De hele periode van rijzend water, dus meteen vanaf het moment van laagwater, heet vloed. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
Een getijcyclus duurt 12 uur en 25 minuten. De getijdenbeweging in de Noordzee wordt veroorzaakt door twee getijgolven, waardoor : Vanuit het zuiden vanaf de Atlantische Oceaan via het Nauw van Calais. Vanuit het noorden vanaf de Atlantische Oceaan om Schotland heen.
Laagwater is het tijdstip waarop het waterpeil minimaal is. Vallend water, afgaand tij of eb is een periode van ongeveer 6 uur, wanneer de waterstand daalt. Ook wordt hiermee de getijdestroom in deze periode aangeduid. Rijzend water, opkoment tij of vloed is een periode van ongeveer 6 uur, wanneer de waterstand stijgt.
Reacties. Door aantrekkingskracht van de maan op de aarde (en omgekeerd) wordt het water in de zee richting de maan getrokken. Door de draaing van de aarde & van de maan om de aarde krijg je 2 keer per dag een 'vloedgolf' langs.
Hoogwater op de rivieren ontstaat vooral na langere perioden met veel neerslag (regen, maar ook sneeuw). In de zomer en de herfst kan de bodem nog veel water opnemen. Ook verdampt er meer water door de hogere temperaturen en via de opname van water door begroeiing.
Ruim een kwart van Nederland ligt onder zeeniveau. En maar liefst 59% van het land kan overstromen door water uit de zee of rivieren. Om Nederland te beschermen tegen deze overstromingen, heeft ons land ruim 3.700 kilometer aan waterkeringen.
Overstromingen in Nederland zijn een reëel gevaar
Nederland is een delta, grote delen van ons land liggen hierdoor onder de zeespiegel. Grote rivieren zoals de Rijn en de Maas stromen door ons land naar de Noordzee. Overstromingen in ons land ontstaan niet alleen vanuit de zee, maar ook vanuit rivieren.
PROGRAMMA SPRINGTIJ FORUM 2022. Het versnellen van de duurzame transitie in Nederland. Dat is de missie van Springtij. We willen mensen informeren, confronteren en inspireren om zelf in actie te komen en te kiezen voor verandering.
Twee keer per maand is het springtij
Zeven dagen na volle maan of nieuwe maan staan de zon en de maan haaks op elkaar. De krachten van de hemellichamen werken elkaar dan tegen. Dit noemen we doodtij: tijdens hoogwater stijgt het water niet zoveel, tijdens laagwater zakt het water niet zoveel.
De periode waarin het verschil tussen hoog en laag water het kleinst is, wordt doodtij genoemd. Hoog water is bij doodtij minder hoog dan gemiddeld en laag water minder laag dan gemiddeld. Doodtij treedt ongeveer eens in de 14 dagen op, ongeveer 48 uur na het eerste kwartier en na het laatste kwartier van de maan.
Precies: daar is het laag water! Omdat de aarde in 24 uur om haar as draait, is er twee keer per dag hoogwater: één maal recht onder de maan en één keer als de maan 'aan de andere kant' staat.
Het is momenteel vloed in Oudeschild. Zoals je kunt zien in de getijgrafiek, is het hoogwater van 1.9m er om 07:31 en het laagwater van 0.4m is er om 13:49.
Vergelijk het met een emmer water die je ronddraait. Het water wil naar buiten, als in een centrifuge, en zo hebben we dus 2 keer per etmaal vloed en twee maal eb.
Volgens Alphons van Winden van waterpeilen.nl is hoogwater in de zomer lastiger te voorspellen dan in de winter. Dat komt door de hogere temperaturen en verdamping, maar ook de begroeiing. "De akkers staan vol en bomen en bladeren houden ook veel water tegen.
Het slechte nieuws? In de meeste andere wijken is er zeker kans op overstromingen. Tot wel 2,5 meter kan het water hoog komen. Naast het vele water is er een kans op geen drinkwater en elektriciteit en kunnen er problemen zijn met de riolering, de gaslevering én grote drukte op de weg.
Springtij treedt eens in de ongeveer 15 dagen op en volgt gemiddeld ruim twee etmalen op het moment dat de getijkrachten van de maan en die van de zon dezelfde richting hebben en elkaar maximaal versterken.
Springtij is vooral gevaarlijk in combinatie met een langdurige noordwesterstorm. Dan wordt het water extra fel landinwaarts geblazen en is er gevaar voor watersnood, zoals bijvoorbeeld op 1 februari 1953.
Reacties. Het getij zoals het in Nederland wordt waargenomen wordt vooral veroorzaakt door de invloed van maan en zon op het water van de Zuidelijke IJszee, de enige plek op aarde waar de vloedgolf niet wordt gedempt door een landmassa. Daarom treedt springtij in Nederland 2 tot 2½ dag na volle maan op.
Een ring van licht rond de zon of de maan noemt men een halo. Dit verschijnsel komt voor wanneer zon- of maanlicht wordt gebroken door ijskristallen. Dit verschijnsel wijst er dus op dat er hoge bewolking aanwezig is (cirruswolken).
De wind kan het water langs de kust nog hoger opstuwen en wanneer het boven bepaalde hoogtes komt, is sprake van stormvloed. Valt de storm ook nog samen met springtij, dan komt het water nog hoger. Dit noemt men springvloed. Doodtij is het tegenovergestelde van springvloed.
De hele periode van rijzend water, dus meteen vanaf het moment van laagwater, heet vloed. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
Magnetische maan
De maan draait om de aarde en trekt het water op aarde naar zich toe. Daardoor ontstaat vloed. De aarde draait langzaam rond, waardoor de maan steeds een ander stuk water naar zich toetrekt. Als het water niet wordt aangetrokken door de maan, dan wordt het eb.
De bevolkingsgroei, van bijna 17,5 miljoen nu naar 20 miljoen in 2100, wordt voor een belangrijk deel opgevangen in middelgrote, deels nieuwe steden in Zuid- en Oost-Nederland. Als bescherming tegen de stijgende zeespiegel wordt de duinenrij langs de Noordzee verbreed en worden zandsuppleties uitgevoerd.
Zo is de verwachting voor 2050 dat de gemiddelde winterse neerslag met 6-30% zal zijn gestegen, dat periodes van hitte en droogte langer zullen zijn, en dat het aantal tropische dagen zal zijn verdubbeld.
Uit de Flood Analyzer kunnen ook rankings worden afgeleid: de top 11 landen waar de bevolking bijvoorbeeld het meest wordt getroffen door rivieroverstromingen zijn: India, Bangladesh, China, Vietnam, Pakistan, Indonesië, Egypte, Myanmar, Afghanistan, Nigeria en Brazilië.