Sommige fixatiepleisters, zoals de Stätlock, worden geleverd in combinatie met een Biopatch. Beide worden afgeplakt met een transparante infuuspleister. De meningen over hoe lang de Midline kathteter kan blijven zitten zijn verdeeld. Doorgaans wordt 7 dagen tot 4 weken aangehouden.
De infuuspleister moet één keer per vijf dagen vervangen worden of eerder bij loslaten.
Bij centrale infusen is er kans op een bloedbaaninfectie. Om te voorkomen dat dit gebeurt blijft een infuus niet langer dan vijf à zeven dagen zitten.
De WIP1-richtlijnen doen geen uitspraken over de frequentie van het verwisselen van de (vleugel)naald of de kunststof canule bij een subcutaan infuussysteem. Experts adviseren om de naald/canule eens per 7-10 dagen te verwisselen2. Fabrikanten adviseren om eens per 3-4 dagen de canule te verwisselen.
Bij het continu toedienen van vocht of pijnmedicatie dient het infuussysteem eens per 3 á 4 dagen vervangen te worden. Na toediening van bloed, bloedproducten of vetachtige stoffen (lipiden) dient het infuussysteem direct na toediening afgekoppeld te worden of ten minste elke 24 uur vervangen te worden.
Daarnaast dien je ook te kijken naar waar de bloedvaten lopen. Als een bloedvat diep in de elleboog ligt, kan het moeilijk zijn om een infuus daar aan te prikken.
3 Spoel de katheter en sluit deze goed af
Functionele problemen kan je vermijden door consequent de poortkatheter pulserend te spoelen met een fysiologische zoutoplossing, en dat voor en na bloedafname en elke intraveneuze toediening.
Een vleugelnaald wordt gebruikt voor subcutane toepassing of kortdurende intraveneuze toediening in een perifeer bloedvat. Deze vleugelnaalden hebben een actief veiligheidsmechanisme. Bij het verwijderen van de naald moet het mechanisme worden ingedrukt, vervolgens verdwijnt de naald in de huls.
Maximaal 2 ml/ toediening !
- Het risico van infectie is bij subcutane toediening gering. 2 Vaak kan de naald 4-7 dagen blijven zitten voordat de huid rondom de insteekopening enige roodheid gaat tonen; dan kan een nieuwe naald op een andere locatie worden ingebracht.
Vaak wordt deze na 72 uur vervangen, uit angst dat een patiënt flebitis ontwikkelt en dan niet geopereerd kan worden. De verpleegkundigen vragen zich af wanneer ze de intraveneuze katheter moeten vervangen: pas als flebitis optreedt of standaard na 72 uur.
Aderontsteking (flebitis) is een plaatselijke ontsteking van de vaatwand van een oppervlakkig gelegen ader. Deze oppervlakkige aderen lopen net onder de huid. Hecht zich een stolsel aan deze ontstekingsplaats, dan is er sprake van een tromboflebitis. Aderontsteking verdwijnt vaak na enkele dagen tot weken spontaan.
Bij een infuus krijg je een prik, waarbij na de prik een heel dun plastic buisje in je bloedvat blijft zitten en de naald er weer uit gaat. De prik kan pijn doen. We kunnen, als je dat zou willen, van tevoren een speciale pleister op je huid plakken die zorgt dat je de prik minder voelt.
Douchen is toegestaan. Baden en zwemmen raden we af. Als er vocht onder de pleister komt, moet deze vervangen worden. U mag niet aan uw oksels opgetild worden omdat de PICC-lijn dan kan verschuiven.
De vlindernaald wordt door een arts of verpleegkundige subcutaan ingebracht. Er kan 0,5-2 liter vocht per 24 uur worden toegediend. Lokale of gegeneraliseerde zwelling is de belangrijkste complicatie. Aanpassing van de inloopsnelheid en/of de toedieningsplaats kan dit meestal tegengaan.
Om medicijnen toe te dienen via de bloedvaten en bloed af te nemen voor onderzoek is een infuus nodig. Een infuus veroorzaakt schade aan de bloedvaten. Als er vaak medicijnen via de bloedvaten gegeven worden of vaak bloed afgenomen moet worden kan een PICC-lijn een goed alternatief zijn om schade te voorkomen.
Uitvoeren palliatieve sedatie
Het in slaap brengen gebeurt met behulp van een slaapmiddel (midazolam), meestal in combinatie met een sterke pijnstiller (morfine). Pijn kan veroorzaakt worden door de ziekte, maar ook als gevolg van het stilliggen.
Thorax, subclaviculaire regio links of rechts van het borstbeen in het gebied tussen sleutelbeen en borst of lager dan de borst (bij ernstig vermagerde patiënten, de naald niet te diep evenwijdig aan de tussenribspieren steken, zodat er geen long aangeprikt kan worden).
Het inbrengen van een vleugelnaald om subcutane infusie toe te passen, behoort tot de voorbehouden handelingen. Je mag deze handeling alleen uitvoeren in opdracht van een arts. Ook dien je als zorgprofessional bevoegd te zijn en over de juiste vaardigheden te beschikken.
Bij ernstige uitdroging door extreem vochtverlies, bijvoorbeeld bij een grote bloeding of ernstige diarree, wordt vocht per infuus toegediend om zo de hoeveelheid circulerend lichaamsvocht weer snel op peil te krijgen en een shock te voorkomen.
Tijdens het inbrengen van het centraal infuus is de kans op infectie groter dan bij het perifeer infuus. Daarom brengt de specialist dit infuus in op een plaats waar hij bacterievrij kan werken, bijvoorbeeld op een behandelafdeling of in een operatiekamer.
a Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. b Pak met de andere hand de vleugelnaald of de kunstof canule. c Breng de vleugelnaald of de kunststof canule halverwege de huidplooi onder een hoek van 30° - 45° in. d Laat de opgenomen huidplooi los.
Flushen (spoelen) en locken (afsluiten) is essentieel voor het goed laten werken van een infuuscanule. Op die manier voorkom je dat het infuus verstopt raakt en voortijdig verwisseld moet worden. Voor het uitvoeren van deze handeling gelden wettelijke richtlijnen.
Deze klep voorkomt het binnenstromen van bloed in de katheter als deze niet in gebruik is. Dit type katheter wordt over het algemeen geflusht met NaCl 0,9%. Afsluitdopjes worden op de canule / CVK geplaatst om ze af te sluiten en infectie te voorkomen.
De verpleegkundige legt u, voordat u naar huis gaat, uit hoe u de PICC-lijn kunt verzorgen: De PICC-lijn mag direct na het inbrengen gebruikt worden. De PICC-lijn moet één keer per week worden doorgespoten en de plakpleisters moeten worden vervangen.