De enquête moet niet te lang worden. Uit onderzoek blijkt dat de meeste respondenten gemiddeld 10 minuten voor een enquête willen uittrekken. Dit betekent in de praktijk maximaal een vraag of 20. Bij een enquête is het belangrijk dat de vragen goed te begrijpen en te beantwoorden zijn.
Heel praktisch: maak je enquête niet te lang. Als je wilt dat de respondenten je enquête afmaken, mag het maximaal 10 minuten duren. Dit betekent ongeveer 20 vragen. Zorg voor een goede chronologische volgorde van je enquête.
En sluit de enquête natuurlijk af met een bedankje
Bij voorkeur zet je ook nog even je eigen naam eronder of op zijn minst de naam van het instituut die het onderzoek uitvoert of zelfs de naam van de opdrachtgever voor wie het onderzoek is uitgevoerd. Veel succes met je onderzoek!
Een goede vraag bevraagt maar één onderwerp, stuurt niet, bevat geen dubbele ontkenningen, is niet te lang, is duidelijk geformuleerd, houdt rekening met alle mogelijkheden en genereert antwoorden waar je wat mee kan.
Richt u op het stellen van gesloten vragen
Open vragen (of vrije vragen) duren langer en zijn lastiger om te beantwoorden. Als u te veel open vragen stelt, kan dat ervoor zorgen dat respondenten uw enquête niet afmaken. Als u gesloten vragen stelt, is de kans groter dat respondenten uw enquête afmaken.
De kans dat iemand uw enquête afmaakt, is rechtstreeks en lineair gerelateerd aan het aantal vragen. Een enquête met 10 vragen heeft bijvoorbeeld een gemiddeld voltooiingspercentage van 89%. Enquêtes met 20 vragen scoren iets lager met 87%, gevolgd door enquêtes van 30 vragen met 85%.
Een enquête of bevraging is een manier van onderzoek doen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst, die aan meerdere personen wordt voorgelegd. Deze personen kunnen de hele doelgroep vormen, of zijn gehaald uit een representatieve steekproef.
Dit wordt ook wel marktonderzoek genoemd. De bedrijven voeren marktonderzoek uit door respondenten enquetes te laten invullen voor geld. Enquetes invullen voor geld wordt uiteindelijk door jou gedaan, de respondent. Jij kunt hiermee vanuit huis een zakcentje bijverdienen om toch de leuke dingen te kunnen doen.
Kan een enquête ook kwalitatief zijn? Ja, dat kan. Op open enquêtevragen (meestal met een tekstvak) kunnen uw respondenten in eigen woorden antwoord geven, in tegenstelling tot een lijst met vooraf opgestelde antwoorden waaruit ze moeten kiezen.
Het doel van de enquête is echter om zoveel mogelijk mensen dezelfde vragen te stellen om meningen en ervaringen te verzamelen (vaak met Likertschalen). Bij een interview wil je juist zoveel mogelijk vragen over een specifiek onderwerp stellen aan een kleiner aantal experts.
Regel 2: Het invullen duurt maximaal 5 minuten
Je hebt natuurlijk niet alleen vragenlijsten op papier, tegenwoordig heb je steeds meer vragenlijsten die je online invult. Hierbij (maar ook voor papieren vragenlijsten) hanteren wij de regel dat het niet langer dan 5 minuten mag duren.
Praktisch. Naast hun flexibiliteit en lage kost, hebben enquêtes als voordeel dat ze heel handig en snel data kunnen verzamelen. Je kan er alle kanten mee uit! Kies wie je wil targeten en welke soort vragen (open vragen of multiple choice) je wil stellen.
Een matrixvraag is een vraag met een gesloten einde waarin respondenten worden gevraagd een of meer rij-items te beoordelen aan de hand van dezelfde reeks met kolomkeuzen. Een vraag met een beoordelingsschaal, die vaak een Likert-schaal wordt genoemd, is een variant van de matrixvraag.
De interviews hebben meestal een beperkte duur van ongeveer 20 tot 25 minuten, omdat respondenten vaak niet langer willen bellen. Je kunt maar een beperkt aantal vragen stellen, omdat een respondent anders verveeld raakt en de vragen niet (serieus) invult.
Reken voldoende tijd in voor de focusgroep. Een focusgroep duurt gemiddeld 60 minuten.
Enquêteren (kwantitatief onderzoek) is een goede methode om informatie te verzamelen voor het beschrijven van een studiepopulatie die groter is dan direct te observeren is. Hiervoor wordt een deel van de studiepopulatie benaderd die representatief is voor de gehele studiepopulatie.
Met 4 à 5 metingen heb je een grove indicatie van de spreiding. Met 10 metingen heb je een redelijke waarde. Dit laatste is dus eigenlijk het minimum dat je nodig hebt voor een betrouwbaar resultaat.