Bij regelmatige werkwoorden wordt de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd gevormd door de infinitief + de uitgangen -ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont. Je vous téléphonerai bientôt. Ik zal u binnenkort bellen.
Futur simple vormen
In het Nederlands wordt de futur simple de onvoltooid toekomende tijd (OTT) genoemd. Wij gebruiken het werkwoord 'zullen' om de OTT te vormen: 'Wij zullen na de lockdown een feestje bouwen. ' De OTT bestaat dus uit twee werkwoorden: 'zullen bouwen'.
Werkwoorden | toekomende tijd
De nabije toekomende tijd drukt uit dat er iets zeer binnenkort gaat gebeuren. Hierbij gebruik je aller + infinitif , bijvoorbeeld : le train va partir = de trein staat op het punt te vertrekken. De futur proche wordt veel gebruikt in de spreektaal.
In het Nederlands heet de futur simple de onvoltooid toekomende tijd. In deze vorm zeg je dat je iets zal doen, bijvoorbeeld: “Ik zal de futur simple uitleggen.” In het Nederlands heet de futur proche de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd.
Le futur proche vormen is heel simpel. Het gaat eigenlijk hetzelfde als in het Nederlands. Le futur proche bestaat uit het werkwoord aller (gaan) + het hele werkwoord. Net als in het Nederlands vervoeg je aller (gaan) en laat je het hele werkwoord gewoon staat.
'Future' staat voor toekomende tijd of toekomst. In het Nederlands zeggen we vaak dat iets gaat gebeuren en daarmee hebben we weinig verschil tussen of we het zeker weten of niet. In het Engels is dat wel zo en zijn er verschillende manieren om te praten over de toekomst.
Het imparfait is de werkwoordstijd (tempus) die in het Frans wordt gebruikt voor de onvoltooid verleden tijd. Hij wordt dus gebruikt om te zeggen hoe iets vroeger was of dat men iets vaak deed.
Le conditionnel is de Franse 'zou'-vorm. Le conditionnel is dus de onvoltooid verleden toekomende tijd. Vaak praat je in de conditionnel over iets wat je zou doen of zou willen doen in de toekomst. “Ik zou zo graag op vakantie willen!”
De futur proche wordt in het Nederlands de 'onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd' genoemd. Het wordt gebruikt om acties te beschrijven in de nabije toekomst en het is te vergelijken met 'gaan + infinitief'. Rentrez vite !
De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam. Belangrijke uitzonderingen zijn: Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter: - to bake: We baked a delicious cake yesterday.
Present simple tense: vorming
De present simple is de Engelse term voor de tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld 'ik tover'. Die tijd heeft bijna altijd eenvoudigweg dezelfde vorm als de infinitief, behalve bij de derde persoon enkelvoud (he/she/it), waar er een -s wordt toegevoegd.
Om de impératif présent of de bevelende wijze te vormen, heb je de indicatif présent nodig. Er bestaan 3 vormen: een bevel gericht aan 1 persoon, gericht aan meerdere personen en de 'laten we' - vorm. Voor de eerste gebruik je de je-vorm, voor de tweede de vous-vorm en voor de laatste de nous-vorm.
Het gebruik van DE GEBIEDENDE WIJS in het Frans
De gebiedende wijs kent drie vormen: de TU, NOUS en de VOUS vorm. De TU vorm heeft de uitgang van de 1e persoon enkelvoud van de présent: mange, viens, marche, etc. Dit wordt vertaald met eet, kom, loop. Er komt geen persoonlijk voornaamwoord bij het werkwoord te staan.
aller werkwoord (vais, vas, va, allons, allez, vont, allais, allait, allions, alliez, allaient, allai, allas, alla, allâmes, allâtes, allèrent, irai, iras, ira, irons, irez, iront…)
Hier zie je hoe het voltooid deelwoord (participe passé) zich aanpast: Het voltooid deelwoord wordt aangepast als: De passé composé vervoegd wordt met 'être'. Het voltooid deelwoord neemt dan het geslacht en getal van het onderwerp over.
De conditionnel lijkt (ook qua vormen) behoorlijk op de futur simple, het verschil is dat je bij de futur simple al vrij zeker bent dat je iets in de toekomst zal doen, terwijl er bij de conditionnel een voorwaarde is of je het in de toekomst zou doen.
Wat is le passé composé? In het Nederlands betekent le passé composé de voltooid tegenwoordige tijd. De voltooid tegenwoordige tijd bestaat uit twee woorden: een hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd en een voltooid deelwoord. We gebruiken vaak een vorm van 'hebben' of 'zijn' als hulpwerkwoord.
► Tip: De uitgangen van de conditionnel achter de stam van het hele werkwoord zijn dezelfde uitgangen als die van de imparfait (onvoltooid verleden tijd). ► Samengevat : Conditionnel: stam = hele ww + uitgang van de imparfait: JE -ais, TU -ais, IL -ait, NOUS -ions, VOUS -iez, ILS -aient.
De passé simple lijkt eigenlijk best erg op de verleden tijd in de vorm van de passé composé. Het verschil is echter dat de passé simple alleen een eenmalige gebeurtenis uit het verleden uitdrukt, terwijl de passé composé juist meerdere gebeurtenissen kan uitdrukken, die bovendien vaker plaatsvinden.
Je kunt op verschillende manieren aangeven dat er iets in de toekomst gaat gebeuren. We kijken nu alleen naar de volgende twee vormen: will + hele werkwoord. to be going to + hele werkwoord.
Going to kan je vergelijken met: gaan doen En will kan je vergelijken met: zal doen.
Will betekent zullen en wordt vaak gebruikt in hedendaags Engels. Shall betekent ook zullen maar komt minder vaak voor: het wordt in het formeel Engels soms gebruikt in plaats van will. Shall is dus iets zakelijker en komt ook vaker voor in het Brits Engels.