Er is een temperatuur, waarbij heel veel moleculen tegelijkertijd de vloeistof verlaten. Deze temperatuur noemen we het kookpunt. Zo kookt water bij 100 °C. Het water verdampt.
Voor gassen is dat niet het geval: die moeten eerst afgekoeld worden tot onder de kritische temperatuur. Voor water is de kritische temperatuur 374 °C. Voor stikstof (N2) is de kritische temperatuur -147 °C.
Bij een temperatuur van 30 graden zou het bij een luchtvochtigheid van 60 procent om 18 gram gaan. De luchtvochtigheid speelt een rol bij de snelheid van verdamping.
De waarde van de kubieke uitzettingscoëfficiënt gamma is niet constant op het traject van 20 tot 100 graden Celsius. Het informatieboek Binas geeft gamma=0,00021 per kelvin, maar dat geldt alleen in de buurt van 20 graden Celsius. Water is een "onregelmatig stofje". m/rho(100)=99,823/0,95810=104,20 liter.
Verdamping is een natuurkundig proces waarbij een stof overgaat van de vloeibare naar de gasvormige fase. In de meteorologie bedoelen we met verdamping uitsluitend de overgang van water naar waterdamp. Op land spelen planten een belangrijke rol in dit proces. De term evapotranspiratie is daar een betere benaming.
In de grote waterkringloop verdampt het water in zeeën en rivieren door de warmte van de zon. De waterdamp komt in de lucht en vormt een wolk. Als er genoeg damp in een wolk zit, gaat het regenen en valt het water weer terug op de aarde. Om drinkwater te maken, 'lenen' wij het water uit de kringloop even.
Bijvoorbeeld: kookt het water in een waterkoker met een vermogen van 2000 W gedurende één minuut, dan gaat er ongeveer 53 mL water de lucht in: E = P * t = 2000 W * 60 s = 120 kJ door de waterkoker toegevoegd. m = E / verdampingswarmte = 120 kJ / 2256 kJ/kg = 0,053 kg water dat verdampt.
Water bestaat uit allemaal kleine deeltjes, dit noemen we watermoleculen. Die watermoleculen zijn altijd in beweging. De watermoleculen die aan de oppervlakte zitten bewegen snel genoeg om de lucht in te springen en te gaan vliegen. Het water verandert in waterdamp, een gas dat je niet kunt zien.
Als het in de lucht komt, zegt het niet zomaar 'boem'. Het is wel brandbaar, net zoals aardgas. Maar het brandt pas als het in de juiste verhoudingen met zuurstof wordt gemengd.
Waarom verdampt water sneller als je het verhit? Hoe droger de lucht, hoe beter het water verdampt. Bij hogere temperatuur is er ook meer energie beschikbaar om de verdampingsenergie te leveren, mede daarom gaat dat bij hogere temperaturen sneller.
Water verdampt vanaf het aardoppervlak, gaat vervolgens de atmosfeer in, koelt af en condenseert tot regen of sneeuw. Vervolgens verzamelt het water zich in oceanen, rivieren, meren en in de grond waarna de cyclus opnieuw begint. Het water verlaat hierbij de atmosfeer niet.
Aan het begin van het groeiseizoen (begin april) verdampt er gemiddeld ongeveer 1,5 mm per dag. Naarmate het groeiseizoen vordert, loopt de verdamping op tot circa 3 mm per dag begin juli. Daarna daalt de verdamping weer. Op vijvers heeft de verdamping een geringe invloed.
Want ook vissen kunnen verbranden in de zon. Helder water is een uitstekende geleider van zonlicht. Vooral koikarpers zijn gevoelig voor verbranden: hun kleur verbleekt en de schubben zien er dan opgezwollen uit.
Johannes Diderik van der Waals ontdekte dat de kritische temperatuur van waterdamp 390° C bedraagt; boven die temperatuur kan het 'watergas' zelfs door compressie niet meer vloeibaar gemaakt worden.
- Deeltjes aan de vloeistofoppervlakte kunnen ook de vloeistof verlaten, als ze door botsing toevallig voldoende snelheid in de juiste richting krijgen. Dit is vrije verdamping. Hierbij zullen vooral de snelle deeltjes de vloeistof verlaten, de trage blijven dan over.
Verdamping is in de natuurkunde de faseovergang van een vloeistof naar een gas. Verdamping kan optreden als de vloeistof kookt nadat het is verhit. Ook als een vloeistof aan een drogere lucht is blootgesteld treedt verdamping op.
Stijgt de temperatuur door de komst van extra kooldioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer, dan komt er in korte tijd extra waterdamp vrij. Door de extra broeikaswerking gaat de temperatuur vervolgens nóg wat meer omhoog.
De moleculen nemen in warme lucht derhalve ook meer ruimte in. Dat komt tot uiting in de soortelijke massa of dichtheid. Warmere lucht is namelijk ook lichter dan koudere lucht. Hoe warmer de lucht hoe lichter, hoe kouder de lucht hoe zwaarder de lucht.
We noemen dat condenseren. Wolken en regen Water van zeeën, oceanen, meren, plassen en dergelijke verdampt ook al beneden de 100°C. Je ziet het niet gebeuren, want waterdamp kun je niet zien, maar je kunt het wel merken, bijvoorbeeld aan natte was die je buiten hangt.
Je hebt een wolk gemaakt in de glazen pot! In de glazen pot zit boven het warme water waterdamp. Dat kun je niet zien. Zodra het koude schaaltje op de pot komt, koelt die waterdamp en condenseert het tot hele kleine waterdruppeltjes: de wolk.
Stoom is de gasfase, een aggregatietoestand, van water. Vaak wordt de naam stoom gegeven aan een nevel van water: kleine zichtbare druppeltjes water boven bijvoorbeeld een fluitketel. Echte stoom (waterdamp) is onzichtbaar.
Pocheren is het gaar maken van voedsel met weinig vocht, en net iets onder het kookpunt. Pocheren is vooral geschikt voor kwetsbaar voedsel zoals eieren, maar ook vis of fruit. De smaak blijft daardoor veelal beter behouden.
Als u water 3 minuten kookt, gaan alle bacteriën dood. Na het koken kunt u het water veilig drinken. Een kookadvies geldt meestal 3 tot 4 dagen. Soms krijgt u een kookadvies zonder dat uw drinkwater vervuild is.
Kookpunt en druk
In een open vat, bijvoorbeeld een pan met water, zal toevoegen van energie leiden tot temperatuurstijging van de vloeistof. Wanneer het kookpunt is bereikt neemt de temperatuur van de vloeistof niet meer toe; de maximumtemperatuur is bereikt. Voor water is deze temperatuur bij 1 atmosfeer 100°C.