Een schip ging ongeveer 15 jaar mee. Naast het
In totaal zijn van de meer dan 2000 VOC-schepen zo'n 675 schepen vermist of vergaan, dichtbij het vaderland of in den vreemde.
Een schip had gemiddeld 800 ton aan laadvermogen. De schepen waren standaard voorzien van drie masten en een boegspriet. Schepen voor de handel met Azië waren voorzien van dubbelwandige rompen en de romp was voorzien van meerdere lagen hout.
Het leven aan boord van een VOC-schip was, voornamelijk voor de matrozen en soldaten, een gevaarlijke onderneming. Schepen moesten stormen en plunderingen doorstaan en de kans op ziekte was groot. Hoge officieren hadden meer kans een reis te overleven dan zij die laag in rang stonden.
Eén van de bekendste VOC-schepen uit de roemrijke 17e eeuw is zonder twijfel de Batavia. Dit Nederlandse pronkstuk werd tussen 1627 en 1628 op de Peperwerf in Amsterdam gebouwd.
De VOC was in 1637 op de beurs 78 miljoen gulden waard. Als je dat omrekent naar nu, dan zou dat 7,9 biljoen dollar zijn, zo'n 6,7 biljoen euro. Daarbij is gerekend met een inflatie van iets meer dan 3 procent per jaar. De VOC was verreweg het grootste beursgenoteerde bedrijf dat ooit heeft bestaan.
Op 17 maart 1798 nam de staat alle schulden en bezittingen van de VOC over, waarna de Verenigde Oost-Indische Compagnie officieel ontbonden werd. Op 31 december 1799 verliep het laatst lopende octrooi en hield de VOC op te bestaan.
Het menu op een VOC-schip
's Ochtends at men meestal gortepap, eventueel met pruimen en boter. Het middageten was de warme maaltijd en bestond uit een combinatie van rijst, erwten of bonen enerzijds en stokvis, rundvlees of varkensvlees anderzijds, alle drie in ruime mate gepekeld.
De dagelijkse werkzaamheden van de zeelieden waren o.a. op de uitkijk staan en het bedienen van de zeilen en lenspompen. Verder teerden de matrozen het schip, verrichten zij allerlei reparaties onder leiding van de ambachtslieden en moesten zij elke dag 'schoonschip' maken.
De schipper of kapitein, was de hoogste man aan boord. En die sliepen dus ook in de beste ruimte die in zo'n schip maar was; de kajuit. Een voorbeeld daarvan was de matroos, die sliep in de koebrug.
Het schip is gebouwd aan de hand van globale schetsen. Er zijn niet eerst gedetailleerde bouwtekeningen gemaakt, zodat ook de gewichtsberekening globaal was. Pas nu weten we het exacte gewicht: 580 ton.
Hoe kwam het dat de VOC zo succesvol was? Antwoord: Omdat de VOC een monopolie had op de handel met Aziatische landen. Verder had het bevoegdheden die normaal alleen landen hadden, zoals het sluiten van handelsverdragen, het voeren van oorlog en het besturen van overzeese gebieden.
De winsten die door het VOC-personeel naar de Republiek werden gestuurd, werden door de VOC geïnd en in Indië gebruikt voor de inkoop van eigen handelsproducten. Het VOC-personeel kreeg vervolgens op een later tijdstip het geld in de Republiek uitgekeerd, inclusief de rente.
De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was 5 tot 8 maanden, de bouwkosten bedroegen zo'n f 90.000 - f 110.000. Hun laadvermogen was over twee eeuwen gemiddeld 800 ton.
“Wereldwijd liggen er meer dan drie miljoen wrakken op de bodem van de zee. In onze Noordzee alleen liggen er meer dan 200 wrakken op de bodem, vaak uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
Van sommige wrakken is nog weinig over, terwijl andere nog nagenoeg intact op de zeebodem liggen. Van veel wrakken weten wij het bestaan nog niet, of is de exacte locatie nog onbekend.
Op het overloopdek, waar een groot deel van de bemanning verbleef, was het een grote puinhoop. Er leefden zo'n tweehonderd zeelieden en soldaten opeengepakt tussen hangmatten, matrassen en kanonnen. Ziekten, bedorven water, lichaamsgeuren en pislucht maakten het benedendeks (waar de wind niet kwam) bedompt en muf.
De belangrijkste specerijen waren voor de VOC: peper, kaneel, kruidnagel, foelie en nootmuskaat. Deze exotische kruiden leverde in Europa veel geld op. Nootmuskaat, kaneel, kruidnagel en peper. Toen Europeanen de specerijen uit Azië net hadden ontdekt, werden de specerijen veel gebruikt als medicijn.
Een boot die de hele winter stil heeft gelegen, wordt getergd door aanslag op de romp en het dek. Groene zeep biedt uitkomst en voorkomt voor lange tijd nieuwe aanslag dankzij het beschermlaagje dat achterblijft. Dus: vul een emmer met warm water en een scheutje of schepje Driehoek en schrobben maar.
Dagelijkse kost tussen 1700 en 1950
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
Vers voedsel kon niet lang genoeg bewaard worden en daarom namen de piraten ook wel levende dieren mee, zoals kippen. Ook gedroogd voedsel met veel kruiden werd gegeten. Soms moesten ze weken lang leven op zeebeschuit en zout vlees. Bedorven water was heel gewoon, en rum of wijn ging er ook wel in.
De handel van de VOC bestond vooral uit peper en andere specerijen. Deze kruiden, zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel, werden in Europa niet alleen gebruikt voor in het eten, maar ook om medicijnen mee te maken. Later werden ook koffie en thee belangrijke handelswaar.
Peper, Kruidnagelen, Muskaatnoten en Foelie, Kaneel, Rijst, Koffie, Thee, Suiker, Opium, Goud en Zilver, Koper, Tin, Porselein, Olifanten, Zijde, Kleden, effen/gestr., Kleden, gedecor.
De West-Indische Compagnie (WIC), voluit de Geoctroyeerde West-Indische Compagnie was een bedrijf uit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden dat in 1621 werd opgericht als privaatrechtelijke onderneming met publiekrechtelijke taken; de WIC was verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal van de Nederlanden.
De VOC zelf nam namelijk actief deel aan de handel binnen Azië. Zo werd bijvoorbeeld zilver uit Japan verkocht in India om er textiel mee aan te kopen, dat weer gebruikt werd om er peper en fijne specerijen in Zuidoost-Azië mee aan te schaffen. Batavia werd het centrum van dit netwerk en fungeerde als stapelmarkt.