U wordt voor een dotterbehandeling in principe een dag, tot twee dagen opgenomen. De eigenlijke behandeling duurt ongeveer een uur tot anderhalf uur. Voor de cardioloog met dotteren kan beginnen, maakt hij eerst een aantal beelden van de kransslagader waarin de vernauwing zit.
Dotteren en het plaatsen van een stent zijn minder-ingrijpende (minimaal-invasieve) ingrepen waarvoor u wellicht minder lang in het ziekenhuis hoeft te blijven.
Herstel. Patiënten blijven meestal een nacht in het ziekenhuis en gaan de dag na de ingreep naar huis. Sommige patiënten gaan zelfs dezelfde dag al naar huis. Hoelang u in het ziekenhuis moet blijven, hangt af van eventuele complicaties tijdens de ingreep en de genezing van de inbrengplaats van de katheter.
Voor een dotterbehandeling is geen narcose nodig. De arts verdooft de plek waar hij de katheter inbrengt. Dit is meestal een slagader in de lies of pols. Via deze plek schuift de cardioloog meerdere katheters naar het hart.
De arts verdooft uw lies, en prikt uw slagader aan. Soms gebruikt hij een echoapparaat om de slagader op te zoeken. U blijft voelen dat de arts bezig is met de behandeling in uw lies, maar het is niet pijnlijk.
Na ongeveer vijf dagen kun je proberen je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer voorzichtig op te pakken. Stel zware lichamelijke inspanningen uit tot ongeveer een week nadat je thuis bent gekomen. Overleg met je arts wanneer je bijvoorbeeld weer kan sporten. Niet autorijden en fietsen.
Heeft u een dotterbehandeling via de lies ondergaan, dan mag u vanwege de lieswond de eerste vijf tot zeven dagen na een dotterbehandeling niet fietsen en autorijden. Bij een ingreep via de pols geldt dat alleen voor het fietsen; u mag dan wel autorijden.
De dotterbehandeling is een dagbehandeling. Dit betekent dat u meestal dezelfde dag weer naar huis gaat. U gaat hiervoor naar de afdeling Cardiologie.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
Bij het dotteren, ook wel Percutane Coronaire Interventie (PCI) genoemd, wordt via de lies of arm een dun hol slangetje naar de plaats van de vernauwing in de kransslagader gebracht. Via dit slangetje wordt een ballonnetje opgevoerd, dat op de plaats van de vernauwing wordt opgeblazen.
Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht na een hartinfarct en dotter- en stentbehandelingen. Deze klachten hebben onder andere te maken met het lichamelijke herstel: het hart heeft al dan niet schade opgelopen en moet nu functioneren in deze nieuwe situatie.
Krijg je door stress een hartinfarct? Je krijgt niet zomaar een hartinfarct als je eens wat stress hebt maar stress kan wel bijdragen aan hartproblemen. Stress hangt samen met slagaderverkalking en slagaderverkalking kan leiden tot een hartinfarct.
De dotterbehandeling duurt ongeveer één tot anderhalf uur. Allereerst wordt uw lies plaatselijk verdoofd. Daarna krijgt u een steriel laken over u heen en wordt de slagader in uw lies aangeprikt. De interventieradioloog schuift nu een dun slangetje (katheter) in de slagader.
Plavix, Efient en Brilique zijn belangrijke medicijnen die onder andere gegeven worden na een dotterprocedure. U mag deze medicijnen niet stoppen zonder overleg met de cardioloog. Als u een ingreep moet ondergaan, waarbij bloedverlies kan optreden, moet er overlegt worden met de cardioloog.
Groot internationaal onderzoek toont aan wat beste behandeling is. Patiënten die ernstige afwijkingen hebben aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden 20% kleiner dan na dotteren.
Een dotterbehandeling is een behandeling waarbij we met een ballon een vernauwing of afsluiting in uw bloedvat opheffen. Bij het plaatsen van een stent plaatsen we een slangetje met hieraan een stent (een soort metalen gaaswerkje) in de vernauwde ader. De stent houdt het bloedvat open.
U moet er rekening mee houden dat u een stent voor de rest van uw leven heeft. Stents zijn zo ontwikkeld dat ze permanent in uw kransslagader blijven zitten om blijvende ondersteuning te bieden.
Een complicatie van het gebruik van stents is dat er op die plek - tot jaren na de plaatsing - stolsels kunnen ontstaan zodat de kransslagader opnieuw verstopt raakt: de zogeheten stenttrombose.
Na de behandeling zijn de klachten soms niet helemaal over. De eerste week kunt u nog last hebben van een trekkerig gevoel in uw hartstreek. Dit is een andere pijn dan vóór de behandeling. Deze pijn gaat vanzelf over.
Bij een hartinfarct zijn één of meerdere bloedvaten van het hart, de kransslagaders, afgesloten waardoor het hart niet van zuurstof wordt voorzien. Daarom wordt een patiënt gedotterd: via een slangetje in de pols of lies wordt een 'ballonnetje' opgeblazen in de afgesloten kransslagader waardoor deze weer open gaat.
Het is verstandig om zelf contact op te nemen met uw werkgever als u weer thuis bent. Bespreekt u met uw werkgever en/of bedrijfsarts de adviezen van uw cardioloog en/of fysiotherapeut. Ongeveer 4 weken na uw hartinfarct of -operatie mag u weer op vakantie. Vliegen is toegestaan.
U mag in principe vier dagen na de ingreep niet autorijden in verband met plotseling remmen. Als u een dotterbehandeling hebt ondergaan nadat u een hartinfarct hebt doorgemaakt, dan mag u 4 weken niet autorijden.
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
NORRIS e.a. (1969) geven de sterfte 3 jaar na hartinfarct op als 23% voor het eerste infarct, 48% voor het tweede infarct en 62% voor drie of meer infarcten.