Reageer enthousiast en aanmoedigend als je kleine iets goed doet, en reageer met een duidelijke 'nee, dat mag niet' als hij iets fout doet. Leg hem ook kort en simpel uit waarom je iets niet goed vindt. Nu snapt hij dat nog niet, maar dat komt vanzelf. In die zin kan je dus beginnen met opvoeden.
Het is belangrijk om dit ongewenste gedrag niet te belonen. De rust bewaren, een goed humeur en een positieve houding kunnen bijdragen aan het voorkomen of oplossen van dit gedrag. Wanneer je samen bent met je kind is het belangrijk om elkaar te steunen en het met elkaar eens te zijn.
draai je hoofd om en maak geen oogcontact. laat geen boosheid blijken door je manier van doen of je gebaren. doe alsof je druk met iets bezig bent of loop de kamer uit. zorg ervoor dat het ongewenste gedrag van je kind geen materiële beloning of een beloning in de vorm van een activiteit oplevert.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Als een kind of een jongere minimaal 6 maanden lang opstandig, negatief, vijandig en zelfs gewelddadig gedrag vertoont wordt dit gedefinieerd als een gedragsstoornis. De twee belangrijkste gedragsstoornissen zijn de ODD (oppositional defiant disorder) en CD (conduct disorder).
Kinderen ondervinden een cumulatieve stressreactie van te veel activiteiten, keuzes en speelgoed. Kinderen hebben heel wat rust nodig om de drukte in balans te brengen. Wat je kan doen: Door voldoende rusttijd en speeltijd in te lassen, gaat het gedrag van kinderen er vaak zienderogen op vooruit.
Door vooral die eerste uitingen van agressie tegen te gaan, voorkom je enorme agressiepieken later. Een los handje in de lucht, waarmee je dreumes aangeeft dat hij je wil slaan maar je niet aanraakt, is genoeg om hem duidelijk te corrigeren. Ook dreigen met slaan is immers niet te tolereren.
Nee zeggen moet je ook doen met emotie. Niet schreeuwend, want dan laat je jezelf als ouder net iets te veel gaan en heeft het als effect dat het kind er bang van kan worden. Ook het: “Schatje, wil je dat nu even niet meer doen” is geen handige manier van nee zeggen.
Aanspreken op gedrag
Wanneer negeren niet werkt, kun je het kind aanspreken op zijn/haar gedrag. Benoem concreet het gedrag dat je graag wel wil zien. Je kunt dit op een duidelijke manier aangeven, zonder boos te worden. Een punt aangeven dat het kind al wel goed doet, kan hierbij ook helpen.
Kinderen in de leeftijd van zo'n 2 jaar krijgen een eigen willetje, zijn vaak ongehoorzaam (willen niet luisteren) en kunnen dwars doen. Ze zijn grenzen aan het verkennen. Ze willen vaak ook alles zelf doen. Het probleem is dat het kind feitelijk nog niet zoveel kan, en dat is ook nog eens frustrerend voor het kind.
Het temperament van je kind speelt een grote rol. Een temperamentvol kind zal sneller boos worden en gefrustreerd zijn dan een kind met een introvert temperament. Daarnaast speelt ook mee hoe jij zelf met boosheid omgaat en hoe je op het boze gedrag reageert. Boosheid roept boosheid op.
Bij kinderen en jongeren met ODD en CD nemen de symptomen over het algemeen in de loop der tijd af, ook zonder behandeling. Sommige kinderen en jongeren blijven symptomen vertonen, bij anderen nemen de symptomen af en verdwijnt de diagnose (Bunte e.a., 2014; Lahey e.a., 1995).
De basis leren kinderen door veel te oefenen met sociale situaties op jonge leeftijd. De periode tussen 3 en 5 jaar is erg belangrijk voor het ontwikkelen van het geweten. Dus in deze fase kun je als ouder extra alert zijn op het samenspel van je kind. Maar ook hoe ze zich buitenshuis gedragen.
Het geweten bestaat uit twee componenten: het cognitieve vermogen om te kunnen beoordelen wat 'goed' en 'slecht' is, en het beschikken over de juiste emotionele reacties (gevoelens als schuld, schaamte, spijt, mededogen of medelijden) ten opzichte van het eigen falen in moreel opzicht.
Meest voorkomende gedragsstoornissen:
ADHD. ODD/oppositioneel opstandige gedragsstoornis. CD / antisociale gedragsstoornis. Agressie en woede uitbarstingen.
ODD en CD vallen onder de zogenaamde agressieve gedragsstoornissen. Kinderen met ODD (opstandig gedrag) zijn met regelmaat ongehoorzaam, driftig, zoeken ruzie en zijn snel gefrustreerd. Kinderen met CD (normoverschrijdend gedrag), pesten, bedreigen en intimideren en hebben een gebrek aan respect voor anderen.