Al in 1874 zorgde het Kinderwetje van van Houten ervoor dat kinderarbeid onder de 12 jaar in Nederland afgeschaft werd. Met al deze wet- en regelgevingen in Nederland tegen kinderarbeid kunnen we wel stellen dat kinderarbeid ver van ons af staat.
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten en daarom willen fabriekseigenaren hen graag als personeel. Naarmate het aantal fabrieken toeneemt, groeit ook het verzet tegen kinderarbeid. In 1874 verbiedt het Kinderwetje van Van Houten arbeid van kinderen tot twaalf jaar.
Kinderarbeid bestaat al net zolang als de mensheid bestaat. In de prehistorie gingen kinderen vaak mee op jacht of hielpen ze bij het verzamelen van voedsel om te overleven. Bij de eerste boeren hielpen ze op het land, in huis en bij het verzorgen van de dieren.
De Industriële Revolutie
In het land werden fabrieken gebouwd waar veel arbeiders voor nodig waren. Veel mensen en ook boeren van het platteland gingen verhuizen naar de stad waar zij gingen werken. Niet alleen volwassenen gingen werken in de fabriek maar ook kinderen gingen naar de stad om te werken.
In veel landen maakte de leerplicht een eind aan kinderarbeid; in Nederland was dat in 1901 het geval.
Dankzij het initiatief van politicus Samuel van Houten komt er in 1874 een verbod op kinderarbeid in fabrieken. Toch verdwijnt kinderarbeid niet volledig. Met de Leerplichtwet in 1901 worden kinderen van zes tot twaalf jaar verplicht om onderwijs te volgen. Er bestaat nog steeds kinderarbeid.
Om kinderarbeid helemaal te stoppen zouden overheden, lokale gemeenschappen, organisaties en werkgevers moeten samenwerken en wetten moeten aangepast worden. De kinderen moeten uit de fabrieken worden gehaald en naar school gestuurd worden. Ook hun ouders moeten geholpen worden.
Een wet die bepaalde dat kinderen tussen de twaalf en veertien jaar niet langer dan vijf uur per dag in de landbouw mochten werken werd pas in 1955 aangenomen.
Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen. Ook kinderhandel is een groot probleem. Meestal werken kinderen omdat hun ouders niet genoeg verdienen. Zonder hun loon is er geen geld voor eten.
Het begin van kinderarbeid situeert zich in de achttiende eeuw in Engeland en in de negentiende eeuw in België en andere Europese landen. Het was de overgangsperiode van het feodalisme naar het kapitalisme.
Fabrieksdirecteuren maakten graag gebruik van kinderen, die hoefden ze veel minder te betalen dan volwassenen. Zonder kinderen zou hun bedrijf niet kunnen draaien. Na 1850 vonden steeds meer mensen dat er wetten gemaakt moesten worden, die kinderarbeid verbood.
Kinderarbeid komt voornamelijk voor in de landbouw (Afrika en Zuid-Amerika) en in de industrie (Azië). Met name in India, Bangladesh en Pakistan werken veel kinderen in de tapijtindustrie. Kinderen werken ook in de mijnbouw.
Kinderarbeid heeft gevolgen voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling. Omdat kinderen makkelijk uit te buiten, goedkope arbeidskrachten zijn, worden zij eerder ingehuurd dan volwassenen. Daarmee leidt kinderarbeid tot lagere lonen en hogere werkloosheid onder volwassenen.
Daarnaast is het schadelijk voor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Er zijn diverse oorzaken voor kinderarbeid, zoals armoede, gebrek aan kennis, het ontbreken van goed onderwijs en een slechte naleving van wetten die kinderen beschermen.
Uitbuiting en kinderarbeid waren ook tijdens de industriële revolutie nog heel gewoon. Pas rond 1900 veranderde dat; kinderarbeid werd verboden, en men verdiende een wat hoger loon zodat men dingen kon kopen die voorheen te duur waren.
Kinderarbeid in Nederland
Kinderarbeid wordt vaak gezien als een probleem wat alleen voorkomt in armere landen. Maar hoe zit het eigenlijk met kinderarbeid in Nederland? Sinds het wetje van Van Houten uit 1874 is fabrieksarbeid door kinderen jonger dan 10 jaar in Nederland verboden.
Het verbod van kinderarbeid
De Arbeidstijdenwet bepaalt dat kinderen in principe niet morgen werken. Hierop zijn een aantal uitzonderingen. Indien blijkt dat het verbod van kinderarbeid is overtreden riskeert de werkgever en de ouder/voogd een boete.
Je mag helpen bij lichte werkzaamheden op bijvoorbeeld een manege, een camping of in een speeltuin. Je mag meehelpen in de winkel of het landbouwbedrijf van je ouders. Dit mag alleen als woonhuis en bedrijf 1 geheel vormen. Je mag meewerken aan een uitvoering.
Ontheffing Nederlandse Arbeidsinspectie
Kinderen onder de 13 jaar mogen nog niet werken. Daarom hebben zij toestemming van de Nederlandse Arbeidsinspectie nodig als zij meedoen aan een uitvoering. Deze toestemming komt in de vorm van een ontheffing op het verbod op kinderarbeid.
Als je 15 jaar bent mag je zelfstandig licht, niet-industrieel werk doen. Bijvoorbeeld vakken vullen in een supermarkt of reclamedrukwerk bezorgen. Er zijn ook werkzaamheden die je als 15-jarige niet mag doen. Zoals achter de kassa werken of te zware dingen tillen.
'Veel producten die we dagelijks consu- meren, zoals koffie, chocolade, noten, specerijen, suiker, palmolie en rijst, komen uit landen waar de risico's groter zijn dat ze geproduceerd zijn met kinderarbeid, of waar zaken als veiligheid, minimumloon, arbeidstijden en het recht van vereniging niet geregeld zijn of slecht ...
Veel internationale kledingmerken, waaronder H&M, C&A, Esprit, Marks & Spencer, GAP, VF Corporation en Kmart Australia, dragen bij aan deze situatie. Dit zijn belangrijke bevindingen van het rapport Branded Childhood dat vandaag wordt gepubliceerd door de Stop Kinderarbeid coalitie en SOMO.
Rond 1860 werkten een half miljoen Nederlandse kinderen in fabrieken. De liberalen die in de regering zaten, waren voorstanders van kinderarbeid, ondanks de slechte werkomstandigheden. Het was namelijk zo dat kinderen minder loon kregen, wat zorgde voor minder kosten voor de werkgever.