Wil je pup niet lopen? Til hem op, zet hem op een rustige plek om te plassen. Of, als dat zelfs te spannend is, laat hem op een plekje in de tuin of op het balkon zijn behoefte doen. Ga regelmatig even naar buiten met je pup aan een lange lijn en laat hem de wereld ontdekken.
Hoe lang mag een pup lopen? Puppies kennen hun eigen grenzen nog niet zo goed, en zijn erg kwetsbaar omdat ze zo snel groeien. Daarom is het beter om je wandeling niet langer te maken dan 1 minuut per week dat je pup oud is (8 weken oude pup 8 minuten, 9 weken oude pup 9 minuten, etc.).
Ze moeten echter wel eerst met elkaar leren omgaan. Stimuleer hun prille relatie door je pup iets lekkers te geven wanneer jij aandacht geeft aan je kind, of ga samen met je kind en hond wandelen. Leer je kind de hond te respecteren en laat hem of haar niet om zijn nek hangen of te ruw met hem spelen.
Voor het loslopen neem je een lange lijn en ga je ze tijdens het loslopen meerdere keren terugroepen. Telkens als ze terugkomen ga je ze belonen en laat je ze weer gaan. De hond leert dan dat komen naar jou altijd iets leuk oplevert en niet persé wil zeggen dat ze worden aangelijnd of naar huis gaan.
Je kunt als hij niet luistert bijvoorbeeld iets anders van hem vragen, zoals om te zitten, of om te wachten. Of je kunt het makkelijker maken, door bijvoorbeeld dichter naar je hond toe te gaan, of te wachten tot hij minder afgeleid is, om vervolgens nog een keer 'hier' te roepen.
Om gehoorzaam te worden moet hij de gehoorzaamheidstraining leuk vinden. Honden leren sneller te luisteren als ze er plezier in hebben en beloont worden, dan wanneer je streng bent. Als de hond wordt beloont als hij de commando's „zit“, „blijf“ of „volg“ opvolgt, zal de hond dit gedrag herhalen.
Slapen van de pup
Een puppy (t/m 6 maanden) slaapt ongeveer 18 tot 20 uur. Dit heeft de pup nodig om te groeien, maar ook om alle prikkels te verwerken. Een jonge hond (vanaf 6 t/m 24 maanden) slaapt ongeveer 16 tot 18 uur. Een volwassen hond slaapt ongeveer 16 uur.
Als u hem te snel ophaalt, mist hij deze belangrijke leerperiode die zijn toekomstige fysieke en emotionele welzijn kan beïnvloeden. Maar als u hem veel later dan 10 weken bij de moeder en nestgenoten weghaalt mist u een groot deel van hun socialisatie-fase.
Loop het laatste rondje vlak voordat jullie gaan slapen en zorg dat in ieder geval één van de uitlaatrondes minimaal een half uur duurt. Extra tip: Wacht met je hond uitlaten tot minimaal een uur na zijn maaltijd om de kans op een maagtorsie te verkleinen.
Dan kan het zijn, zeker in de eerste paar maanden, dat je hond tijdens de wandeling gaat zitten. Zo kan hij op zijn gemak, om zich heen kijken en alle indrukken verwerken die er op dat moment zijn. Als alles verwerkt en veilig verklaart is, staat hij op en loopt hij gewoon weer verder.
Laat het beestje elke drie tot vier uur uit. Het liefst na het eten, na een middagslaapje of na het spelen. Ook 's nachts moeten puppy's hun behoefte doen. Kleine hondjes hebben nu eenmaal een kleine blaas.
Een regel die ik vaak hanteer is dat een pup per etmaal ongeveer 5 minuten per levensweek aan actieve lichaamsbeweging mag hebben. Voor een pup van 7 weken is dat dus maar 35 minuten per 24 uur! Daarin zitten ook zijn “eigen” wilde spelletjes en bewegingen. Deze regel moet echter met de nodige souplesse worden bekeken.
Een jonge pup mag 4-5 x daags wandelen. De duur van de wandeling mag 10 minuten per wandeling per maand leeftijd zijn. Dat betekent dat een pup van 3 maanden leeftijd, tot 30 minuten per wandeling mag lopen. Indien de pup eerder uitingen geeft van vermoeidheid dan moet er eerder worden gestopt.
Puppy's (2 t/m 8 maanden)
Vooral bij puppy's is het gevaarlijk om langdurige intensieve beweging uit te oefenen, omdat dit gewrichts- en spierproblemen kan veroorzaken die de hond zijn hele leven kan meedragen.
Wanneer je pup zijn behoefte wil doen, kun je dit herkennen aan een aantal signalen. Zo snuffelt hij op de grond, loopt hij rondjes en/of hurkt hij. Wanneer je dit ziet, til je je puppy meteen op en zet je hem buiten neer. Hierdoor leert hij dat hij buiten moet plassen.
Dit kun je aanleren met een speciale techniek met brokjes. Door je hond te belonen als hij iets goed doet, door bijvoorbeeld 'goed zo' te zeggen, weet hij dat hij iets goed doet. Het tegenover gestelde is dus ook zo. Als de pup je hand probeert open te maken met het brokje, zeg je 'foei' of 'stop'.
Ga in de buurt van hem staan, noem zijn naam en beloon hem als hij naar je kijkt. Herhaal dit een paar keer en ga dan weer verder met waar je mee bezig was. Als je pup na dit een paar keer gedaan te hebben steeds naar je kijkt als je zijn naam noemt kun je het ook op moeilijke momenten gaan proberen.
Wanneer je hond gedrag vertoont wat je niet prettig vindt, dan zou je je hond kunnen straffen. Dat kan op allerlei manieren. Je kunt `nee´ zeggen, een ruk aan de lijn geven, een speeltje afpakken of een stroomband gebruiken. Al deze handelingen hebben als doel het gedrag te stoppen of te doen afnemen.
Neem snoepjes mee en speelgoed. Vraag eerst de aandacht van je hond door vrolijk zijn naam te roepen. Heb je aandacht, roep dan het commando. Zodra de hond ook maar iets in jouw richting komt, prijs hem dan de hemel in.
Zeg alleen het commando.
Nu je hond begonnen is om een woord te associëren met blaffen, kun “luid” of “praten” zeggen en wachten tot ze blaft. Zorg ervoor dat je het commando maar een keer zegt. Wanneer je hond blaft, geef je een beloning.