Als je uien zover gegroeid zijn dat ze wat los boven de grond komen te zitten, kun je ze helemaal los halen en boven op de grond laten drogen. Na een poosje (ongeveer een week) zijn ze genoeg gedroogd. Natuurlijk kun je ze dan opeten, maar je eet ze vast niet allemaal tegelijk op.
Na circa 3 á 4 weken zijn de uien droog.
Hoe sneller de hals van de ui droogt, des te minder kans dat schimmels en bacteriën de ui in groeien. De kwaliteit van de ui blijft hierdoor beter gewaarborgd.
Uien en sjalotten zijn oogstbaar wanneer het loof dor begint te worden en tegen de grond gaat. Wil je het proces versnellen, help ze dan een handje door ze allemaal dezelfde kant op te duwen. Het loof, net boven de bol, zal dan snel neervallen.
Bewaar uien buiten de koelkast op een donkere, droge plek. Bewaar uien niet direct naast aardappelen, want uien nemen snel vocht op uit de aardappelen waardoor beide eerder gaan rotten. Bewaar een restje ui verpakt in huishoudfolie of in een bewaarbakje in de koelkast.
De uien liggen knus naast elkaar te drogen op de picknickbank. De zon en de wind zorgen ervoor dat het loof mooi opdroogt. Kortom, nadat we de bollen een voor een uit de grond hebben getrokken, heb ik ze knus naast elkaar op de picknickbank gelegd.
Verwarm de oven voor op 200 graden en leg een vel bakpapier op de bakplaat. Plaats de flinke berg met dungesneden uienringen op de plaat en besprenkel met een goede scheut olijfolie en wat water. Het water zorgt ervoor dat de uien licht gestoomd worden en zacht worden.
Uien groeien onder de grond, het zijn tweejarige planten. Je zaait ze in het ene jaar, hier groeien kleine uitjes uit, pootuien of plantuien genoemd. Deze pootuien bewaar je droog en koel en plant je na de winter in het volgende voorjaar uit. Ze groeien in één zomer uit tot een stevige, smakelijke bol.
Oogst de uien van zodra het loof bruin wordt, dat gebeurt tussen mei en juli afhankelijk van het weer en het moment van aanplant.
Na ongeveer 80 dagen kun je de uienplantjes uitplanten in volle grond. Houd een plantafstand van 15 cm en geef extra veel water. Let op: hoewel uienplantjes veel water nodig hebben, is een waterdoorlatende bodem essentieel. Zo voorkom je dat uienplantjes zogeheten 'natte voetjes' krijgen en gaan rotten.
De stengels van alle verse alliums zijn heerlijk bruikbaar.
Verse alliums zijn extra sappig, dat zorgt voor die kenmerkende stevige geur! Goed fijngehakt of geperst geeft verse ui en knoflook de meeste smaak, want dan snijdt je de meeste cellen kapot, waardoor de smaakstofjes optimaal vrijkomen.
Voor dikke uien om te bewaren kweek je eenvoudigst met pootgoed maar het kan ook door rechtstreeks te zaaien. Meestal zaaien we wel Stengelui voor in rijtjes om dan uit te dunnen op 5 tot 10 cm en 30-40 cm tussen de rijen.
Bewaar rauwe uien op een koele (12-15°C), donkere en droge plaats buiten de koelkast. Zo zijn uien een paar weken te bewaren. De rode ui is iets minder lang houdbaar dan de gele ui. Bewaar de uien niet naast aardappels.
tuurschommelingen en droogte bevorderen het doorschieten. Om doorsc te voorkomen moet je bij aanvang van droge periodes de uien regelmatig ze slechts oppervlakkig wortelen. Zorg er wel voor dat ze niet met de 'voe , daar kunnen ze dan weer niet tegen.
De wortelvlieg (die de wortels kan aantasten) verdrijft namelijk de uienvlieg (die graag uien aantast) en vice versa. Veel water hebben uien niet nodig maar op ons droge zandgrondje geven we de uien toch af en toe een gieter water.
Uien moeten schraal bemest worden, het liefst voor de winter met goed verteerde stalmest. Omdat uien een oppervlakkige beworteling ( ca. 30 cm) hebben is het van belang dat er niet te diep bemest wordt.
Haal direct het bloempje in de knop eruit; je kunt de ui dan gewoon laten staan en laten groeien, als de plant haar energie niet meer kan stoppen in de bloei en vorming van zaden zal ze die weer gebruiken voor de groei van de bol. Overigens kun je ook die uien die beginnen door te schieten ook gewoon oogsten.
Uien houden niet van verse (stal) mest, of van mest of compost met grove bestanddelen. Ideaal is een goed verteerde mest die voor de winter al werd aangebracht. De maden van de uienvlieg boren gangen in de bollen. Ze worden o.a. aangetrokken door verse stalmest.
Ui kan heel goed tegen vorst, dus het hoeft niet vorstvrij te zijn.
Alle grondsoorten zijn bruikbaar voor de uienteelt. Als je groentetuin op een zure grond of zandgrond ligt, dan moet je wel eerst nog kalk toedienen. Als je uien in je eigen tuin wil telen, zorg je ook best voor een goed bemeste ondergrond.
Snijd de achterkant van de ui en laat een paar dagen drogen. Plant de ui daarna in een pot met natte potgrond en zet op een donkere plek. Houd de grond vochtig en de plant groeit bijna als vanzelf door. Je kunt ook de hele ui met de wortels in een bakje water zetten, zodat het plantje uitloopt.
Deel de uienstengels voorzichtig en zet ze in een vaasje met een klein laagje water om de wortels een beetje te laten groeien. Bijvoorbeeld in de vensterbank. Als de wortels een halve centimeter tot een centimeter lang zijn dan kan je de uien planten in de aarde.
Dek het snijvlak dan af met huishoudfolie of doe het in een bewaarbakje met deksel in de koelkast. Je kunt uien ook invriezen. Wel even blancheren (kort verhitten) vlak voor invriezen. In een goed gesloten plastic zakje of bakje kun je stukjes ui tot 12 maanden in de diepvries bewaren, bij minimaal -18°C.
Leg de uien een kwartier voor je ze aansnijdt in de vriezer. Hierdoor komen er tijdens het snijden minder enzymen vrij (= minder tranen).