Een pruimenpit kan je het beste ontkiemen door de pit in vochtig keukenpapier te rollen en dit op een tamelijk warm (niet te warm) plekje te leggen. Belangrijk is wel dat de pit van tevoren eerst goed wordt gedroogd, een vochtige pit zal namelijk geen water binnen laten dringen en de pit ontkiemt dan niet.
De Prunus domestica staat graag in de volle zon of halfschaduw. Het planten kan het beste tussen half november tot eind maart. Maak een groot gat van 50 x 50 en ook 50 cm diep. Bemesten kan na de oogst en in het voorjaar.
En dan begint dus na een jaar of 2 tot 3 (afhankelijk van de leeftijd van de boom die je kocht) de oogst. Naast wieden (voorzichtig want je wilt geen wortels beschadigen) kun je denken aan water geven bij bomen die dat jaar zijn geplant.
Pruimenbomen veel of weinig snoeien? Een pruimenboom die geen of weinig vruchten draagt, gaat door snoeien niet meer vruchten dragen! Het tegendeel zelfs! Snoeien bevordert de vegetatieve groei en hierdoor krijg je (iets) minder vruchten.
Vermeerdering van onderstammen van peer, kers en pruim door winter- of houtstekken. Onderstammen van peer, kers en pruim kan men in november-december vermeerderen door winterstekken of twijgstekken. Gebruik stevige eenjarige twijgen om er hielstekken of gewone stekken uit te knippen.
Als de pit is ontkiemd kan je deze ongeveer 1-2 centimeter diep in de aarde planten, in een pot. Zet de pot binnen zo lang het buiten nog niet warm genoeg is (vóór half mei). Pruim heeft meer dan één vierkante meter nodig om in de volle grond te groeien.
Een pruimenboom bemesten
Tussen maart en april kun je de bodem rondom de boom verrijken met organische meststof. Staat de boom op een ondergrond van zand, dan kun je ervoor kiezen om in juli nog een keer te bemesten. Net als een appelboom heeft een pruimenboom geen kunstmest nodig om goed te gedijen.
Snoeien kan in principe tussen april tot september. Maar bij voorkeur vindt het snoeien of uitdunnen na de oogst pas plaats, dus in augustus/september. In de winter mag de pruimenboom zeker niet gesnoeid worden. Snoei op een warmere dag, wanneer het niet gaat regenen, zodat de boom goed kan herstellen.
De pruimenboom staat het liefste op de (lichte) klei grond, maar een fruitboom groeit ook prima op zand, zavel en loss; De fruitboom mag op een vochtige en een droge grond staan, als deze maar genoeg water krijgt; De pruimenboom staat het liefst op een ietwat zonnige plek, maar halfschaduw lukt ook.
De Pruimenboom heeft ongeveer 24-48 liter per dag aan water nodig. Dit is afhankelijk van het weer en de grootte van de boom.
Pruim in de tuin
Kies een zonnige plek in je tuin, en het liefst een stuk zware kleigrond. Je kunt de pruimenboom ook op zandgrond planten, maar bemest de grond dan eerst met compost en koemest. Een pruimenboom groeit extra goed in grond die verrijkt is met kalk.
Een Eldense Blauwe pruim weegt voor het gemak 25 gram. Dan gaan er 40 in een kilo. Stel aan een forse boom komt 50 kilo pruimen, dan praat je over 2000 pitten.
Door de wortels door te steken in de rustperiode creëer je echt geen bloesem (en dus vruchten) voor het volgende jaar.
Een pruimenboom kan snel groeien en heeft niet ieder jaar vruchten. Soms groeien er slechts enkele vruchten en soms heb je een royale oogst.
De steenmarter heeft een gevarieerd dieet. Vooral muizen en ratten staan op het menu. Ook insecten (kevers en rupsen), regenwormen, mollen, jonge konijntjes, vogels (en hun eieren) maar ook fruit en bessen (pruimen, kersen, braam, vogelkers, zwarte nachtschade …) worden gegeten.
Gebruik ook voor je fruitbomen organische meststoffen
Koemest, kippenmest, champignonmest, beendermeel, bloedmeel ... vormen de grondstoffen voor organische meststof. De belangrijke voedingselementen voor je fruitbomen of fruitstruiken worden langzaam vrijgegeven door de organische meststoffen.
Steenfruitbomen (kersen, pruimen, perzik, ...), zwarte moerbei, vijgen en druiven groeien meestal beter op een licht alkalische grond. Boomstammen kan u nu insmeren met witkalk om vorstscheuren te voorkomen. WAAROM KALK STROOIEN? Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een goede groei.
Bij gebrek aan stalmest kun je ook kippenmest- of koemestkorrels gebruiken. Enkele kilogram per boom is voldoende. Strooi deze korrels rond februari. Gemaaid gras onder de fruitboom is geen probleem maar pas wel op voor muizen.
Pruimenbomen worden bijna altijd na de bladontwikkeling aangetast door pruimenbladluis, waardoor de meeste bladeren gaan krullen. Dit moet wel bestreden worden met een biologisch middel. Ook zeepsop met spiritus werkt goed. In de winter kan men ook nog prima fruitbomen planten, mits het niet vriest.
Een boom kun je verplanten vanaf de herfst (als het blad eraf is) tot het voorjaar (maart, uiterlijk begin april). Natuurlijk altijd bij vorstvrij weer. Met andere woorden: je kunt ze het best verplaatsen als de groei stilstaat. In de zomer kun je een boom pertinent niet verplaatsen.
Meestal wordt een pruimenboom teruggesnoeid tot een meter of vijf, in het wild kan hij met gemak 12 meter hoog en 10 meter breed worden. Afhankelijk van de soort kun je tussen juli en eind september oogsten.
Graaf een gat voor de boom of struik en meng de aarde uit dit gat met meststoffen. Het is aan te raden om het gat groter te maken dan nodig. Het is namelijk zo dat de wortels ruimte moeten hebben om goed te kunnen groeien. Dit wordt vergemakkelijkt wanneer de grond wat losser is om de wortels een.
Geschikt als bodembedekker onder fruitbomen o.a. Oost-Indische kers, afrikaantjes, bosaardbeien, hondsdraf (meerjarig) en goudsbloemen. Op vrijliggende percelen waar u volgende winter opnieuw fruitbomen wil planten kan u afrikaantjes (Tagetes) zaaien.
Andere organische meststoffen voor groenten en fruit
Om de grond te verbeteren gebruikt men uitsluitend organische meststoffen zoals koe- en paardenmest. Maar ook compost, brandnetelgier en hoornmeel (slachtafval) kunnen groente en fruit doen groeien.