In een deel ervan zitten kleine gaatjes (zie afbeelding 1). Via de kleine gaatjes wordt bloed en wondvocht afgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de wond sneller geneest. Een drain blijft maximaal zeven dagen zitten.
2 tot 4 dagen na de borstoperatie bent u gewoonlijk genoeg hersteld om naar huis te gaan. De drain blijft zitten totdat er minder dan 30 ml. vocht per dag uit de wond komt. U moet in de tussentijd, eventueel samen met uw partner, de drain goed verzorgen.
Thuis houdt u zelf bij hoeveel wondvocht er uit de drain komt. Dit kunt u het beste 's ochtends doen op een vast tijdstip. Wanneer een drain 30 ml of minder per 24 uur produceert, mag deze verwijderd worden. Een wonddrain mag maximaal 7 dagen blijven zitten.
Na de operatie worden één of twee dunne slangetjes (drains) in het wondgebied achtergelaten om bloed en wondvocht af te voeren. Dit is noodzakelijk voor de wondgenezing. U gaat naar huis met de drain. Dan krijgt u van de verpleegkundige instructies mee voor thuis.
Het verwijderen van de drains doet meestal geen pijn, maar veel patiënten vinden het een vervelend gevoel. Het kan zijn dat u met drains naar huis gaat. Deze worden dan later verwijderd op de polikliniek. Op de afdeling krijgt u uitleg hoe u de drains thuis moet verzorgen.
Voor het ontslag wordt de insteekopening gedesinfecteerd en afgeplakt met een doorzichtige folie. Heeft u kortdurend een drain (6 of 7 dagen) dan hoeft u de insteekopening thuis niet te verzorgen. Eventueel kunt u de folie vervangen wanneer deze is opgekruld.
U kunt met een drain gewoon douchen. Wel moet de insteekopening goed afgeplakt zijn met het doorzichtige folie. U mag niet in bad, de wond kan week worden en u loopt kans op het krijgen van een infectie. Draag gemakkelijk zittende kleding, zodat de drain niet wordt afgekneld.
De verzorging van de wonddrain
Contoleer de drain 2 keer per dag, op een vast tijdstip. Let daarbij op het volgende: Dat het slangetje van de drain met een pleister – in een bochtje – op de huid vastgeplakt is, zodat er niet direct aan getrokken wordt.
Er zijn twee soorten wonddrains, namelijk open en gesloten wonddrains. De open wonddrain is bedoeld om een wond open te houden, zodat het wondvocht gedraineerd kan worden. Het materiaal bestaat meestal uit latex (bijvoorbeeld een uit een steriele handschoen geknipte vinger), een holle buis of een gaas.
Een drain is een slangetje dat wordt ingebracht tijdens de operatie. De drain wordt met een hechting vastgezet om te voorkomen dat deze loslaat. De drain voert het wond- en/of lymfevocht af naar een pot.
Een rode wond is een oppervlakkige of diepe, open wond die aan het helen is, zoals een schaaf- of brandwond. Een gele wond heeft veel wondvocht. Een zwarte wond duidt vaak op afgestorven weefsel.
Als u thuis bent is het belangrijk dat u doorgaat met het spoelen van de drain. Hierdoor blijft de drain goed doorgankelijk. Deze handeling heeft u zelf, of samen met uw naasten, al geoefend met de verpleegkundige. In sommige gevallen wordt hiervoor thuiszorg ingeschakeld.
Als je wond ontstoken is, stuurt je lichaam extra veel vocht naar de plek toe. Dit zou de genezing moeten bevorderen, maar vaak leidt dit juist tot het tegenovergestelde: een extra vochtige wond is namelijk de ideale omgeving voor micro-organismen.
Als het vocht goed weg loopt ligt de drain goed. Een klein deel van de drain ligt buiten uw buik en wordt afgesloten met een dopje. Omdat de manchet enige tijd nodig heeft om vast te groeien wordt het uiteinde van de drain eerst vastgezet met een hechting. De ingreep duurt ongeveer 20 á 30 minuten.
Wanneer u goed gedronken hebt, geplast hebt en niet misselijk bent, verwijdert de verpleegkundige het infuus. Als u een drain heeft, dan wordt deze één tot drie dagen na de operatie verwijderd, afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht.
Na een operatie waarbij uw lymfeklieren en/of borst zijn verwijderd, kan de chirurg een drain achter laten in het wondgebied. Een drain is een dun slangetje dat er voor zorgt dat het overtollige vocht uit de wond kan worden afgevoerd. Het kan zijn dat u met ontslag mag, terwijl u de drain nog heeft.
Bij een drainage wordt een afvoerslangetje in het lichaam gebracht om een vochtophoping te ontlasten. Vaak gaat het om ontstekingsvocht (pus), maar ook als er om een andere reden ergens vocht opgehoopt is (bijvoorbeeld ascites in de buik), kan het zo afgevoerd worden.
Een abcesdrainage is een ingreep waarbij een drain (slangetje) in een abces (geïnfecteerde vochtophoping) wordt gebracht om het abcesvocht uit het lichaam te verwijderen en eventueel de abcesholte te spoelen. Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van een abces in het lichaam.
Wat is een drain? De drain die tijdens de operatie bij u is ingebracht, heet een redondrain of vacuümdrain. De drain zelf is een dun slangetje dat in het wondgebied ligt. Doordat de drain zit aangesloten op een vacuümdrainpot, wordt het overtollige wondvocht uit uw lichaam gezogen.
Een abcesdrain is een slangetje in een abces (geïnfecteerde vochtophoping) om abnormaal vocht of viezigheid uit de holte te laten lopen. Over deze drain kan ook gespoeld worden, om de abcesholte schoon te krijgen.
Seroomvocht is wondvocht dat zich ophoopt in het wondgebied. Hierdoor ontstaat een verdikking. De aanmaak van seroomvocht kan soms langdurig en in grote productiehoeveelheden optreden.In veel gevallen gaat het op korte of langere termijn over. Door middel van puncteren kan het seroom worden weggezogen.
De arts spreekt met u af wanneer u de hechtingen kunt laten verwijderen. Maak hiervoor een afspraak bij de assistente. Meestal mogen de hechtingen eruit na 7 tot 14 dagen. Als uw wond is geplakt, laat de lijmkorst na 5-10 dagen vanzelf los.
Meestal wordt deze aan de huid gehecht. De urine kan nu via de drain naar buiten lopen in een opvangzak. De insteekplaats van de drain wordt verder verzorgd met pleistermateriaal. Als een nefrodrain voor een langere periode noodzakelijk is, dan moet deze in principe om de zes tot acht weken gewisseld worden.
Verzorging nefrostomiekatheter
De pleister moet minimaal een keer per week verschoond worden. De pleister moet eerder verschoond worden als deze los is gegaan of vies is geworden.