Weinig woordkennis en verkeerde uitspraak kunnen het technisch lezen belemmeren. Soms zullen leerlingen met dyslexie niet begrijpen wat ze lezen, terwijl als ze het iemand anders horen uitspreken wel weten wat er wordt bedoeld. Het kan dus helpen om boeken te lezen met auditieve ondersteuning.
Narratief redeneren. Narratief redeneren maakt gebruik van het geheugen van ervaringen (episodisch geheugen). Dyslectische personen hebben een groter vermogen om te leren door ervaringen en informatie efficiënter te herinneren , ongeacht of ze deze ervaringen daadwerkelijk hebben meegemaakt of zich ze alleen maar hebben ingebeeld.
Grijze stof is grotendeels verantwoordelijk voor het verwerken van informatie en bestaat voornamelijk uit zenuwcellen. De minder grijze stof in dit specifieke gebied kan van invloed zijn op hoe dyslectische personen de verschillende klanken van taal verwerken (fonemisch bewustzijn) . De afname van witte stof kan van invloed zijn op het lezen en verwerken.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Volwassenen met dyslexie kunnen succesvol zijn op de werkvloer met behulp van trainingen en ander schriftelijk materiaal in een toegankelijk formaat, aangepaste taken en ondersteunende technologie , zoals tekstverwerkingssystemen, leespennen, spraakherkenningssystemen en draagbare tekstverwerkers met spelling- en grammaticacontrolemogelijkheden.
Als in de deskundigenverklaring (dyslexieverklaring of advies van een terzake deskundige professional) opgenomen staat dat de leerling baar heeft bij auditieve ondersteuning dan kan het bevoegd gezag van school deze faciliteit toekennen.
Mensen met dyslexie denken out of the box .
Een beschrijving die we vaak horen is dat je het hele bos ziet, en dan de individuele bomen, in plaats van dat je eerst de bomen ziet zoals de meeste mensen. Vanuit dit andere gezichtspunt zal iemand met deze aandoening vaak een innovatieve oplossing voor elk probleem bedenken.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Sommige onderzoekers beginnen te kijken naar het gebruik van een hersenscan om mensen met dyslexie te identificeren. Maar dit is nog maar een concept. Om dit werkelijkheid te laten worden, moeten onderzoekers technieken ontwikkelen waarmee ze verschillen in een individu kunnen identificeren die betrouwbaar kunnen worden geïdentificeerd bij de meeste mensen met dyslexie.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.
Dyslectische studenten hebben herhaling en differentiatie nodig. Daarom moeten instructie- en oefenmaterialen op off-grade niveau beschikbaar zijn. Mogelijkheden om te oefenen wat er is geleerd, moeten overvloedig zijn. Studenten moeten veel mogelijkheden krijgen om zich bezig te houden met woordwerk, schrijven, lezen en luisteren naar lezen.
Dyslectische mensen moeten echter harder werken dan anderen om dagelijkse uitdagingen te overwinnen. Onze hersenen werken harder als ze al een verminderd verwerkingsvermogen hebben en dit kan ons fysiek en mentaal uitgeput achterlaten .
Langzaam lezen/schrijven . Moet paragrafen opnieuw lezen om ze te begrijpen. Vind het moeilijk om te luisteren en de focus te behouden. Vind het moeilijk om zich te concentreren als er afleidingen zijn.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Kinderen met dyslexie lukt het vaak niet om het leesproces volledig te automatiseren. Dit heeft verschillende gevolgen: denk aan een traag leestempo, moeite met het lezen van onbekende woorden, leesfouten, moeite met hardop lezen. Mensen met dyslexie kunnen lezen altijd als een inspanning blijven ervaren.
Bij mensen met dyslexie kan er een 'stoornis' (zo noemen we dit in het medische model) zijn met het automatisch verwerken van informatie die via de kanalen van de ogen en oren naar de hersenen gaat. Dit wordt het automatiseringstekort genoemd en heeft betrekking op verwerkingsprocessen in de hersenen.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Zowel moeders als vaders kunnen dyslexie doorgeven aan hun kinderen als een van de ouders het heeft . Er is ongeveer 50% - 60% kans dat een kind dyslexie ontwikkelt als een van de ouders het heeft.
Hoewel we de precieze oorzaak dus niet weten, is wel duidelijk dat dyslexie een neurologische basis heeft. Dit houdt in dat afwijkingen in de hersenen leiden tot verstoringen in het opnemen van talige informatie. Het gaat dan vooral om de verwerking van klanken en letters, dat zich uit in moeite met lezen en spellen.