Hoe lang duurt het voordat ik wat hoor over mijn beroep bij de kantonrechter? Na ongeveer 6 maanden krijgt u een brief van Parket CVOM. De officier van justitie heeft uw beroep dan bekeken en laat u weten dat: u alsnog in het gelijk wordt gesteld òf.
De bezwaar- en beroepsfase mogen maximaal twee jaar duren en de procedure in hoger beroep maximaal twee jaar na het instellen van het hoger beroep. Als de bezwaar- en beroepsfase te lang duren, wordt uitgegaan van een duur van zes maanden voor de bezwaarfase en anderhalf jaar voor de beroepsfase.
De beslistermijn
De beroepstermijn is zes weken na de dag van ontvangst van de verkeersboete (de brief van het CJIB). Voorbeeld: Ontvang je op 12 oktober 2018 een verkeersboete, dan heb je tot 23 november 2018 om in beroep te gaan. Vervolgens heeft de officier van justitie tot 15 maart 2019 om te beslissen.
Hoe lang duurt de uitspraak in hoger beroep? De termijn voor het doen van uitspraak in hoger beroep (ook wel het wijzen van arrest genoemd) bedraagt 10 weken in reguliere hoger beroepszaken en 6 weken in kort geding (zie artikel 5.6 van het bovenvermelde Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken).
Doorlooptijd. De zitting in de spoedprocedure vindt over het algemeen binnen enkele weken plaats. De kantonrechter doet daarna meestal binnen 2 weken uitspraak. De uitgebreide procedure kan 6 tot 9 maanden maar ook langer duren.
Met 12 maanden of minder is 90% van de kantonzaken afgerond. De doorlooptijd hangt bijvoorbeeld af van hoe ingewikkeld de procedure is en of er veel uitstel wordt gevraagd.
Vanwege de complexiteit van deze rechtszaak, is het wenselijk dat de zogenaamde 'grote kamer' uitspraak gaat doen. In die 'grote kamer' zitten bestuursrechters van de Raad van State én civiele rechters van de Hoge Raad. Afstemming tussen beide rechtscolleges kost wel extra tijd.
Het is belangrijk dat u bij het instellen van hoger beroep duidelijk vermeldt waarom u het niet eens bent met de uitspraak van de rechtbank. Als u niet schriftelijk of mondeling redenen voor het hoger beroep opgeeft kan het hof u namelijk niet-ontvankelijk verklaren.
Is de uitkomst van een procedure bij de rechtbank niet naar wens, dan kan het zinvol zijn om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof. In het hoger beroep wordt de zaak volledig opnieuw beoordeeld. Daarbij hebt u ook de gelegenheid nieuwe standpunten en argumenten naar voren te brengen.
Hoe lang het duurt voordat u een dagvaarding ontvangt, is afhankelijk van de omvang van uw zaak. Bij eenvoudige zaken ontvangt u bij voorkeur binnen 1,5 jaar na constatering van het strafbare feit een dagvaarding.
De kantonrechter behandelt binnen het civiel recht: civiele zaken tot een bedrag van € 25.000, arbeidszaken, huurzaken, consumentenkoopzaken en consumentenkredietzaken. Ook bewind, curatele, mentorschap en het verwerpen of (beneficiair) aanvaarden van een erfenis zijn onderwerpen waar de kantonrechter over gaat.
Griffierechten zijn de kosten die u moet betalen aan de rechtbank. Bij een kantonzaak betaalt alleen degene die het proces start (eiser of verzoeker) griffierecht. De partij die zich verdedigt (gedaagde of verweerder) betaalt geen griffierechten.
vraagt de rechtbank de stukken op bij de uitkerende instantie en stuurt deze door aan u. kan de rechtbank een deskundige inschakelen om de zaak nog eens te onderzoeken. kan de rechtbank beslissen nadere inlichtingen te vragen. kan de rechtbank beslissen getuigen te horen.
Uw beroep wordt behandeld door een rechter. De rechter kan uw zaak schriftelijk afhandelen of een zitting in de rechtbank inplannen. Als u het niet eens bent met de beslissing van de rechter dan kunt u in verzet of in hoger beroep gaan. Aan een beroep en hoger beroep zijn kosten verbonden.
Het streven is om binnen vier weken (kanton) of zes weken (rechtbank) na het sluiten van de behandeling vonnis te wijzen. Bij strafzaken wordt uiterlijk veertien dagen na de behandeling van de zaak uitspraak gedaan. De politierechter doet in de regel meteen na behandeling van de zaak een mondelinge uitspraak.
ROLRECHTEN
De tarieven worden uniform vastgelegd en variëren volgens het niveau van de rechtbank. Een zaak inleiden bij de vrederechter kost 50 EUR, bij de rechtbank van eerste aanleg en de ondernemingsrechtbank is dit 165 EUR. Een zaak inleiden bij het Hof van Beroep kost 400 EUR en bij het Hof van Cassatie 650 EUR.
Een partij die het niet eens is met een uitspraak van de rechter in hoger beroep, kan in een civiele zaak, een bestuursrechtelijke zaak over fiscale/belasting en in een strafzaak in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden. In de uitspraak staat binnen welke termijn dit mogelijk is.
Hoger beroep is het opnieuw behandelen van een rechtszaak door een hogere rechter. Bent u het niet eens met een vonnis, beschikking of uitspraak in uw zaak? Meestal kunt u hiertegen in hoger beroep gaan bij een gerechtshof of bijzonder college.
Indien u het hoger beroep verliest, wordt u veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. Maar dat betekent dus ook dat u een proceskostenvergoeding krijgt wanneer u wint. U moet hier echter wel op voorhand om gevraagd hebben.
Wanneer u het niet eens bent met de uitspraak van de rechter in hoger beroep, kunt u niet nogmaals in hoger beroep. Dit kan in het Nederlandse recht maar één keer. Wel staat de mogelijkheid voor cassatie bij de Hoge Raad open.
Tegen een vonnis op verzet kan hoger beroep worden aangetekend. Na het instellen van hoger beroep is de uitspraak in laatste aanleg gewezen. Tegen uitspraken die in laatste aanleg gewezen zijn, is enkel nog een cassatieberoep mogelijk bij het hoogste gerechtshof, het Hof van Cassatie.
De hoogte hiervan is afhankelijk van de hoogte van de vordering en de vraag of de eisende partij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon is. De hoogte van het griffierecht varieert daarmee van circa €81,- voor een natuurlijke persoon tot een bedrag van maximaal €972,- voor een rechtspersoon.
Bij civiele rechtszaken staan personen en/of bedrijven tegenover elkaar. Kantonrechters behandelen civiele zaken met een financieel belang tot 25 duizend euro. Boven dit bedrag worden zaken door de civiele rechter behandeld. Eerder lag de grens bij 5 duizend euro, maar in 2011 is deze verhoogd.
Dat kan verschillende oorzaken hebben: de rechter moet de zaak goed bestuderen, overleggen met collega's, of de werkdruk is zodanig dat de uitspraak om die reden op zich laat wachten.