Tenslotte kun je natuurlijk de werkwoorden ook op de 'oldschool' manier leren: door ze uit je hoofd te leren en door veel invuloefeningen te maken. Daarbij helpt het om actief te leren: lees de werkwoordsvormen hardop voor en schrijf of typ ze over.
Onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende vorm voor de past simple (de verleden tijd), en de present perfect en de past perfect (waarin je het voltooid deelwoord moet gebruiken). Om de verschillende vormen te leren, kun je ze het best uit je hoofd leren en vaak oefenen.
Avoir (hebben) en être (zijn) zijn twee erg belangrijke werkwoorden in het Frans. Eigenlijk kun je er niet onderuit om een van de twee te gebruiken. Het zijn onregelmatige hulpwerkwoorden. Dit betekent dat je ze nodig hebt in gewone zinnen, maar ook als je een speciale vorm zoals de passé composé wilt maken.
Met être worden alle wederkerende werkwoorden (met -se-) vervoegd en een groot aantal werkwoorden die een beweging uitdrukken. Het voltooid deelwoord dat vervoegd wordt met 'avoir', richt zich naar het lijdend voorwerp, als dit lijdend voorwerp er aan vooraf gaat. Bijvoorbeeld: Elle a acheté la maison?
Le présent, l'imparfait, le passé composé, le futur proche en le futur.
Zoals Franse leraren of een meertaligen je echter zullen vertellen, is Frans een wereldtaal die een van de gemakkelijkste is om te leren. Volgens een studie van het Amerikaanse Foreign Service Institute (FSI), is de Romaanse taal een van de toegankelijkste levende talen ter wereld om te leren.
Uit onderzoek blijkt dat je maximaal 40 woordjes per dag kan leren en onthouden. Een raar fenomeen: bij een rijtje van 10 woorden heb je 8 herhalingen nodig voor je het kent, bij een rijtje van 20 woorden moet je ieder woord 30 keer herhalen! Teveel woordjes ineens is dus tijdverspilling.
Het beste antwoord. Met 1500 woorden zit je op het B1-niveau van het Europese Referentie Kader wat voldoende zou moeten zijn voor een eenvoudige baan in een Franssprekend land.
werkwoord dat bij de vervoeging* wisselingen van klinkers* en/of medeklinkers* vertoont. Voorbeelden: lopen - liep - gelopen; brengen - bracht - gebracht. Als de vervoeging buiten de klinkerwisseling regelmatig verloopt, wordt een onregelmatig werkwoord ook sterk werkwoord genoemd.
Leer rijtjes op dezelfde manier als woorden: met gebruik van zoveel mogelijk zintuigen en volgens de 'ik-ga-op-reis-en-ik-neem-mee-methode'. Je hoeft alleen niet blokjes van 5 te maken. Het is handiger om steeds een woord of ene vorm toe te voegen, totdat je de hele rij kent.
We hebben de 114 meest voorkomende onregelmatige werkwoorden in het Engels in een lijst gezet op WRTS. Je kunt gratis een account aanmaken en gelijk beginnen met oefenen.
Het imparfait is de werkwoordstijd (tempus) die in het Frans wordt gebruikt voor de onvoltooid verleden tijd. Hij wordt dus gebruikt om te zeggen hoe iets vroeger was of dat men iets vaak deed.
Participe passé is de Franse benaming voor het voltooid deelwoord. Het komt voor in de passé composé en veel andere tijden.
Je hebt een hulpwerkwoord nodig (hebben of zijn) en een voltooid deelwoord. Het hulpwerkwoord (avoir/être) is altijd vervoegd. Dus de passé composé = hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Je maakt het voltooid deelwoord door er van het hele werkwoord af te halen en dan een é achter de stam te plakken.