Maak een plantgat in je voedingsrijke grond en plant vervolgens je aardbeiplant uit met de kroon van de plant net boven de grond. Druk de grond goed aan aan de basis van je plant en er rond. Plant je aardbeien 35 tot 40 cm tussen de planten. Tussen de rijen kun je iets meer plaats laten 60-90 cm.
Laat je alle bloemetjes en vruchtjes zitten dan krijg je veel aardbeien maar ze blijven vrij klein. Aan elke stengel laat je 3 vruchtjes zitten. Die groeien dan uit tot de mooiste en grootste aardbeien die je maar kan bedenken. Ook dit jaar knip je weer alle uitlopers weg.
Oftewel; een aardbeienplant kan wel jarenlang mee gaan maar als je haar in de moestuin zo intensief wilt gebruiken als een moestuinder doet; dan is de plant na 3 tot 4 jaar 'op'.
Extra voeding voor je aardbeien
Zoals bij ander fruit is vooral potas (K) van belang voor een goede vruchtzetting. Kies daarom een aangepaste formule zoals de DCM Meststof Aardbeien & Kleinfruit. Best geef je 20-35 g/plant of 60 – 100 g/m².
Aardbeien zijn meerjarige vaste planten en van de heerlijk smakende vruchten van de doordragers – het type dat GroenRijk nu aanbiedt – kun je dus extra lang genieten. Je kunt er zelfs volgend jaar nog opnieuw van oogsten en misschien ook nog het jaar daarna als je goed voor je aardbeiplanten in hangpot zorgt.
Aardbeien houden van rijke grond die niet te zuur is, tussen de 5.5 en 6.5. Heb je te zure grond, dan kun je gesteentemeel toevoegen zoals kalk. De zuurtegraad in je moestuin grond kun je meten met een pH-meter.
Plant, pot en plaats
Een aardbeiplant wordt ongeveer 35 centimeter breed en 30 centimeter hoog. Je kunt kiezen voor één plant per pot met een inhoud van minimaal 12 liter, of voor een grotere pot met daarin 3 tot 5 planten. Aardbeien houden van een humusrijke en lichtzure grond (pH 5,5 tot 6,0).
Een aardbeiplant met veel bladeren, vruchten en bloemen heeft veel water per dag nodig. Eén pot vraagt ongeveer 1 tot 1,5 liter water per dag! De beste methode is om de eerste watergift in de vroege ochtend te geven en de laatste watergift aan het einde van de dag.
koemestkorrels zijn die ook goed voor aardbeien.
Groeiwijze. Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien.
Aardbeien worden eigenlijk niet gesnoeid maar er zijn wel andere handige tip zoals verplanten en stekken. Het verplanten van aardbeienplanten kun je het beste doen in februari tot maart. Verplant ze met zoveel mogelijk grond er omheen om de wortels zo min mogelijk te verstoren. Schud de aarde dus niet af.
Aardbeien bestaan voor 90% uit water en hebben tijdens het groeiproces dan ook flink wat water nodig. Als de aarde te droog is, zullen de planten en vruchten niet groeien. Zorg er echter voor dat de planten in de winter niet te nat staan, om rotting te voorkomen. Ook hebben aardbeien zon nodig om goed te kunnen rijpen.
Om je aardbeien te beschermen tegen flinke regenbuien kun je rond de planten een bed van stro aanbrengen. Zo voorkom je dat de aardbeien op de natte bodem liggen en dat er zand opspat. Daardoor gaan ze niet rotten en worden ze niet aangetast door schimmel.
Kies voor een zonnige standplaats. Zo produceren ze meer vruchten. Halfschaduw kan ook, maar je oogst zal dan kleiner zijn. Aardbeien houden van vruchtbare en goed doorlatende grond.
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit.
Andere oorzaak als de planten dit seizoen helemaal geen bloemen meer laten zien kan wellicht zijn, dat er in de winterrust periode wat fout gegaan is. Een aardbeiplant heeft die koude periode nodig en in die tijd wordt tevens de bloemzetting dan al bepaald.
Vaak zijn die eerste aardbeien groot en goed van smaak. Naarmate er meer aardbeien aan een plant komen, moeten de suikers over meer aardbeien worden verdeeld. Dat resulteert in minder zoete aardbeien die ook wat minder groot zijn. De nakomertjes zijn het zoetst.
Verse stalmest, drijfmest, kippenmest en champignonmest moeten bij voorkeur in de herfst van het voorgaande jaar toegediend worden. Een bijbemesting met een NPK-meststof mag men pas geven als de planten goed aan de groei zijn.
Voor de beste oogst verwijder je dus alle uitlopers. Maar misschien wil je wel stekken. Redenen daarvoor kunnen zijn: voor een nieuw aardbeienbed want dat vernieuw je bij voorkeur eens per 3 of 4 jaar. Of omdat je meer aardbeienplanten wilt.
Houd een plantafstand aan van dertig centimeter in de rij en zestig centimeter tussen de rij bij het planten. Plant de aardbeien niet te diep en zorg dat alleen de wortels onder de grond zitten en het hart van de plant boven de grond uitsteekt.
de aardbeien worden beschermd tegen regen, hagel en te felle zon.
Een aardbeiplant is een vaste winterharde plant, maar is niet wintergroen. In het najaar sterft hij af om in het voorjaar weer opnieuw uit te lopen. Hij vormt dan naast het blad steeltjes met bloemen, deze bloemen worden uiteindelijk de aardbeien.
Je aardbeiplantjes krijgen het liefst twee keer een maaltijd voorgeschoteld: Op het moment dat je ze aanplant: werk wat organische meststof in de bodem. Acht à tien weken na het aanplanten herhaal je de bemesting.
Aardbeien verzorgen
Geef ook voeding in de vorm van een beetje lavameel en organische bemesting of compost die goed verteerd is.