Hoe lang moet een stropdas zijn? De stropdas moet zo geknoopt worden, dat het brede gedeelte van de das iets boven de riem eindigt en het smalle einde ongeveer twee centimeter korter is dan het bredere.
Wanneer je jouw stropdas knoopt, is het belangrijk dat het puntje van de das ongeveer 1 cm boven de riem hangt. Het achterbeen van de das mag niet onder de punt vandaan komen. Is de das inmiddels goed geknoopt, sluit dan de bovenste knoop van jouw overhemd en vouw de kraag weer naar beneden.
Hoelang moet een stropdas zijn? Nadat een stropdas geknoopt is hoort de punt precies boven de riem of broek uit te komen. Normaal gesproken hebben stropdassen een lengte tussen de 140 en 150 cm. Onze stropdassen hebben bijna allemaal een lengte van 145 cm.
Met een kop-romp lengte van 65-80 cm is de das (Meles meles) één van de grootste voorkomende landroofdieren in Nederland en behoort de soort tot de familie der marterachtigen. De das heeft een grote, brede kop en een zwaargebouwd gedrongen lichaam.
Een stropdas draag je precies aangesloten in de driehoek tussen de boorden van je shirt. Dit betekent dat het dus afhankelijk is van de kraag van je overhemd, wat voor soort stropdasknoop je moet kiezen. Zo passen de Enkele en de Dubbele Windsor stropdasknopen goed bij een overhemd met een wijd uitgesneden boord.
Dassenburchten bestaan meestal uit verschillende lagen (verdiepingen). Dit kan tot wel 4 meter diep zijn. Bij gevaar door bijvoorbeeld stropers die de burcht uitgraven, of een hondje dat in de burcht indringt, kunnen de dassen zich diep in de dassenburcht terugtrekken zodat ze hun veilige hol niet hoeven te verlaten.
Tegenwoordig leven er zo'n 6000 dassen in Nederland. En nog steeds weet de das zijn leefgebied hier en daar uit te breiden.
De stevige achter- poten zorgen voor sprongen tot 1,20 meter hoog en wel 4,5 meter ver!
Een das is niet gevaarlijk, valt u niet aan, maar bijt wel stevig van zich af bij ongewenste intimiteiten. Dassen zijn vriendelijke, schuchtere dieren, die zich bij eventuele confrontaties met mensen snel uit de voeten maken.
In Nederland leeft de das in familiegroepen van gemiddeld 3 tot 4 dieren, maar in het buitenland leeft hij soms wel met 20 dassen bij elkaar. De das houdt geen winterslaap, maar is tijdens koudere periodes veel minder actief en soms blijft hij dan dagenlang in de burcht.
Dassen zijn gewoontedieren en lopen altijd over dezelfde paden (wissels). Deze wissels slijten diep uit en zijn goed zichtbaar. Alle dassen van een familie (clan) verdedigen gezamenlijk het territorium.Ze lopen regelmatig langs de grenzen waardoor er paden ontstaan (wissels).
De poten van de das zijn even lang, en als hij loopt blijft zijn lichaam ongeveer op eenzelfde hoogte. Hij loopt bijna altijd in een rustig tempo, maar als hij geschrokken is, of in gevaar is, zet hij het op een lopen. Hij kan dan een snelheid bereiken van 25 - 30 km per uur.
Een belangrijke factor voor de juiste breedte van je stropdas is de revers van je jasje. De stropdas moet, op het breedste punt, ongeveer dezelfde breedte hebben als je revers. Over het algemeen, draag je een smallere stropdas bij smalle revers en een bredere bij brede revers.
De das ziet geen kleuren, alleen maar in zwart-wit en grijstinten, en kan alleen binnen een relatief korte afstand scherp zien. Contrasten ziet hij des te beter. Hij ziet een silhouet al op 50 meter afstand. De das kan goed horen, de lage tonen ongeveer net zo goed als een mens, maar de hoge tonen vele malen beter.
Hun poten zijn zeer sterk, het komt voor dat ze hiermee zelfs in asfalt en beton proberen te graven. Ze hebben 5 tenen aan elke voet, met klauwen die aan de voorpoten fors groter zijn dan aan de achterpoten. Mannetjes (beren) en vrouwtjes (zeugen) zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
De das is onze zwaarste inheemse marterachtige, met een sterk gedrongen lichaamsbouw. Het gewicht varieert rond 7-14 kg bij de vrouwtjes en 9-17 kg bij de mannetjes. De kop-romplengte bedraagt 70-80 cm; de staart is vrij kort.
Dassen hebben wel een enorme hekel aan vee dat over de dassenburcht loopt. De holen worden dan vertrapt en de das weet niet van wie de voetstappen afkomstig zijn die hij onder de grond hoort. Hierdoor komen de dassen zeer laat naar buiten en kunnen zelfs bij langdurige verstoring de burcht verlaten.
De das heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden meer. Van oorsprong is de wolf een vijand van de das. De hond is een ver familielid van de wolf, daarom is het niet wenselijk dat honden de burcht betreden.
Zie jij een hulpbehoevende of dode das? Meld dit bij een Dassenwerkgroep bij jou in de buurt. Misschien heeft de das jongen. Zo kunnen de vrijwilligers de jonge dasjes redden.
Ze vallen onder de marterachtigen net als otters, wezels en nertsen en zijn zeer goeie gravers. Normaal gesproken zijn dassen niet agressief tegenover mensen, alleen een gewond of in het nauw gedreven dier kan misschien aanvallen.
Zo kan grommen worden gebruikt als waarschuwing of verdediging, maar kan tevens worden gebruikt als teken van dominantie. Het vocale repertoire van dassen bestaat uit ten minste zestien verschillende geluiden, variërend van lang, diep gegrom tot het korte, hoge gepiep en het duifachtige kirren.
In de zomer, als de zon laat ondergaat, komen dassen in rustige gebieden soms al voor zonsondergang tevoorschijn. Als je over de burcht loopt horen de dassen onder de grond de trilling, en de geur blijft lang hangen. Als ze al naar buiten komen, zijn ze zo weer weg en zie je ze de hele avond niet meer.
Mogelijk hield iemand de das als huisdier. Nou, het zijn geen huisdieren en tam worden ze ook niet. En bestaat de kans dat de eigenaar het dier heeft losgelaten. Of Friesland inderdaad.
Het gezichtsvermogen van de das is beperkt, zijn neus en oren zijn echter uitstekende hulpmiddelen om zijn terrein te verkennen en prooi of onraad te bespeuren. Klimmen kan een das wel, maar niet zo goed. Zwemmen kan hij ook, maar dat doet hij niet graag vrijwillig.