We trekken twee kabeltrajecten: van je zonnepanelen naar je omvormer en van de omvormer naar de meterkast. Voor het eerste kabeltraject moeten we via een doorvoer van buiten naar binnen, het tweede kabeltraject loopt van de omvormer naar de meterkast.
Er wordt vanuit de omvormer een kabel aangelegd naar de meterkast. Dit is nodig om de opgewekte stroom vanuit de zonnepanelen (via de omvormer) naar de meterkast te geleiden. Hiermee worden de zonnepanelen aangesloten op de hoofdmeter en hoofdzekering.
Aansluiten DC bekabeling
Aan ieder zonnepaneel zitten 2 doorluskabels van 1 meter met een voor- gemonteerde MC4 stekker. Op het dak kunnen de panelen in een string op maar één manier worden aangesloten. Sluit de kabel met “het mannetje” telkens aan op de kabel van het volgende paneel, waar “het vrouwtje” aan zit.
Het is afhankelijk van het aantal zonnepanelen hoe hoog het verlies is en of het beter is om de omvormer juist dichtbij de zonnepanelen of juist dichtbij de meterkast te plaatsen. De regel is als volgt: zijn er veel zonnepanelen in serie geschakeld, plaats de omvormer dan dichtbij de meterkast.
De omvormer kan het beste worden opgehangen op een plek die niet al te stoffig is en waar de omvormer zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek. Een koele garage, daarentegen, is de perfecte plek.
De omvormer is een elektronisch apparaat, vergelijkbaar met een TV of wasmachine. Deze bevat printplaten met elektronische componenten die bij defecten of overbelasting in brand zouden kunnen vliegen. Theoretisch zit hier dus een risico. Gelukkig hebben de meeste omvormers een volledig metalen behuizing.
Voor zonnepanelen heeft u twee soorten kabels nodig. Eén kabel met gelijkstroom (DC) loopt van het paneel naar de omvormer. Deze kabel heeft u niet nodig bij micro-omvormers. De andere kabel gaat met wisselstroom (AC) van de omvormer naar de meterkast.
Als je 24 zonnepanelen of meer wilt plaatsen heb je altijd een 3-fasen omvormer nodig. Het grootste voordeel bij een 3-fasen omvormer is dat de stroom over 3 verschillende fasen wordt verdeeld. Er is hierdoor sprake van minder kabelverlies. De energie wordt daarnaast ook over 3 fasen verdeeld.
Allereerst is het verplicht om PV-panelen altijd op een aparte groep in de groepenkast aan te sluiten. Dit geldt ook voor de kleinere panelen die rechtstreeks met een steker in het stopcontact kunnen worden aangesloten. Een PV-omvormer kan niet zondermeer op een extra eindgroep worden aangesloten.
Technisch en veiligheid. Om elektriciteit te produceren hebben zonnepanelen ook elektriciteit nodig, voor de omvormer. Deze elektriciteit komt van het net. Op hun beurt produceren zonnepanelen ook zelf elektriciteit.
De omvormer maakt de stroom geschikt voor het elektriciteitsnet. Zonnepanelen met stekker hebben hun eigen omvormer. Daarom kun je ze direct aansluiten zonder de meterkast aan te passen. Een voordeel van deze micro-omvormers of micro-inverters is dat de panelen onafhankelijk van elkaar werken.
Heb ik een aparte groep nodig voor zonnepanelen? Om te bepalen of jouw meterkast geschikt is voor zonnepanelen kijken we daarnaast ook of er een groep vrij is in de meterkast. De omvormer moet namelijk worden aangesloten op een vrije groep zodat er geen verbruikers tussen de omvormer en de meterkast zitten.
In hoever of in % mag een omvormer overbelast worden? Zo tussen de 10 en 20 procent,maar de vraag is of met jullie orientatie en helling wel overbelast wordt. Zonder schaduw op de panelen heb je helemaal geen micro-omvormers of optimisers nodig.
Een omvormer heeft een stekker en een groep heeft meerdere stopcontacten dus je kan af fabriek meerdere omvormers achter één groep zetten. Als er zowel opwekkers als verbruikers op de groep zitten kan hierdoor bij normaal gebruik een hogere stroom lopen dan dat de kabel op gedimensioneerd is.
In dat geval zijn er meerdere mogelijkheden, maar voor huizen gaat het daarbij meestal om 3x25A. Dit betekent dat je per fase 25/1,6A = 16A kan aansluiten. Het gaat daarbij om een omvormer van maximaal 16A * 230V = 3680 Watt per fase. Je kan dus 3 omvormers plaatsen, maar handiger is één 3-fase-omvormer.
Als je meer dan 3680W (16A * 230V) kunt produceren, heb je meestal een 3-fase omvormer nodig. Maar als je systeem minder vermogen heeft, kan dat prima met een 1-fase omvormer. De vraag die vaak gesteld wordt is of het salderen wel goed gaat.
Omvormers zijn verkrijgbaar in 1-fase en 3-fase varianten. 1-fase varianten zijn in vergelijking met 3-fase omvormers voordeliger in de aanschaf maar kennen de beperking dat ze maximaal 5750 Watt gelijktijdig mogen voeden op de hoofdzekering (anders zou deze doorsmelten).
Als u een 3-fasen groepenkast in uw meterkast heeft, staat er 3x220/230V of 380/400V op uw elektriciteitsmeter. Er komen in totaal ook vier draden - de drie fasedraden en de nuldraad - uit de onderkant van uw groepenkast.
Tot ca. 18 panelen wordt gebruik gemaakt van een 16 Ampere zekering. Dat is dezelfde zekering die in huishoudelijke installaties worden gebruikt. Het vermogen dat dan maximaal terug geleverd kan worden is dan 3600 W.
Vaak is dit de zolder of de garage. Deze omvormer zet de gelijkstroom van de zonnepanelen om in bruikbare wisselstroom. Vervolgens leggen we een kabel tussen de omvormer en de meterkast, zodat alle elektrische apparaten de zonnestroom kunnen gebruiken. De kabel sluiten we aan op een vrije groep in de meterkast.
Kabels zonnepanelen tot de omvormer
De kabels van de zonnepanelen tot de omvormer dienen bij voorkeur niet veel langer te zijn dan 15 tot 20 meter. Zo blijven de kabelverliezen ruim onder de 1%.
Ja, bliksem kan inslaan op uw zonnepanelen. Als de bliksem inslaat op uw woning, is dit normaal gesproken op het hoogste punt van uw woning. In de meeste gevallen zal de bliksem niet inslaan op uw zonnepanelen als u een schuin dak heeft.
Zonnepanelen vormen een kleine elektriciteitscentrale op het dak van je woning. Bij daglicht wekken je zonnepanelen continu stroom op. Kortsluiting in de kabels of aansluiting, kan brand veroorzaken. Het is daarom van groot belang dat je zonnepanelen op de juiste manier worden aangesloten.
Een uitvallende omvormer is meestal het gevolg van een te hoge spanning aan de uitgang ervan. Bij een te hoge spanning wordt de omvormer uit veiligheidsoverwegingen automatisch afgeschakeld, waardoor uw zonnepanelen geen elektriciteit meer kunnen opwekken.