Hoe lang de revalidatie duurt verschilt per persoon. Dit hangt bijvoorbeeld af van hoe de wond van de stomp geneest, uw conditie en de hoe snel u leert omgaan met uw stomp, prothese of andere hulpmiddelen.
Deze opname duurt enkele weken tot maanden, afhankelijk van het amputatieniveau en uw algemene toestand. Zo bedraagt de gemiddelde opnameduur voor een onderbeenamputatie vier weken en ongeveer drie maanden voor een amputatie van andere ledematen.
Als u weet welke factoren bij u de pijn beïnvloeden, kunt u hier rekening mee houden. Vlak na de amputatie komt fantoompijn heel veel voor. Meestal vermindert de fantoompijn in de loop van een jaar. Bij ongeveer één op de tien geamputeerden blijft de fantoompijn echter langer bestaan en soms zelfs altijd.
Het amputeren van een onderbeen is ingrijpend. In 90 procent van de gevallen is amputatie nodig vanwege problemen met de bloedvaten. De andere 10 procent komt door een ongeluk, na een infectie, een tumor, een verbranding of bevriezing. U ligt 7 tot 10 dagen in het ziekenhuis.
De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het geamputeerde lichaamsdeel kan vreemd aanvoelen of pijn doen.
Wanneer de meeste zwelling uit de stomp is verdwenen (na enkele weken), bekijkt de revalidatiearts de mogelijkheid van een ZIP. Dit is een tijdelijke prothese waarmee de knie weer kan buigen. Deze ZIP kan soms tot een half jaar na de operatie worden gebruikt.
Zeker in het begin, net na uw amputatie, kan ontkenning een grote rol spelen. In de periode dat het tot u door begint te dringen dat uw amputatie definitief is, kan het zijn dat u zich extra moe voelt. U heeft dan veel behoefte aan slaap en u kunt het besef van tijd kwijt zijn.
Vaak zult u de eerste tijd na de ingreep last houden van pijn. U mag pijnstilling innemen volgens afspraak. Als u eenmaal thuis bent, is het voor uw herstel van belang dat u actief blijft, maar uzelf niet overbelast. Het is daarom belangrijk om goed te luisteren naar de signalen die uw lichaam geeft.
Wat gebeurt er met verwijderd lichaamsmateriaal? In de medische praktijk wordt na een amputatie of extirpatie pathologisch onderzoek verricht op het verwijderde lichaamsmateriaal, dat vervolgens meestal als specifiek ziekenhuisafval wordt weggegooid of wordt gebruikt voor medisch onderzoek.
Fantoompijn is een normaal en veelvoorkomend verschijnsel na een amputatie. Na amputatie komt fantoompijn bij globaal 70% van de patiënten voor. Fantoompijn doet zich het meest voor in aanvallen die in ernst en frequentie kunnen verschillen, maar kan ook chronisch optreden en dus altijd aanwezig zijn.
Bij een amputatie wordt een deel van het lichaam afgezet, bijvoorbeeld een teen, voet, been, vinger of arm. Dit gebeurt alleen als er sprake van zodanige weefselschade dat niet amputeren levensbedreigend is. Met een amputatie zult u afstand moeten doen van een deel van uw lichaam.
Fantoompijn is pijn die iemand voelt in een geamputeerd lichaamsdeel. Fantoom betekent letterlijk 'spook' of 'hersenschim'. Je ervaart pijn, terwijl het pijnlijke lichaamsdeel er niet meer is. Het komt vaak voor.
De duur van uw revalidatie is afhankelijk van uw vraag en aandoening. In samenspraak met de specialist ouderengeneeskunde wordt bepaald hoe lang u revalideert. De gemiddelde verblijfsduur is 2 tot 6 weken. Afhankelijk van uw situatie kunt u ook revalideren vanuit huis.
Een beenamputatie kan verschillende redenen hebben. In ongeveer 90% van de gevallen is een amputatie het gevolg van vaatproblemen. Verder kan een amputatie nodig zijn door een ongeluk (trauma), een infectie of een bottumor. Een amputatie is een ernstige, onherstelbare ingreep.
Een amputatie is een operatie waarbij we een lichaamsdeel weghalen. Bijvoorbeeld een arm, een been, een voet, een hand, een teen of een vinger. Soms is amputatie nodig, bijvoorbeeld omdat iemand heel erge pijn heeft door beschadigde zenuwen.
Hoe wordt een amputatie uitgevoerd? Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt gevormd; stevig en geschikt voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden dichtgevouwen. De chirurg vormt met huidsneden twee huidlappen.
Bij een beenamputatie is het belangrijk dat er een stomp wordt gecreëerd die geschikt is voor het lopen met een prothese. De chirurg zorgt dat hij of zij na de amputatie de huid rond de wond kan hechten. Soms krijgt u een of meer drains (afvoerbuisjes). Deze drains zorgen ervoor dat bloed uit de wond wordt afgevoerd.
De grote teen is een belangrijk deel van ons lijf. We wikkelen de voet ermee af, waardoor wee kunnen lopen. Hij zorgt voor het evenwicht. Zonder grote teen is het lopen moeilijk.
Door onder hypnose of door zelf in gedachten te denken aan het bewegen van het geamputeerde ledemaat, zullen de hersenen geactiveerd worden en dit kan positieve invloed hebben op de fantoompijn. Spiegeltherapie is een methode die gebruikt wordt om fantoompijn te verlichten of te verhelpen.
Fantoompijn komt vaak voor: van alle mensen die een amputatie hebben ondergaan, heeft 50 tot 85% last (gehad) van deze vorm van pijn. Vooral direct na de amputatie hebben veel mensen last van fantoompijn, maar de pijn kan ook pas jaren later optreden.
Een complete knieprothese weegt ongeveer 500 gram.
Per jaar ondergaan ongeveer 3200 mensen in Nederland een beenamputatie. De meesten van hen zijn dan 65 jaar of ouder. De amputatie is vaak een gevolg van bloedcirculatiestoringen en/of een gevolg van diabetes. Van de ouderen begint bijna de helft aan een prothese.
Vaak is amputatie noodzakelijk wanneer de bloeddoorstroming niet langer voldoende is om weefselcellen te voorzien van zuurstof (diabetische voet). Een andere oorzaak van amputaties zijn ongevallen waarin een herstel van de voet niet mogelijk is.