Na meerdere halfwaardetijden wordt het medicijn doorgaans als uit je lichaam beschouwd. Antipsychotica hebben verschillende halfwaardetijden, variërend van enkele uren tot meerdere dagen. Het kan dus enkele dagen tot enkele weken duren voordat het medicijn volledig uit je systeem is.
Antwoord. Xeplion is uit je lichaam na 6-9 maanden, hoewel verreweg het meeste al na drie maanden.
De meeste middelen zullen ongeveer binnen 3 dagen uit je bloed verdwenen zijn.
Je kunt last krijgen van de volgende klachten: misselijkheid, duizeligheid, rusteloosheid, slaapproblemen, je emotioneel labiel voelen, angst, irritatie, agitatie, stijfheid of trillen. Ook klachten die op een psychose lijken kunnen terugkeren. Deze klachten verdwijnen vaak na enkele dagen weer.
1. Suïcidaliteit. 'Suïcidaliteit' werd door 58,3% van de deelnemers gerapporteerd als 'een bijwerking van het nemen van antipsychotische medicatie', waarbij 21,1% 'ernstig' aankruiste.
Aanbeveling. Bij instelling op een antipsychoticum dient de behandelend psychiater rekening te houden met verschillen tussen antipsychotica in het risico op ontregeling van metabole waarden. Dit weegt het zwaarst bij clozapine en olanzapine en weegt ook zwaar, maar minder, bij quetiapine en risperidon.
Als u besluit om te stoppen met antipsychotica, zal uw arts u helpen om geleidelijk te stoppen met de medicatie door de dosis in de loop van de tijd te verlagen. Als u plotseling stopt met antipsychotica, kan dit leiden tot 'reboundpsychose' . Dit betekent dat de symptomen van uw ziekte plotseling terugkeren en u weer ziek kunt worden.
Het is echter vooralsnog onduidelijk of het gebruik van antipsychotica op lange termijn de levensverwachting van mensen met een psychotische stoornis negatief beïnvloedt en of er tussen de verschillende antipsychotica op dat vlak onderlinge verschillen bestaan.
Het risico dat een psychose terugkeert, is echter vrij groot. Ongeveer vier op de tien mensen valt binnen twee jaar terug en acht op de tien mensen valt binnen vijf jaar terug. Dus één op de vijf mensen met een (eerste) psychose, maakt één keer een psychose mee en daarna nooit meer.
Twee tot tien dagen na het stoppen met medicijnen kun je last krijgen van een toename van de hoofdpijn, depressieve gevoelens, lusteloosheid, misselijkheid en slaapstoornissen. Je kunt dan alle steun gebruiken. Maak dus met je leidinggevende en eventueel de bedrijfsarts een plan van aanpak voor die periode.
Milde symptomen zijn zweten, misselijkheid, plasproblemen, verwardheid, versnelde hartslag. Meer ernstige gevallen geven aanleiding tot een te hoge lichaamstemperatuur, spierschokken en uiteindelijk onomkeerbare stuipen, oververhitting, druk in de hersenen en de dood.
Bij de eliminatiehalfwaardetijd wordt gekeken naar deze waarde in de eliminatiefase, dus wanneer er geen absorptie meer plaatsvindt. Dit geeft daardoor meer informatie over de eliminatiesnelheid van de stof. De halfwaardetijd is evenredig met het verdelingsvolume en omgekeerd evenredig met de klaring.
De klassieke antipsychotica die volgens het bovenbeschreven mechanisme werken veroorzaken een bepaald gevoel van onverschilligheid. Het is een gevoel van bescherming tegen stress, een gevoel dat je niet meer opgefokt raakt. Dit wordt door de meeste patiënten als zeer nuttig ervaren.
ca.75 uur bij normal metabolizers van CYP2D6; ca.146 uur bij poor metabolizers van CYP2D6 (oraal, i.m. directe afgifte). De gemiddelde terminale eliminatiehalfwaardetijd van de injectie met gereguleerde afgifte ('Maintena'): 46,5 dagen na meerdere doses van 400 mg; 29,9 dagen na meerdere doses van 300 mg.
Na meerdere halfwaardetijden wordt het medicijn doorgaans als uit je lichaam beschouwd. Antipsychotica hebben verschillende halfwaardetijden, variërend van enkele uren tot meerdere dagen. Het kan dus enkele dagen tot enkele weken duren voordat het medicijn volledig uit je systeem is.
Bij patiënten met dementie komen naast cognitieve stoornissen ook veelvuldig neuropsychiatrische verschijnselen zoals agitatie, agressie en hallucinaties voor. Deze verschijnselen leiden tot verhoogde stress en depressie bij de verzorgers en zijn vaak aanleiding voor opname van de patiënt in een verpleeghuis.
Dat antipsychotica vaak bijwerkingen hebben is algemeen bekend, maar dat het ook kan leiden tot het ontstaan van diabetes type 2, obesitas en verstoringen van de vetstofwisseling is relatief onderbelicht. Deze klachten samen worden ook wel het metabool syndroom genoemd.
Een aantal richtlijnen adviseert bij een eerste psychose minimaal twee jaar antipsychotica voor te schrijven (Bosveld-van Haandel et al., 2001; Landelijke Stuurgroep Multidisciplinaire Richtlijnontwikkeling in de GGZ, 2005). Na meerdere episoden moet behandeling levenslang gegeven worden.
Antipsychotica beïnvloeden de eetlust en het eetpatroon
Hierdoor nemen symptomen van schizofrenie of psychoses af. Maar door blokkade van de dopaminereceptor kan ook het beloningssysteem in de hersenen verstoord raken. Het eetpatroon kan daardoor veranderen met gewichtstoename tot gevolg [8].
En ja, in zeldzame gevallen kunnen antipsychotica soms ook symptomen van psychose juist verergeren, helemaal niet zo gek als je bedenkt dat die medicijnen op heel veel plekken in je brein werken, niet alleen op de plekken waar je het zou willen.
Antipsychotica kunnen je concentratievermogen beïnvloeden, slaperigheid veroorzaken en maken dat je wazig gaat zien. Deze effecten zijn vaak het meest merkbaar in het begin van de behandeling met antipsychotica en wanneer een dosis wordt verhoogd. Kruip in die periodes dus ook niet achter het stuur.
Van sommige antipsychotica staat vast welke doseringen 'normaal' zijn, maar bij andere antipsychotica kan de dosering per persoon erg wisselen. Om bij die medicijnen te bepalen of de dosering voor jou goed is, kan het nodig zijn om bloed te prikken. Je arts kan dan een 'bloedspiegel' laten bepalen.