U vraagt hoe lang een overledene ongekoeld op een kamer in een verzorgingshuis mag blijven. Dat is in principe onbeperkt. Althans, binnen 6 dagen (de 5e dag na die van het overlijden) moet iemand begraven of gecremeerd zijn, dus laat ik zeggen tot aan de uitvaart.
In het algemeen is het zo dat een overledene die goed gekoeld is, dat vaak 10 dagen kan doorstaan. U hoeft zich op voorhand geen zorgen te maken. Ook verstandig om in te vullen als u GEEN verzekering hebt.
Hier bestaan geen regels voor. Om een overledene wel of niet thuis op te baren is een vrije keuze. Ook om hem 's nachts alleen te laten. De meeste mensen laten een overledene niet alleen in huis en zorgen voor een wake; dat is een kwestie van gevoel.
In de Wet op de lijkbezorging (Wlb) staat namelijk dat een overledene niet eerder dan 36 uur na overlijden begraven of gecremeerd mag worden en niet later dan zes werkdagen na het overlijden. Dit houdt dus ook in dat een opbaring niet langer dan zes werkdagen mag duren.
Er vindt bij aanraking geen overdracht van bacteriën plaats van de overledene op de nabestaanden. Alle nabestaanden, ook kleine kinderen, kunnen de overledene aanraken zonder besmettingsgevaar. Een laatste kus geven kan zo zonder zorgen voor de gezondheid.
De weke delen van een lichaam zoals ogen en ingewanden zijn na enkele weken of maanden weg. Het spierweefsel (zeg maar het vlees) gaat veel en veel langzamer. Dat komt omdat er in de grond vrij weinig zuurstof doordringt, waardoor er een langzame stofwisseling en langzaam ontbindingsproces is.
De stervende zelf kan een acetonachtige geur verspreiden. Dit is heel normaal en heeft te maken met het proces wat gaande is in het lichaam. Het uitvallen van de organen. Als u deze geur vervelend vindt is er op het gebied van aroma therapie wat mogelijk.
De eerste 36 uur na een overlijden koelt het lichaam langzaam af en zal het ook langzaam gaan verstijven. Tot 72 uur zal het lichaam verder verstijven, daarna wordt het weer slap.
De mond kan je na overlijden dichtdoen en met een handdoek-rolletje onder de kin dichthouden. Maar de mond is de sterkste spier van je lichaam en als de spierstijfheid afneemt, gaat de mond weer open staan. Overigens moet je als iemand een kunstgebit heeft, dit weer indoen voor het sluiten.
Koeltemperatuur. Doelstelling is om de overledene te koelen tot een temperatuur tussen de 3 en de 5 graden Celsius boven het vriespunt. Dit is de ideale temperatuur om groei van micro-organismen en daarmee het ontbindingsproces te vertragen.
Cremeren is het proces waarbij een overleden lichaam wordt verbrand. Het verbranden van het lichaam doet voor diegene geen pijn, je voelt er dan niks meer van want alleen je lijf is er nog.
Als er wordt gesproken over het schoonmaken na een overlijden of onopgemerkte dood, ligt de nadruk vaak op het risico van bloed overdraagbare ziekteverwekkers. Dit zijn ziektekiemen die in bloed leven en zeer veel ellende kunnen veroorzaken. Sommige van deze ziektekiemen worden bacteriën genoemd en anderen virussen.
Dit vetlaagje beschermt ons tegen invloeden van buitenaf. Bij de levende mens wordt dit laagje steeds opnieuw aangemaakt. Bij overlijden stopt dit proces. Doel ter conservering is om dit laagje zoveel als mogelijk in stand te houden zodat bescherming tegen invloeden van buitenaf blijft bestaan.
In Nederland wordt een kist begraven op dieptes tussen 2,80 en 1,10 meter. Daar kunnen wormen en kevers en zo niet bij. Overledenen worden ook niet opgegeten door andere dieren. Het verdwijnen van een overledene is een heel langzaam proces.
Een crematie is goedkoper dan een begrafenis. Cremeren is beter voor het milieu. Er is geen graf dat onderhouden moet worden en dat op een later moment weer extra kosten met zich meebrengt.
Weefsel van organen wordt vernietigd, lichaamscellen worden in hoog tempo afgebroken, de huid verkleurt en raakt los. Vet neemt de langste tijd om te verteren, dus billen en dijen zitten er als laatste aan. Na zo'n tien jaar is alleen het skelet nog over.
Ook al begrijpt de stervende waarschijnlijk niet alles meer wat wordt gezegd, waarschijnlijk hoort hij wel alles en blijft hij tot op het laatst gevoelig voor geluid. Rust rondom de stervende is belangrijk. Aanraking kan rustgevend zijn, maar dit verschilt per persoon en per moment.
De persoon verliest stap voor stap het bewustzijn, kan onrustig worden of gaan hallucineren. Hierdoor gedraagt je dierbare zich anders dan normaal. Hij of zij kan bijvoorbeeld veel gebaren maken met de handen, terwijl deze niet goed te begrijpen zijn voor de naasten.
Natuurlijk versterven
De patiënt raakt 'op'. Het kaarsje gaat langzaam uit. In deze gevallen is het raadzaam om voorzichtig te zijn met een vocht-infuus of met een voedingssonde. Want de kunstmatige toediening van vocht en voeding kan er toe bijdragen dat de patiënt meer last krijgt van benauwdheid, pijn en angst.
Na het overlijden begint het lichaam af te koelen; ongeveer 12 uur na het overlijden voelt het lichaam koud aan (het lichaam neemt de temperatuur van de omgeving aan).
"De stank valt in het begin nog wel mee. Een lijk begint grofweg na 48 uur te ontbinden en dan begint het een lucht af te geven. Het gaat pas echt stinken als er na een paar dagen vochtblaren zijn ontstaan die dan knappen.
Lijkvocht ontstaat door het vloeibaar worden van een lichaam door ontbinding. Het lichaamsvocht vermengt zich met bloed en bacteriën en is onderhevig aan allerlei chemische processen die in het lichaam plaatsvinden. Dat maakt het dat lijkvocht ook wel eens als giftig wordt beschouwd.
De tijd tussen de ademteugen wordt steeds langer, soms wel tot een halve minuut en tenslotte is er de laatste adem, in veel gevallen niet meer dan een zuchtje na een (heel) lange stilte. Het gezicht ziet er ook bij deze stokkende ademhaling vaak heel rustig uit. Dit wordt Cheyne-Stokes ademhaling genoemd.
Een cadeautje meenemen is altijd goed. Neem iets mee waar de zieke wat aan heeft. Ligt iemand veel in bed, dan kan dat een zachte pyjama of een groot T-shirt zijn. Maar ook een boek of een tijdschrift, of muziek of een film.