosilicaat, germanium, fosfor, arsenicum, lood en metalen of metaaloxiden.
Potas of soda zijn lang noodzakelijk geweest voor de productie van glas. Om van kwarts of zand glas te kunnen maken, moet het smeltpunt namenlijk aanzienlijk worden verlaagd. Dit kan door toevoeging van potas, soda of glauberzout.
De oudste bekende glazen voorwerpen zijn in het Nabije Oosten gevonden en dateren van 5000 jaar voor Christus. Het zijn glasparels, die waarschijnlijk in de natuur zijn gevormd, of per toeval zijn ontstaan door verhitting van kwartskorreltjes in het zand.
Het eerste glas ontstond op natuurlijke wijze in woestijnen door extreme verhitting van zand miljoenen jaren geleden. Een andere natuurlijke oorsprong is het verglazen van lava. De ontdekking van glas door de mens werd per toeval gedaan ongeveer 5000 jaar voor Christus.
De naam van het materiaal 'glas' is afkomstig van het Latijnse woord 'glesum'. Glas is niet uitgevonden door de mens, maar komt ook in de natuur voor. In de lava van vulkanen zit bijvoorbeeld een stof die sterk op glas lijkt: lavaglas of obsidiaan. Deze stof laat licht door, maar je kunt er niet doorheen kijken.
Vaak worden bij glasblaastechnieken temperaturen van 1450 en soms zelfs 1650 graden Celsius genoemd. Dat zijn niet de temperaturen van een atelier, maar de temperaturen waarop in de industrie het zand, samen met soda, potas en kalk, versmelt tot glas.
Om één kilo vlakglas te produceren, is 8,0 tot 9,5 megajoule aan primaire energie nodig. Toch valt die energiebehoefte en de ermee gepaard gaande CO2-uitstoot, mee in vergelijking met de energie die glas bespaart. Isolatieglas bespaart negen keer meer CO2 dan er bij de productie vrijkomt.
Hoe wordt glas gerecycled? De glasfabriek maakt weer wit, groen of bruin glas van het oude glas. De scherven worden in de fabriek in ovens zo hoog verhit, dat ze smelten en vloeibaar worden. Het vloeibare glas wordt in een speciale machine in druppels geknipt, die in mallen vallen.
Het bewerken van een glasoppervlak door middel van slijpen. Het glas wordt in de gewenste vorm geslepen met een ronddraaiende carborundum steen. Deze bewerking moet met stromend water worden gekoeld. Het bewerkte glasoppervlak wordt mat.
Dit gebeurt bij een temperatuur van zo'n 740-780 graden, afhankelijk van glassoort, glaskleur enz.. Gaat de temperatuur verder omhoog (zeg: bij 810 graden) dan versmelten de glasstukken steeds meer met elkaar, tot het uiteindelijk één plaat is.
Daarbij komt dat gehard glas een hittebestendigheid tot ongeveer 270 graden Celsius heeft. Wanneer het glas toch zou bezwijken onder druk of hitte valt het uiteen in stukjes zodat niemand gewond kan raken.
Hoe glas wordt gemaakt is een veelgestelde vraag.
Glas maken ze uit een mengsel van zand, kalk en soda. Deze grondstoffen verhitten ze bij een temperatuur rond de 1500 graden Celsius in een smeltoven. Daarna ontstaat er een floatbad met nieuw materiaal dat de koeloven ingaat.
Het is de aanwezigheid van ijzeroxiden in de samenstelling van het basisglas (floatglas geheten), die deze licht groene tint aan het glas geeft. Er zijn glastypen die zo weinig metaaloxiden bevatten dat deze licht groene esthetiek kan worden geëlimineerd. Dit is het gamma extra-blanke beglazingen.
Om glas te maken, zijn er verschillende grondstoffen nodig. Deze zijn hoofdzakelijk zand, soda en kalk. Alvorens deze samen te mengen, worden ze goed afgewogen. De juiste hoeveelheid van elke grondstof in de mengeling zorgt ervoor dat de beste beglazingen kunnen worden gemaakt.
Glas is een natuurproduct met grondstoffen zoals zand, kalk en soda.
Met glasfusing begin je met het koud bewerken van glas (een beetje zoals bij glas-in-lood): je snijdt, slijpt, zaagt, knipt, vergruist het glas, dat meestal in plaatvorm wordt aangeleverd. Soms werk je met brokken of staven glas. De glasstukjes die je zo krijgt leg je volgens je ontwerp in de oven en je warmt het op.
Glasfusing: het versmelten van glas
Glasfusen of glasfusion betekent letterlijk het versmelten van glas. Dit versmelten gebeurt in een speciale glasoven tussen de 700 en 800 graden. Glas van verschillende kleuren wordt op maat gesneden, gezaagd en/of geslepen en de stukken worden op elkaar gelegd op een ovenplaat.
De gemiddelde levensduur van dubbelglas is ongeveer 20 jaar. Naar mate uw ruit ouder wordt, is de kans op lekkage groter. Het juist plaatsen van het glas zorgt ervoor dat uw ruit zo lang mogelijk meegaat.