Zet je baby na de eerste dagen geen mutsje meer op in bed. Een baby regelt zijn temperatuur met zijn hoofd, daarom moet het onbedekt blijven. De ideale temperatuur van de babykamer is tussen 16˚C en 18 ˚C. Als jij een extra laagje kleding nodig hebt, dan heeft je (gezonde) baby dat waarschijnlijk ook nodig.
Je kan je baby een mutsje laten dragen zolang je denkt dat dit comfortabel is voor hem. Let er wel op dat je baby het met muts op ook te warm kan krijgen. Als je baby begint te zweten of oververhit lijkt, is het uiteraard verstandiger de muts van zijn bolletje te halen.
Na de eerste paar weken kan een baby zijn eigen temperatuur al veel beter reguleren en is een mutsje veel minder nodig. Laat hem daarom binnenshuis af, zodat je baby de warmte ook kwijt kan! Als je naar buiten gaat met je baby en het is fris, dan mag hij gerust weer op.
Het huidoppervlak is relatief groter dan bij een volwassene
Hoe groter het af te koelen oppervalk, des te sneller je het koud krijgt. Omdat een baby proportioneel echt 'anders' gebouwd is, heeft hij gelet op de inhoud van zijn kleine lijfje een relatief veel groter huidoppervlak.
Je baby mag dan slapen in slaapkleding met een dekentje of slaapzakje. Slaapkleding is fijn zittende kleding. Dat hoeft niet perse een pyjama te zijn. Je kindje moet goed kunnen bewegen als zij of hij slaapt.
“Een baby kan volgens het boekje pas doorslapen vanaf de leeftijd van zes weken. Dat is het moment waarop het circadiaans ritme wordt 'geïnstalleerd' en de slaap totaal verandert. Dit nieuwe ritme zorgt ervoor dat je baby langer achtereen kan slapen.
Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm of te koud heeft, voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van het nekje. Voelt dit lauw aan, dan heeft je baby het aangenaam. Bedenk dat een gezonde baby niet zomaar onderkoeld raakt in de goed geïsoleerde en verwarmde Nederlandse huizen.
De veiligste slaaphouding van je baby is op de rug. Op deze manier is het gezichtje helemaal vrij, waardoor je kleintje goed kan ademen. Op het moment dat je kindje met de armen omhoog ligt, creëert je kindje meer ruimte in de longen en wordt het ademenen nog meer vergemakkelijkt.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
Als het erg warm is, kun je de baby laten slapen in een bodysuit, zonder pyjama en in een ongecoupeerde zomerslaapzak. Zelfs in het midden van de zomer, vermijd het maken van baby-slaapshirtless, want hij kon kou vatten tijdens de nacht, omdat tijdens bepaalde fasen van de slaap de temperatuur van het lichaam daalt.
Bij warmtestuwing is er geen balans tussen de lichaamstemperatuur en de omgevingstemperatuur. De temperatuur van het lichaam stijgt omdat het de overtollige warmte niet kwijt kan aan de omgeving. De huid kan rood en vochtig (transpiratie) zijn, maar ook droog aanvoelen door de verdamping van transpiratie.
Meteen valt op dat er weinig onderzoek gedaan is naar de voor- en nadelen van het opzetten van een muts vlak na de geboorte. We weten dat een pasgeboren baby moeite heeft om zijn warmte zelf te reguleren, en dat er inderdaad heel wat warmte via de hoofdhuid verloren kan gaan.
Dit wonderbaarlijke systeem werkt bij iedereen, ook bij baby's. De eerste weken na de geboorte koelt de kern van een baby 's nachts gemiddeld af tot 36,8°C, dat is minder dan bij volwassenen.
Een regeldag herken je aan: Je baby huilt veel en is onrustig en hangerig omdat je kindje zich niet zo lekker voelt. De ontwikkelingen vragen nou eenmaal veel energie. Je baby wil continu drinken omdat je kindje hongerig is en meer energie nodig heeft voor de groeispurt.
Een strikmutsje is een muts met twee lange koorden, waarmee je de muts op veilige wijze bevestigt. De pasvorm en het fijne materiaal van de strikmuts zorgen ervoor dat je baby goed wordt ondersteund bij het op temperatuur houden van zijn of haar lichaam. Op die manier kan alle energie in het groeien worden gestoken.
Hongersignalen: • Zuigbewegingen • Tong uitsteken • Met tong over lipjes likken • Lipjes tuiten/plooien • Draaien met het hoofdje • Sabbelen op handje/vingers • Na wakker worden uitgebreid gapen • Na wakker worden schoppen met beentjes.
Raakt het gezichtje de borst niet, dan zal de baby zijn handjes gebruiken om zich wat af te zetten om een beter zicht op de tepel te krijgen. Vervolgens zal hij met zijn handjes op zoek gaan naar de tepel. Zodra het handje de tepel gevonden heeft, gaat de baby soms eerst op het handje sabbelen om wat tot rust komen.
Een onrustige en overprikkelde baby kan je herkennen aan verschillende zaken. Vaak valt een gedragsverandering de ouders meteen op: de baby is schrikachtig en extreem alert, hij vindt moeilijk zijn slaap of wordt van elk geluidje terug wakker.
Ziek worden komt niet door kou.
Om ziek worden te voorkomen kun je dus beter wat vaker je handen wassen. Ook een schone omgeving kan helpen om besmetting te voorkomen. Vraag bezoekers hun handen te wassen voor ze je baby aanraken of, wanneer ze echt grieperig zijn, een andere keer langs te komen.
Door een tekort aan vocht kan de doorbloeding in het lichaam naar de benen, romp en armen niet meer goed verlopen, wat ervoor kan zorgen dat een kind bleek wordt en stopt met zweten. Je baby of kind raakt dan oververhit en uitgedroogd en het lichaam is te warm en te droog.
We spreken van wiegendood of het 'Sudden Infant Death Syndrome (SIDS)' als je kind onder de leeftijd van één jaar plots onverwacht komt te overlijden, zonder dat je kind duidelijk ziek was of er bij hem/haar een afwijking werd vastgesteld die het overlijden zou kunnen verklaren.
Na 6-8 weken ontstaat er een dag en nachtritme, dit heeft te maken met ontwikkeling van circadiaans ritme. Je baby zal vanaf dat moment steeds meer wakkerder zijn overdag en wat meer uren 4 tot 6 kunnen doorslapen in de nacht.
Signalen van oververmoeidheid bij baby:
Vreemd genoeg zijn oververmoeide baby's vaak overactief: ze maaien met armpjes en beentjes en ze lijken om steeds meer aandacht en prikkels te vragen: als je met ze rondloopt kijken ze geïnteresseerd rond en stopt het huilen.
Het 2-3-4 ritme betekent dat je op een dag achtereenvolgens rekening houdt met ongeveer 2 uur, 3 uur en 4 uur tussen dutjes: 2 uur: tel 2 uur op bij het moment van wakker worden om het tijdstip van het eerste dutje te bepalen. 3 uur: tel 3 uur op bij het moment van ontwaken uit het eerste dutje van de dag.